Informatie:
Grande Traversée du Jura (GTJ): www.gtj.asso.fr E: [email protected] Métabief: Office de Tourisme du Mont d’Or et des 2 lacs. I: www.tourisme-metabief.com E: [email protected] Bikepark Métabief. Met de lift ruim 400 meter omhoog naar de top van de berg Le Morond (1419 m). Voor de liefhebbers zijn er vier serieuze afdalingen te bedwingen. Begeleide mountainbiketochten: Jura Randonnees I: www.jura-ranod.com E: [email protected] Ieder jaar wordt de Foristière georganiseerd. Een marathon van 100 km met 4000 deelnemers. Voor wie 100 kilometer wat te veel van het goede is, zijn er ook kortere varianten. I: www.forestiere.free.fr. Wij verbleven in: Chapelle-des-Bois: La Maison Du Montagon, I:www.maison-montagnon.fr Lajoux: La Chandoline, I: www.lachandoline.com Métabief: l’Etoile des Neiges in– www.hoteletoiledesneiges.fr |
JURATekst en foto’s: Ronald en Ingrid Jacobs
Voor mountainbikers zijn er in de Jura oneindig veel gepijlde tochten. Ieder zichzelf respecterend stadje of dorp heeft er wel een paar. Wij volgden een gedeelte van de Grande Traversee de Jura (GTJ). Een compleet uitgepijlde mountainbikeroute die de Jura van noord naar zuid doorkruist. Met een totale lengte van 380 kilometer en een respectabele 9.500 hoogtemeters is het een stevige uitdaging. Gelukkig is de GTJ naar eigen inzicht te rijden. Afhankelijk van conditie en zin zijn de tochten langer of korter te maken. Wie dat wil, laat zijn of haar bagage van hotel naar hotel vervoeren en rijdt de tour lightweight of maakt gebruik van de diensten van een gids. De Franse Jura kent vele uitdagingen. Gelegen parallel aan de Zwitserse grens zijn er in de Jura Franse en Zwitserse invloeden te bespeuren. We vinden ze terug in het ruige landschap, de mentaliteit van de bevolking en de wijze van bebouwing. In de keuken vol stevige (berg)maaltijden, komt de Franse verfijnde smaak volledig tot zijn recht en kom je als mountainbiker niets te kort. Chapelle-des-Bois – Lajoux, 1e dag 17 september 2008 Onze eerste etappe start in het gehucht Chapelle-des- Bois (1.100 meter). Een locale boerenfamilie heeft een deel van de agrarische gebouwen omgebouwd tot een chambre d’hote, zeg maar een eenvoudig hotel. De kamers zijn klein, sober en schoon. De stevige boeren avondmaaltijd genieten we samen met de familie en drie andere gasten. Onze kennis van de Franse taal is nog steeds niet dat wat het moet zijn. De taalvaardigheid van iedere ander buitenlandse taal is bij onze gastgevers net zo belabberd. Toch komen we met een boel goede wil en een paar woordenboeken een heel eind. We merken niets van de spreekwoordelijke onwil van Fransen om een andere taal te spreken. Iedereen doet zijn best om informatie uit te wisselen. De zonen van de boer zijn vooral geïnteresseerd in onze mountainbikes en onze ervaringen in andere mountainbikegebieden op de wereld. Wij zijn natuurlijk nieuwsgierig naar de route. Volgegeten en moe gepraat gaan we onder de wol. En dat is nodig want de heldere nacht is steenkoud. De koeien die in de wei rond het huis lopen vinden dat ook. Ze blijven de hele nacht hun lichamelijke oefeningen doen. Dat zorgt voor veel, onophoudelijk en luid geklingel van de zware koeienbellen rond hun nek. Het lijkt ons een goed idee voor koe en mens om ‘s nachts de bellen even stil te zetten. Bij het opstaan staat de rijp op de velden. Het is berenkoud en de lucht is bijna wolkeloos. Het door onze Nederlandse bril gezien nogal karige ontbijt, is typisch Frans. Stokbrood, jam en een grote kom met koffie of thee. De route van de Traversee de Jura gaat langs onze overnachtingsplek, dus zoeken naar de route is bij vertrek niet nodig. Buiten Chapelle-des-Bois volgt de trail een landweggetje rond een meer. Daarna is het klimmen geblazen. Even verhard, maar dat verandert snel. Schotterpaden, bospaden en singletrails wisselen elkaar in een hoog tempo af. Dan rijden we het onverwacht gezellige kleine centrum binnen van het stadje Les Rousses. Wie ons kent weet dat wij geen weerstand kunnen bieden aan een oer Frans terrasje in het zonnetje. Na nog een stoot cafeïne en wat lekkers erbij, knarren we verder. Meteen worden we getrakteerd op een kleine serie technische trails. De smalle paden liggen vol ruige keien. Ze zijn nat en super glad. Zelf de dikke achterband van de Enduro heeft grote moeite om grip te vinden. Af en toe ligt er tussen de keien een echte ‘mudhole’ verstopt. Wie daar inrijdt staat meteen stil. Eén van ons besluit om een gratis klein modderbad te nemen. Daar betaal je in menig resort goudgeld voor, zullen we maar zeggen. De klimmen zijn vaak pittig in de oneindig lijkende bossen. Ze zijn niet al te lang, maar wel met regelmaat lastig. Zo af en toe mogen we even uithijgen op wat kleine asfaltweggetjes. Als we in onze etappeplaats Lajoux aankomen hebben we ‘slechts’ 44 km op de teller. Het aantal hoogtemeters is met circa 1.000 beperkt, maar door de steilheid van de klimmen, flink voelbaar in de benen. Tijdens de rit hebben we slechts één auto gezien. 2e dag In de nacht regent het heftig maar gelukkig klaart het deze ochtend wat op. Vanuit de gite pikken we meteen de route op. Onverhard en stevig omhoog gaat het. Na ongeveer een kilometer bereiken we een bos en gaat de rit verder over modderige, steile paden vol gladde rotsen. Dan volgt een glibberig ballet over een weiland met nat gras dat ook weer steil omhoog gaat. Af en toe lopen we maar, want ploegen mag de boer zelf doen. Om ons heen zien we het prachtige glooiend landschap. Een fris najaarszonnetje zorgt voor een heerlijke fietstemperatuur. Het ene weiland volgt het andere op. Af en toe moeten we van de fiets om over een bruggetje te gaan dat als afscheiding dient. Dan schieten we een donker bos in en daar is het heel glad. De ondergrond lijkt van ijzel. We schuiven van de ene rots naar de andere rots met links van ons een diepe afgrond. Omkeren dan maar? Dat is volledig tegen onze gewoonte in, maar we kunnen gewoonweg niet anders. We pakken een kleine asfalt weg. Helemaal geen probleem. Ook hier zijn we alleen op de wereld. We stijgen flink maar mogen ook afdalen. Dan zien we de routebordjes weer en pikken hem op bij La Pesse nadat we nog even gestopt zijn bij een plaatselijk café. Hier heeft de tijd zeventig jaar stilgestaan. Net als de uitbater is het tafeltje waar we aan plaatsnemen bijna honderd jaar oud. Zou de vochtige schimmelgeur die in het café hangt ook zo oud zijn? Als we afrekenen is de prijs wel van deze tijd. Vanaf La Pesse gaat het in een ruk omhoog. Het zonnetje is warm en onze bleke neuzen verkleuren zienderogen. Dan komen we uit bij een picknick plaats met uitzicht op de omringende bergen. Samen met nog een Franse familie peuzelen we onze meegebrachte lunch op. De couscous gaat er in als zoete koek. In de verte zien we donkere wolken verschijnen. Vlug op de pedalen dan maar om nog een paar zonnige foto’s te maken. Een bordje waarschuwt ons dat er koeien lopen met kalfjes en er wordt dringend verzocht om vooral rust in acht te nemen. Stapvoets rijden we weg en spreken de toch nog op hol geslagen dieren kalm toe. Als dank sproeien de koeienvlaaien ons om de oren. Nadat we de kudde achter ons hebben gelaten en ons ontdaan hebben van de uitwerpselen, vliegen we over grind en rotsen naar beneden. Bekende kost ondertussen, zij het dat ze nu iets groter zijn. Dat gaat lekker. Zo lekker dat we een afslag naar links missen en maar blijven dalen. We zitten niet meer op de route maar dat is geen probleem. Dankzij de hoogtekaart die we bij ons hebben willen we later een oversteek maken via een klein wandelpaadje. Dat doen we dus mooi niet want het is een écht steil pad en we hebben geen zin meer om onze fietsen als wandelstokken te gebruiken. Vandaar gewoon terug over het asfalt. En dat is balen, we zien vanaf de hoofdweg de bergkam lopen. Na ongeveer een kleine acht kilometer komen we in Mijoux aan. We besluiten om onze teleurstelling te verdrinken en bestellen nog maar weer eens een café au lait. Na een klim van vijf kilometer komen we aan in Lajoux bij onze gite. We spoelen de modder van de ketting en onze lijven en zitten een half uurtje later in de auto richting Métabief. In de auto praten we nog even na over onze vijftig kilometers bikeplezier. Twijfelen doen we wel, misschien hadden we toch het wandelpad nog moeten volgen? We besluiten om er maar niet al te lang bij stil te staan. Want verkeerd rijden is nooit erg als het er mooi is! Derde dag: 20 september: vanuit Métabief, route rond het Lac de St. Point Voor drie euro is bij het toerismebureau of in de plaatselijke boekhandel de kaart Randonnée VTT Haut-Doubts te koop. Op die kaart staan alle uitgepijlde routes in de omgeving van Métabief en dat zijn er meer dan twintig. Veel van die routes zijn onderling verbonden door pijlen met daarop de verbindingen. Op die manier is een enorm netwerk van gepijlde paden en trails gemaakt. De kaart is voorzien van hoogtelijnen. Overigens vinden wij de schaal van 1:50.000 wat grofmazig. Wie graag zijn eigen routes samenstelt is beter geholpen met een kleinere schaal bijvoorbeeld 1:30.000. Als we tijdens het diner de kaart van het gebied bestudeerd hebben, besluiten we in dit gebied rond Métabief twee routes te rijden. De eerste is rond het Lac de St. Point. Vanuit Métabief fietsen we naar het twee kilometer verder gelegen dorpje St. Antoine. Daar verlaten we de doorgaande weg en rijden via een brede schotterweg de heuvel op, om vervolgens in vliegende vaart af te dalen in de richting van het Lac de St. Point. De bebouwing rond het meer maakt wel duidelijk dat toerisme hier een belangrijke bron van inkomsten is. Vanaf het zuidpunt van het meer klimmen we vanaf het waterniveau een meter of honderd en volgen mtb-route no. 11 door een dicht bos. Zicht op het meer is er niet en dat is zo af en toe maar goed ook. Alle concentratie is nodig op de modderige singletrails vol stenen, boomwortels en takken. Dit terrein is nogal tegenstrijdig met het aansluitende gecultiveerde pad dat keurig de oever van het meer volgt. Waterplanten, ontelbare eenden en her en der een bootje zorgen voor een idyllische uitstraling. Nou even dan, want dan ligt het zoveelste pad met grove stenen te wachten. Inmiddels rijden we in tegengestelde richting op route 7. Zelfs met uiterste krachtinspanning is de top niet fietsend haalbaar. Het pad is te steil en de stenige ondergrond te los en grof. We maken onszelf wijs dat het aardige uitzicht over het diepblauwe meer de inspanning de moeite waard maakt. De zoevende afdaling is een grotere beloning. Eenmaal terug in Labergement Ste-Marie stoppen we bij Auberge du Coude. Aan de buitenzijde gewoon een aardig optrekje. Binnen kijken alle keurig geklede gasten aan even zo keurig gedekte tafels even vreemd op als er twee modderige bikers hun entree maken. De gastheer vindt het wel grappig om met een breed gebaar onze fietshelmen in ontvangst te nemen. Ze krijgen een plaatsje boven op een keurig stapeltje witte damasten tafellakens in de linnenkast. Ook wij laten ons niet kennen en besluiten om het er eens goed van te nemen. De twee delicatessen uit de streek zijn de vrij zeldzame wilde morieljes (paddenstoelen) en zoetwatervis uit het meer. De paddo’s in een witte wijnsaus strelen de tong en de in een super lekkere botersaus gebakken vis doet daar niet voor onder. Afrekenen kunnen we met moeite zonder persoonlijke lening. Je leeft per slot van rekening maar één keer nietwaar? Met een veel te volle buik kruipen we weer op de mountainbike en sturen in de richting van fort St-Antoine. Zoals dat bij een fort hoort, ligt het bovenop een heuvel. De klim dwars door het bos is onder normale omstandigheden niet al te lastig. Nu ligt de lunch behoorlijk zwaar op de maag. Het fort is niet open voor het publiek. De constante temperatuur binnen de dikke muren maakt het tot een perfecte opslagplaats voor kaas! Bikepark Métabief Op onze laatste fietsdag willen we in ieder geval het bikepark bezoeken. Daar zijn in het verleden nog eens de wereldkampioenschappen downhill verreden. Leuk om te weten, maar voor ons zeker zo interessant is het uitzicht dat in de richting van de Alpen adembenemend moet zijn. Bij helder weer is de hele Alpenketen met inbegrip van de Mont Blanc te zien. Tegen onze gewoonte in stappen we in de stoeltjeslift om de hoogtemeters te overbruggen. Eenmaal over de eerste bult komen we in de mist terecht. Daar lachen we om, want we denken dat het de laatste wolk is. Fout! De mist wordt dichter en dichter en de temperatuur daalt als een duikboot. Boven is het volgens de fietscomputer min twee graden Celsius. Het zicht maximaal twee meter. Hier blijven heeft geen zin en met de moed der wanhoop dalen we zo snel mogelijk af. We balen dat we het visueel hoogtepunt van de Grande Traversée du Jura hebben moeten missen. 400 meter lager schijnt de zon weer. De berg is in een wonderlijk soort kleed van wolken gehuld die als een soort waterval naar beneden komen. Bijna beneden lost de damp op. Het is een fascinerend schouwspel. We pikken de route weer op en keren na een fraai stuk biken terug naar ons hotel. De volgende dag is het tijd om weer huiswaarts te keren. |