1400 km en 30.000 hoogtemeters met de mountainbike door de binnenlanden van Frankrijk. Slingerend door de Morvan, over het minder bekende Centraal Massief, langs vulkanen van de Auvergne en dwars door de Cevennen naar het blauwe water van de Middellandse zee. Dit is in een notendop de route van de Grande Traversée du Massif Central (GTMC). Een kolfje naar de hand van Ronald Jacobs.Title Text.
Avallon - Saint Agnan: 75 km, 1700 hoogtemeters Het voorlopig laatste gezamenlijke ontbijt in Avallon met mijn Ingrid, een afscheidskus en het avontuur tegemoet! De GTMC telt 30 uitgepijlde etappes. Een hele maand? Dat is te lang, ik rij zo’n anderhalve etappe per dag met een gemiddelde van 75 km met ruim 1500 hoogtemeters. Op papier goed te doen. De komende 19 dagen leren dat er een mega verschil is tussen de papieren- en trailwerkelijkheid. Natuurpark De Morvan is de eerste hindernis en volgens kenners zijn de paden daar: “very bumpy”. Dit blijkt het understatement van het jaar. Overal liggen stenen, tapijten van wortels en stroken vol vette modder. Als de route niet langs of dwars door een beekje gaat, dan lijkt de trail er zelf op. Gevolg, alle dagen natte voeten. Voor de afwisseling ligt er zo nu en dan een omgevallen boom. En dan dat oneindig op en neer gaan vol stijgingspercentages met dubbele cijfers. Kortom, alles wat mountainbiken uitdagend maakt. Niet fijn zijn de overhangende takken van doornenstruiken, ze terroriseren de smalle paden tussen de weilanden. Ze haken in mijn ontblote armen met bloedende strepen tot gevolg. Een enorm exemplaar wil mijn hagelnieuw Gore Wear shirt vernielen. De uitwijkmanoeuvre is ongecontroleerd, mijn voet schiet uit het pedaal en dat raspt een stuk vel van mijn scheenbeen. Zo’n lap waar ze in het brandwondencentrum in Beverwijk blij mee zijn. Het bloed gutst uit de wond en de pijn is hevig. Even denk ik dat de GTMC al na 30 km voorbij is. Ik spoel de wond schoon, verbijt de pijn en fiets geschrokken verder. Het maakt in ieder geval duidelijk dat ik moet oppassen. Reken bij een crash niet op hulp want de Morvan is met 13 mensen per km² extreem dunbevolkt. In de eerste vier dagen ontmoet ik op de trails 4 bosbouwers en 2 wandelaars. Vertrouwen op het heilige mobieltje? Vergeet het maar, want bereik is er vaak niet. Al snel krijg ik het ‘Remi, alleen op de wereld gevoel’. En de snelheid? Hoe ik ook mijn best doe het gaat langzaam, heel langzaam. Ik begrijp nu al waarom de organisatie van de GTMC 75 km per dag ambitieus vindt. Saint-Agnan – Planchez: 82 km, 1520 hoogtemeters Amper onderweg gaat een pittige klim het bos in. De lange grijparm van een bosbouwmachine heeft een uit de kluiten gewassen boom vast. Het snerpende geluid van een kettingzaag. Het zal toch niet? Snel rechtsomkeert! Met donderend geraas valt de top van de boom op de plaats waar ik net nog stond. Heftig zwaaien trekt de aandacht van de bestuurder. Met een grote grijns stuurt hij de machine aan de kant. De paden door het uitgestrekte bos zijn in de eerste 15 km breder dan gisteren. Alleen staan ze vol water en moet ik over de wortelstroken die ernaast liggen. In het stadje Saulieu even terug onder de mensen. Slechts 2850 inwoners en toch een van de grote steden van de Morvan. Bij café Parisien – kan het nog Franser - strijk ik neer op het terras voor een straf bakkie. € 1,40, dat zijn nog eens prijzen. Doe er nog maar eentje. De bedenkers van de route hebben een gruwelijke hekel aan asfalt en zijn helemaal lijp van meren. Daar hebben ze er heel veel van in de Morvan en het lijkt erop dat ik ze bijna allemaal ga zien. Al dat water zorgt voor behoorlijk wat moerassige stukken. Om die te overbruggen zijn er houten bruggetjes gebouwd. Meestal nogal smal en niet allemaal in even goede staat. Soms even klauteren en vooral recht sturen. Alleen het uit de kluiten gewassen Lac de Setton is toeristisch ontwikkeld. Daar zit al het denkbare watervertier. Ook hier is het niet druk. Met nog 25 km te gaan wel een mooi moment om de meegebrachte lunch te verorberen. Een uit de kluiten gewassen baguette met – hoe kan het ook anders – fromage uit de streek! Weer schiet het niet op. Gaat het even flitsend, dan is er altijd wel een strook met modder, een tak of boom over het pad, een waterplas, rollende stenen of een geul die aandacht behoeft. Geen probleem, mijn hoofd komt langzaam in de onthaaststand.
Planchez - Glux-en-Glenne: 69 km, 1800 hoogtemeters Achter de behapbare cijfers gaat een pittige tocht schuil. Het venijn zit zoals zo vaak in de staart. De laatste twee klimmen zijn killing. Super steile stukken over lastige paden vol stenen en takken wisselen af met singletrails vol wortels. Zelfs de brede schotterwegen zijn niet eenvoudig te fietsen. Het loopt voor geen meter. Malen door het diepe gruis kost hartstikke veel kruim. Zelfs de afdalingen krikken de snelheid niet omhoog. Behoorlijk technisch, haakse bochten, laveren tussen rotsblokken en zo af en toe van de fiets. Over rotsblokken gesproken, de Morvan bestaat uit graniet. Ook de vaak oeroude gehuchten zijn eruit opgetrokken. Dat resulteert soms in wat somber ogende gebouwen. De bewoners fleuren die op met kleurige bloemen en dito luiken. Van hier mountainbiken krijg je vanzelf granieten kuiten en dat verbindt mens en natuur. De noodzakelijke stalen zenuwen moet je wel zelf meebrengen. Uren rij ik door de dicht begroeide bossen van de Morvan. De bijnaam de houtschuur van Frankrijk is dik verdiend. Af en toe zijn hele hellingen gekapt. Het hout ligt daar hoog opgestapeld. Opvallend zijn de stukken waar strak in het gelid de kerstbomen voor de komende jaren staan. Maar liefst 1,5 miljoen per jaar worden er gerooid. Daar ontstaat weerstand tegen, want duurzaam is dat natuurlijk niet. Op hangen en wurgen bereik ik de panoramaloze hoogste top van de Morvan, de 901 meter hoge Haut Folin. Die is alleen interessant als je opgewonden raakt van enorme telefoonmasten. Echte blijmakers zijn de overvloedige felgele brem en de laatste afdaling van de dag.
Glux-en-Glenne - Toulon-sur-Arroux: 78 km, 1320 hoogtemeters Het was al warm, maar het wordt nog veel erger. Het gaat vandaag richting en morgen over de 40 graden. Om 05.00 uur uit de veren, eten, op de bike en de bossen in. Ik hoop in die vroege uren wat wildlife te zien. Op twee dode egels, een verdwaalde ree en een hele zwik roofvogels na, een typisch gevalletje van helaas. Stom, ik had beter moeten weten, Fransen eten tenslotte alles. Na een kilometer of 30 verandert langzaam maar zeker de omgeving. Het landschap wordt glooiender en de dorpjes liggen schilderachtig in een dal of op een heuvel. Het aandeel asfalt is wat hoger en de klimmen zijn wat minder steil. Er zijn zowaar stukken gruispaden om eens lekker door te jakkeren. Nou, niet overdrijven, want dichtgegroeide paden horen er nog steeds bij. Bij het dorp La Tagniere eindigt de Morvan en begint het departement Allier en het Centraal Massief.
Toulon-sur-Arroux - Bourbon-Lancy: 51 km, 950 hoogtemeters De bergen van de Morvan liggen achter mij. In keurige vlakken verdeelde gouden graanvelden en uitgestrekte groene weiden met kleine kuddes witte koeien domineren het landschap. Die koeien stralen vrolijkheid en nieuwsgierigheid uit. Zo af en toe rennen ze mee langs het hek. Bij een stop valt de stier tussen de dames op. Het is een muscleman van de bovenste plank. Het oeroude grapje van Hanni-bal zou zo maar over hem kunnen gaan, gezien zijn nogal laaghangende munitiekisten. Trouwens, dat gaat nog wat worden, ik ben pas 5 dagen alleen onderweg en sta al tegen de koeien te praten alsof ze iets terug gaan zeggen. In Grury (540 inwoners) staat naast de plompe kerk een barretje. Geen wonder van schoonheid, maar in deze nogal horecaloze streek, staat al te kritisch zijn gelijk aan: een versnapering, vergeet het maar. Binnen zit een drietal heren op leeftijd aan de tap. Vanachter een flinke bak prima smakende troost sla ik het tafereeltje gade. Het is nog voor elven, maar de glazen zijn al gevuld met witte wijn. Of het aan dat spraakwater ligt, weet ik niet, maar ze converseren overvloedig en luidruchtig. Opvallend detail, hoe zuidelijker, hoe goedkoper de koffie. Inmiddels is die gezakt naar € 1,-. Hulde aan het Franse binnenland! Doe er nog maar twee. De route heeft wat minder kilometers en een lager aantal hoogtemeters dan de laatste dagen. Dat vinden de beentjes helemaal niet erg. Nou is eenvoudig relatief, in Zuid-Limburg zou de tocht zeker onder de categorie ‘een pittige marathon’ vallen. Dagelijks wordt mijn tas van hotel naar hotel gebracht. Wat een luxe! Het zelf meegenomen waterkokertje en zakjes good noodles helpen me de tijd tot het diner goed door te komen. De Franse gewoonte om pas rond 20.00 uur te eten, past niet zo goed in het leven van een vroeg opstaande hongerige mountainbiker. Mijn bed staat in het Grand Hotel van kuuroord Bourbon-Lancy. Met slechts 5150 inwoners toch de grootste gemeente in de wijde omtrek en al 2000 jaar bekend om de heilzame thermale baden. Een ontspannen wandeling door het kleine maar aangename historische centrum is de moeite waard. Tijdens het diner begint een muzikaal optreden. Het mag duidelijk zijn dat als het duo hét toptalent onder inwoners is, er geen kans is op het winnen van het songfestival. Ze zingen bij vlagen ronduit vals. De locals malen er niet om. Met het stijgen van de wijnconsumptie neemt de luidruchtige gezelligheid toe.
Dag 6 Bourbon - Chatel de Neuvre: 116 km, 950 hm Dag 7 Monetay sur Allier - Riom: 90 km, 1530 hm Dag 8 Riom - Orcival: 78 km, 1830 hm Dag 9 Orcival - Landeyrat: 87 km, 2175 hm Dag 10 Landeyrat - St-Flour: 51 km, 780 hm Dag 11 St-Flour - Le Sauvage: 76 km, 2030 hm Dag 12 Le Sauvage - Bagnols-les-Bains: 73 km, 1135 hm
Na 5 dagen met 355 pittige kilometers en 7290 hoogtemeters laat ik de groene mountainbikehemel Morvan achter mij (# Fiets oktober 2019). Op naar de vulkanen van de Auvergne. Eerst nog de Seine over en 120 km door het zacht golvende landschap van het departement Allier. Volgens ‘kenners’ een saai stuk. Helemaal mis, iedere meter is genieten. Bij het vertrek voor het eerst regen en een straffe wind. Te zien aan de deplorabele staat van de uit de kluiten gewassen stokoude boerderijen, lijkt het hier voor agrariërs vooral sappelen. Dit in tegenstelling tot de soms schitterend gerestaureerde chateaus. Na twee uurtjes ploeteren breekt de zon door, stijgt de temperatuur snel en verandert de streek in een verlaten gravelparadijs. Een bejaarde boer staat zijn groentetuintje te schoffelen. Enthousiast roep ik: “bonjour”. Hij schrikt en de schoffel valt uit zijn hand. We schieten allebei in de lach. De schoffelaar zwaait mij nog lang en uitbundig na. Veel grip is vandaag niet nodig, dus is het slim om wat extra lucht in de banden te pompen. Paniek! Er gaat alleen lucht uit! Door de fabrikant is een ringetje van de hagelnieuwe Specialized-pomp niet goed gemonteerd en onderweg verdwenen. Gelukkig doen de meegenomen tie-wrap en wat folie wonderen. Pompen maar. Na dik 60 km is de historische stad Moulins (19.000 inwoners) een bezoek waard en de eerste mogelijkheid om de inwendige mens te versterken. Dat de hertogen van Bourbon hier eens heer en meester waren, is nog goed zichtbaar door alle pracht en praal. Ik rijd door de met kinderkopjes geplaveide nauwe steegjes rond de kathedraal langs vakwerkhuizen, herenhuizen met kleurrijke gevels, oeroude torens en gezellige pleinen met terrassen.
Puk Het deel van Frankrijk waar de GTMC doorheen gaat, zucht en kreunt al meer dan een week onder temperaturen van boven de 40 graden. Iedere ochtend om 05.45 uur gaat mijn wekker. Leven volgens een tropenrooster is de enige remedie. Op weg naar Riom krijg ik gezelschap van Puk. Geen idee of hij zo heet, maar het is een maffe hond met pretoogjes. Hij is niet af te schudden en rent als een dolle mee. In Charroux, volgens de bewoners het mooiste dorp van Frankrijk, eten we samen. Hij een baguette, ik twee enorme pain aux raisins, een fraaie naam voor een koffiebroodje. Iedereen vraagt of het mijn hond is. Als een volleert Pink Panther fan, antwoord ik in het bijpassend dialect: “that is not my dog”. Wie deze grap niet kan volgen, kijkt op naar YouTube (https://www.youtube.com/watch?v=SnXtuktNdlM). Bijna ga ik mij aan hem hechten. Raar voor iemand die denkt dat alleen een hotdog een geschikte hond is. De verleiding om Puk mee te nemen, wordt om zeep geholpen als na 30 km een boze eigenares hem opeist. Ik probeer uit te leggen wat er is gebeurd, maar dat leidt tot niets. Mijn advies om de hond een halsband met naam en telefoonnummer te geven, resulteert in nog meer getier. Dan maar olie op het vuur. Ik vraag haar om de baguette te vergoeden die ik Puk heb gevoerd. Dat leidt tot het gewenste resultaat, ze springt kokend van woede in haar auto en scheurt er vandoor. Ja, je maakt wat mee ‘on the rue’.
Flow trail De rit van Riom naar Orcival staat in het teken van de constant opdoemende Puy de Dôme (1464 m), bekend uit de Tour de France. Op de top werd het veel te druk, dus gewone stervelingen mogen er sinds 2010 niet meer heen. De berg is onderdeel van een keten van 80 vulkanen. In totaal liggen er zo’n 400 op het Centraal Massief. Ze zijn allemaal gedoofd. Volgens mij hoogste tijd om er eentje aan te zetten. Na het hoogste punt volgt een lange golvende flow trail door de bossen. Zoeven maar over kleine hindernissen en door snelle kombochten. Als afsluiting een korte klim over een breed pad vol terracottakleurige stenen omzoomd met felgele brem. Etappeplaats Orcival is een gehucht van een paar straten en bekend door de Romaanse Basiliek Notre-Dame-des-Fers.
Napoleon In de GMTC moet ik vaak vechten voor iedere meter terreinwinst. De trails liggen vol rollende stenen, rotsblokken, split tot aan je enkels, hoog gras, modder, wortels en wat er verder nog te verzinnen valt. Er lijkt geen klim zonder een afdaling en geen afdaling zonder een klim. De onregelmatigheid in het terrein is killing. Het wisselt razendsnel van vals plat naar extreem steil. Buiten het verdelen van de krachten vraagt het ook om de juiste mentale instelling. Vandaag een fenomeen uit het dierenrijk. Kleine torretjes die werkelijk overal zitten en vervelend bijten. Het is een plaag hoor ik later. Hoewel het niet past in mijn filosofie van leven en laten leven, knetteren ze heerlijk onder de voorband. De middeleeuwse stad Besse-et-Saint-Anastaise is een bezoek waard. Al is het maar omdat het (weer) de enige plaats is met een terras. De kilometers daarna rollen lekker weg. Tijd voor de laatste klim met opvallend veel warme tegenwind en asfalt. De afgetopte bergen lijken één grote groene weide met tevreden koeien. Ruimte zat. Veel te laat eet ik de meegenomen lunch. De kracht rent weg uit de benen. Hongerklop! Eten, beetje rusten en door. Nog niet goed hersteld denk ik bij het bord ‘col de Chamaroux’ (1291 m) boven te zijn. Mooi niet. Tien meter ervoor linksaf een steil stenig pad op. De klim van 3 km wordt een lijdensweg. Mijn lijf piept en kraakt, maar ik kom boven. Eenmaal in de charmante Ferme des Prades is het afzien weer snel vergeten. Een Ferme is een table d’hôtes in een boerderij. Je eet er met de eigenaren mee. Het gebouw heeft een rijke historie. Eens was het eigendom van de priester van Napoleon, Dominique Dufour de Pradt. Even wat anders dan een rijtjeshuis in een Vinexwijk.
Gerard De zon is nog niet op als de pedalen voor de eerste keer rondgaan. Reeën dartelen vrolijk rond, ze hebben nog niet gerekend op zo’n rare snuiter. De boeren zijn druk in de weer om de graslanden te maaien. Verder biedt de rit naar Saint-Flour niets nieuws en dat is voor het eerst. Onderweg valt het op de ze hier graag kruizen oprichten. Ze staan er in alle soorten en maten. Klein en enorm, sober, artistiek bevlogen, of totaal over de top. Je zou er devoot van worden. De gastvrije Ferme van vandaag is een fijne verrassing. Niet alleen vanwege de prettige kamer en vriendelijke uitbaters, meer nog omdat fietsmaat Gerard zich daar bij mij voegt. En dat is hard nodig want ik betrap me erop dat ik met regelmaat tegen mijzelf of een paar koeien sta aan te zeveren.
Nimf Een smal strookje asfalt klimt naar het historische centrum van Saint-Flour strategisch gelegen op een uitstekende rotspunt. Vanuit het dal een indrukwekkend geheel, het stadje zelf is meer een restauratieproject. Langs de rivier en daarna klimmen naar de top van Mont Mouchet (1497 m). De omgeving geeft een Alpine gevoel. Het beloofde 360 graden panorama is er niet, want de verzengende hitte heeft de lucht troebel gemaakt. Midden in de bossen passeren we een meertje. Als een volleerde bosnimf bedenkt Gerard zich geen moment en loopt erin. Koelen maar! Dat koelen geldt ook voor alle bewoners van de pak ‘m beet twintig huizen van Chanaleilles. Ze zitten allemaal in het lokale café en hebben naar de oproep van de overheid geluisterd om binnen te blijven en veel te drinken. Of daarmee de overvloedige alcoholhoudende versnaperingen zijn bedoeld die ze voor zich hebben staan? In de laatste klim vol stenen en wortels persen we de jus die nog rest uit de kuiten om de Auberge te bereiken. Die staat in ‘Nergensville’ eenzaam op de berg en ligt aan de wandelroute Chemin de St. Jacques. Het lijkt meer op een met grijze koppen gevulde jeugdherberg. Verplicht delen we een kamer met twee gerimpelde Françaises. Ik heb niet het idee dat die echt blij worden van twee suf gefietste droogkloten. Voor het slapen gaan verandert Gerard in een kleinwild jager. Met een handdoek vermorzelt hij tientallen vliegen die de kamer bevolken. Hij wordt daarmee de officiële ‘lord of de flies’ van deze week en maakt daarmee grote indruk op onze kamergenoten.
Eieren Tijdens de route naar Bagnols-les-Bains genieten we van de geurige bossen en de ruim anderhalve kilometer lange singletrail vol wortels. De eerste 600 hoogtemeters klimmen naar 1500 meter hoogte. Daarna kost het kruim en stuurvaardigheid om over de onverharde paden naar het land van de reuzen te rijden. Wie zouden anders die megagrote stenen op elkaar hebben gestapeld? Een lange afdaling eindigt bij het uit de kluiten gewassen idyllische meer van Charpal. Net voor het einde stuift de trail via de ruïne van Saint-Julien-du-Tournel naar een weg die rechtstreeks leidt naar de welverdiende verfrissing op een terras. Maar nee hoor, dat past niet in de GTMC, het is nog niet gedaan. Eerst nog een steile klim en een super technisch rotspad van aangename klasse. Pas dan is het klaar voor vandaag. De Camelback bleek van levensbelang. Liters water drinken is verplicht, want uitdroging, of een zonnesteek liggen op de loer. Onderweg was er geen enkele plek waar we water konden bijvullen! En ondanks onze voorzorgsmaatregelen hebben de extreme temperaturen hun werk gedaan. Bij aankomst is mijn hoofd gekookt, bips geroosterd en zijn de eitjes gepocheerd.
Bagnols-les-Bains -Florac: 74 km, 1450 hm Florac - L'Hom: 58 km, 1500 hm L'Hom - Le Vigan: 47 km, 1380 hm Le Vigan - La Saucliere: 94 km, 2575 hm La Saucliere - Dio: 63 km, 1120 hm Dio - Montagnac: 103 km, 1785 hm Montagnac - Cap Agde: 50 km, 430 hm
Van even warmfietsen is geen sprake. Bagnols-les-Bains uit, 300 steile hoogtemeters omhoog en het ruige ongerepte natuurpark de Cevennen in. Daar stuwen onverharde dalende en nog meer klimmende paden ons naar de 1541 m hoge Col de Finiels. De afdaling is er een voor bikers zonder hoogtevrees. Het kilometerslange, nogal technische, pad loopt op plekken rakenlinks langs een diepe kloof. De voorvork van mijn fiets geeft de geest en bokt als een gek. Hij vangt de grote klappen op, maar soepel dempen is er niet meer bij. De tanden op elkaar dan maar? Slecht plan. Mijn kronen komen dan gegarandeerd los in mijn mond te liggen. De laatste klim is volgens het hoogteprofiel een makkie van zo’n 250 hoogtemeters. In werkelijkheid een steile verrekkeling met forse keien en fijne gravel. En dan fijn in de betekenis van klein en heel zeker niet van genoeglijk! Kracht zetten vraagt om beleid anders slipt het achterwiel door en komt de bike onbedoeld tot stilstand. Overnachten doen fietsmaat Gerard en ik net buiten het fraaie stadje Florac in een chalet. Vroeger heette dat een stacaravan, waar je overigens ook prima in kunt zitten. De ruimte is bloedheet en een airco ontbreekt. Niet klagen, want er is ook nog echte luxe, slapen onder papieren lakens!
De Tarn Bij het eerste licht rollen de banden de trail op. Links of rechts van de Tarn is een wereld van verschil. De GTMC gaat links over strookjes asfalt, smalle paden en veel singletrails. Aan de overkant van het water grijnst een slingerende strakke asfaltweg naar ons met een blik van: ‘sukkels pak toch de racefiets’. Wij eindigen met een kilometerslange smalle heftige strook witte kiezel langs steile afgronden. Met als bonus overhangende takken, (doornen)struiken en de onvermijdelijke stenen en grove rotsbodem. De trail draait en keert, klimt en daalt. De uitzichten op de dorpjes aan de Tarn en de ruige diepe kloof zijn fenomenaal. In het dorp Sainte-Enimie zijn we terug op waterniveau en meteen daarna krijgen de klimspieren op hun donder. In de onbarmhartig brandende zon maakt de één meter brede trail 500 steile hoogtemeters over een keien pad. Het water gutst in dikke stralen onder mijn helm vandaan. Boven is het nog lang niet gedaan, trail na trail rijgen zich aan elkaar. Gelukkig zijn die paden naar overnachtingsplek L’Hom wat minder heftig. L’Hom is niet echt een dorp, maar een grote boerderij met een stuk of wat huizen eromheen. Het ligt eenzaam, verlaten en schilderachtig tussen de bergen. De eigenares vertelt trots dat ze internet heeft. In de praktijk gaat het versturen van berichten per postduif een stuk sneller.
Dropper Vandaag ‘maar’ 50 kilometer. De route is goed te doen. Je raakt kennelijk gewend aan rotsen en stenen. Als de langste klim van de dag 400 hoogtemeters over een ‘Oostenrijks’ goed lopende schotterweg gaat, voelt dat bijna als smokkelen. We bereiken de top van de Aigoual (1567 m) in het hart van de Cevennen en daarmee het hoogste punt van de GTMC. Omdat de weersomstandigheden hier nogal extreem zijn, is er een meteorologisch observatorium gebouwd met het uiterlijk van een oude vesting. Tijdens de afdaling ben ik weer blij met de dropper in mijn bike. Zonder dat juweel zouden de zolen van mijn fietsschoenen al lang versleten zijn. Nu lijden vooral de banden van het gerag over grove keien.
Grand Canyon Tijd voor de koninginnenrit: 94 km met 2575 hoogtemeters over lastige trails. Onverwacht snel bereiken we Vigan. Daar wordt het steiler en steiler. De minuscule asfaltweg gaat over in een nauw schotterpad. Het is een scherpe klim, vanwege de hellingsgraad en meer nog door de takken met vlijmscherpe doornen die over het pad hangen. Aanhoudend slalomwerk is de enige manier om ze te ontwijken. De hoeveelheid losse stenen is weer eens niet van de lucht. We worstelen ons naar boven. Het is hier al duidelijk dat het een knal, knal, knalharde, of liever kei en keiharde dag wordt. We bereiken de Grand Site van Cirque de Navacelles, een soort mini Grand Canyon en het is een rijtechnisch hoogtepunt. Die trail zou in veel landen off limit zijn voor bikers, veel te gevaarlijk en op de smalle trails kans op conflicten met wandelaars. Hier niet, gewoon gaan! Oppassen is het wel. Bij een stuurfout lig je in harde struiken, of kukel je 100 meter naar beneden, bij pech zelfs 200 m. De trail is een grote adrenaline boost! De afsluitende lange nogal heftige singletrial eindigt op de route naar Sauclières. Hoe charmant en vriendelijk de kleine straatjes daar ook zijn, naar ‘goed’ Frans gebruik sluit alles na 14.00 uur. Zo ook het enige winkeltje en restaurant van het dorp. Wat een pech. De extreme hitte heeft alle bewoners naar binnen gejaagd. Bij fietsmaat Gerard lijkt de radiator stuk. Hij is totaal heetgelopen, de stoom komt uit zijn oren. Hij springt spontaan in de fontein naast de kerk en maakt zo een B-film waardige remake van de iconische film La Dolce Vita (1960) van Federico Fellini waarin Anita Ekberg baadt in de Trevifontein. Wat dan nog rest zijn de laatste 15 km naar ons overnachtingsadres. Het is een immens landgoed annex paardenfokkerij. Het wordt misschien saai, maar ook nu ligt het in No-Where-Ville. En nee, er staat geen paardenbiefstuk op het menu.
Vlinders De track slingert door het golvende landschap vol uitgestrekte droge graslanden. In combinatie met de 300 loslopende paarden is het net een decor uit een oude cowboyfilm. Niet veel later schiet de tijdmachine terug naar het jaar 1200. Het gerestaureerde kasteel van Couvertoirade lijkt tot leven te komen in het vale ochtendlicht. Eens was het eigendom van de Tempeliers, een ridderorde annex vechtclub met een religieuze inslag. Ze leefden soms als monniken en hadden nauwelijks persoonlijk bezit. Het zal de miljoenen vlinders die hier rondfladderen worst wezen, zij hebben het hier super naar hun zin. We rijden in wolken van allerlei soorten, grootte en kleuren. Ze landen op onze helmen en handen. Er komt een onbevangen kinderlijke blijheid in ons opborrelen. Net als de kilometerslange zoevende afdaling die daarna volgt. Maar ook daaraan komt een einde. De laatste 300 hoogtemeters zorgen weer voor volwassen pijnlijden. De zon recht in het oververhitte gezicht en het ontbreken van ieder zuchtje wind zijn daar net zo debet aan als de pittige hellingshoek en het beroerde wegdek. Maar ach, het blijft in ieder geval rollen en dat is al wat. Vanaf boven suizen we naar de etappeplaats Dio-et-Valquières, een plaats met net wat meer inwoners dan letters. Uit het raam van ons gîte is het lokale kasteel fraai te zien.
Cola Zero Na het onweer van gisteravond is de ochtend fris. Gas erop! Met beleid dat wel, want honderd kilometer is hier een hele opgave. De paden zijn vuurrood en doen aan Utah denken. Het is weer hardcore klimmen en dalen geblazen. Dus tot nu toe niets nieuws. Wel nieuw is het gestaag veranderende landschap. De bergen krimpen en de vegetatie verandert mee. We zien cactussen en later zelfs de eerste palmbomen. Op de top van de laatste berg strekt het steeds vlakker wordende landschap zich voor ons uit. Het is glooiend, nog net heuvels. Velden met wijnranken overheersen. Er is meer bebouwing, soms bijna een stadje. Gelukkig voor ons want na 3 liter water uit de camelbacks smaakt een koude cola zero beter dan de beste champagne. Ons hotel staat bijna op de drukke D613, de auto’s razen er vlak voor door. Wat een verschil met de afgelopen weken!
Toeristenpulp De laatste dag telt maar 50 km met een schamele 450 hoogtemeters. Het is cruisen tussen de wijnvelden door, afgewisseld met stukjes over lavastenen. Bij het Canal du Midi is het duidelijk dat de bewoonde wereld er aan komt. Veel fietstoeristen volgen het kanaal want het is vlak en hartstikke leuk. Alleen jammer dat het ons al na 5 km gaat vervelen al die bootjes en bebouwing. Bijna bij de Middellandse Zee verrijzen de lelijke vakantiebunkers. De laatste 6 km gaan langs de zee, met een goed gevuld strand met vaak goed gevulde mensen, via de jachthaven met protserige boten, naar eindpunt Cap d'Agde. Laten die toeristen zich hier maar op een hoop verzamelen, dan blijven 'mijn' trails lekker leeg. We sluiten de GMTC af met een feestelijke pizza op een fijn terras. Gelukkig geen baguette, daar heb ik er de afgelopen 19 dagen al minstens 60 van op.
Slapen, eten en drinken Een kleine greep uit de afwisseling in overnachtingsplaatsen. Het leuk bedachte ‘tiny house’ in de vorm van een koe in Toulon-sur-Arroux. Op de camping in Chatel de Neuvre blijkt het nog kleiner te kunnen, want daar staat mijn bed in een soort ton. In kuurstad Bourbon-Lancy overnacht ik op stand in het Grand Hotel. In Orcival een kamer met een Frans balkonnetje recht tegenover dé beroemde Romaanse kathedraal. In L’Hom op een oeroude boerderij in Nergenshuizen, daarna een gigantisch wild-west-landgoed met honderden paarden en als afsluiting in een modern motel aan een drukke weg. Mijn tip: overnacht in ieder geval in de historische plaatsen zoals Moulin, Riom en Bourbon-Lancy. Die zijn namelijk een uitgebreider bezoek waard en hebben fijne restaurants en terrassen.
Het is een understatement dat het aantal plekken om onderweg de inwendige mens te versterken beperkt is. Daar komt nog bij dat winkels en restaurants in het Franse binnenland om 14.00 uur en soms nog eerder dicht zijn. Het diner is vaak pas om 20.00 uur. Meestal is het mogelijk om een lunchpakket te maken bij het ontbijt. Opvallend was dat op de campings prima maaltijden worden bereid. De meegenomen kleine waterkoker, thee, soep en noodles bleken een gouden greep, net als de verplichte energierepen.
INFORMATIE
Alleen een masochist kiest ervoor om met een hardtail de GTMC te rijden. Ik vertrok met de naar mijn wensen opgebouwde crosscountry fully Apex Reliq. De volledige XT-groep met grote remschijven (200 mm voor en 180 mm achter) kende geen moment van zwakte. Mijn keus voor 2x11 tandwielen (24/36 voor en 11/48 achter) brengt wat meer gewicht op de schaal, maar levert onder alle omstandigheden snel de juiste versnelling. De bandencombinatie Schwalbe Racing Ralph en Racing Ray (2,25”) op de brede carbon Quasar QM45-velgen werkte bij de overwegend droge omstandigheden perfect. De wielen lopen als een zonnetje. De veerweg 120 mm voor en 100 mm achter bleek net voldoende. Wel beroerd dat de RockShox-voorvork defect raakte en niet meer goed dempte. De routes stonden op een prima werkende Teasi One 4-navigatie. Ideaal zijn de levenslange gratis kaart updates en de relatief lage aanschafprijs. Enig minpunt zijn de nogal merkwaardige omleidingsroutes, dat moet beter kunnen.
Overnachtingen Avallon: http://avallonlescapucins.com Oud hotel met oude en nieuwe kamers. Alleen die laatste zijn aan te raden.
Saint Agnan (Le bourg): www.lavieilleaubergedulac.com Klein hotel. Grote garage en de bike wassen geen probleem. Kleine kamer met krakend bed. De vriendelijke uitbaters maken veel goed.
Planchez: www.le-relais-des-lacs.fr Heel erg netjes. Geen grote porties, maar superlekker eten. Behulpzame uitbaters. Fiets poetsen geen punt en hij mocht gewoon mee op de kamer. Zeer uitgebreid ontbijt. Een aanrader. Dicht bij het meer.
Glux-en-Glenne (Anvers): www.sdlyonne.com Nederlandse eigenaars. Je eet met de eigenaars mee (chambre d’hote). Ligt een paar kilometer van het stadje. Eenvoudige schone kamers en dito ontbijt.
Toulon-sur-Arroux (La Défriché): www.divertiparc.com Het park heeft huisjes in allerlei stijlen. Het houten koeienhuis waarin ik sliep is een soort tiny house. Op papier is het voor 6 personen. 4 van de slaapplaatsen zullen vooral kinderen aanspreken. Voor 2 volwassenen is het prima.
Bourbon-Nacy: www.grand-hotel-thermal.fr/en Een historisch gebouw met grandeur. De kamers zijn eenvoudig en netjes. Naast het hotel is een wellness. Tip: nuttig het diner in het centrum dat op loopafstand ligt.
Chatel de Neuvre: camping-deneuvre.fr Eenvoudige en schone camping. Ik sliep in een soort houten nissenhut, formaat schoenendoos. Als je het van tevoren regelt is het mogelijk een slaapzak en een handdoek te reserveren. De fiets heb ik onder een buitendouche gepoetst. Prima maaltijd.
Riom: chambrehoteriom.jimdo.com Bij een vriendelijk hoogbejaard echtpaar thuis. Mijn tip, zoek een accommodatie in het centrum.
Orcival: www.aubergelecantou.com Modern ingericht hotel tegenover de kathedraal. Zeer vriendelijk personeel. Omdat ik vroeg wilde vertrekken werd het ontbijt al ’s avonds klaargezet. Fiets in een afgesloten ruimte waarvan ik de sleutel kreeg. Enige nadeel, de receptie is een aantal uren per dag niet bezet. Voor het eerst goed internet. Landeyrat: www.fermedesprades.com Wat afgelegen fraai historisch gebouw. Vriendelijke behulpzame eigenaars. Heerlijk eten.
Roffiac: www.ferme-le-ruisselet.com Heel aardige eigenaars, eenvoudige maar prima verzorgde maaltijd en dito kamer.
Chanaleilles: www.sauvage-en-gevaudan.com Mooi uit grijs graniet opgetrokken in een afgelegen uit zijn voegen gegroeide berghut. De kwaliteit van het eten was niet om over naar huis te schrijven. Er is helaas geen andere keus in de verre omtrek. Niemand spreekt er Engels. Lakens en handdoeken zijn te huur.
Bagnols les Bains: www.hotel-cheminsfrancis.com Ruime nette kamers in een bijgebouw, met voldoende plek voor de fiets. Eenvoudige maar prima maaltijden. We kregen zelfs de sleutel van het hotel zodat we heel vroeg konden ontbijten.