Stalen kuiten en grote schijven
Het Tiroler Alpbachtal in Oostenrijk is een onverwachte schoonheid. Kleinschalig en vol met onverharde paden en trails. Een prima mountainbikegebied om helemaal uit je plaat te gaan. De mountainbikes gaan mee in de gondel naar ruim 1800 meter. Gids én Gasthaus eigenaar Franz Larch begeleidt mij vrijwillig tijdens deze eerste tocht. Hij blijkt een relaxte kerel. Na ongeveer 100 meter stoppen we namelijk al bij een berghut. Het is tenslotte 10.00 uur is en dus koffietijd. Het uitzicht over het dal en de besneeuwde bergtoppen is subliem. Een kwartiertje later gaan we echt op de pedalen. Der Franz wil natuurlijk weten wat voor vlees hij in de kuip heeft en daarom volgen we een pad vol haarspeldbochten. De bikes zoeven gemakkelijk richting dal. Niet lang, want dan komt de afbuiging naar de Moser Baumgartenalm. In een bocht valt mijn oog op een gedenkteken. Zo eentje waarvan er veel staan in de Alpen. Een gekruisigde Jezus met daarboven een afdakje. Ik doe iets wat ik nooit doe. In het voorbij rijden lees ik wat er staat. “Zum gedenken an Johann Lach, Horn Bodenwirt, 20-6-39, 16-10-72” Het zal toch niet….. Ik twijfel, maar vraag het toch. “Is dat ter herinnering aan een familielid?” “Mijn vader”, antwoordt Franz. “Die is gestorven toen ik vier jaar was. Naar beneden gestort met zijn tractor. Maar ik kan hier zonder emoties aan voorbij rijden hoor”, zegt hij als hij mijn ongemakkelijke blik ziet. Bijzonder! Op zo’n manier komt zo’n normaal gesproken anonieme plek ineens tot leven. Hoewel leven ……. Te kort voor de koeien Even later stoppen we bij een boer die zijn zeis aan de kant legt en op een bankje voor zijn zomerhut gaat zitten. Franz kent de boer en maakt een praatje. Over de lange winter, dat het gras nog niet lang genoeg is voor de koeien en andere urgente wereldproblemen. Gelukkig bestaat het nog. Ver weg van de globalisering… een boer met een zeis en te kort gras. Super! We dalen af naar Inneralpbach, een gehucht met vijf schuren en een huis. Wat meteen opvalt – en dat zal zo blijven - is dat de bochtige schotterwegen de diepte in spuiten. Als de bikes serieus rollen, hebben de schijfremmen het zwaar. De mijne lopen serieus heet en dat heb ik nog niet vaak meegemaakt. “De locals rijden met 210 mm schijven voor en 180 achter”, legt Franz uit. Bij de volgende klim koelen de remmen en rijden we weer door weelderige alpenweiden vol bloemen. Niks kapot spuiten, leven en laten leven is het motto hier. De melk gaat er kruidig van smaken. En zo hoort het ook. Singletrails en wandelpaden Terug bij Gasthaus Larch krijg ik de gratis mountainbikekaart van Alpbachtal/Seenland. Daar staan zo’n 250 km aan routes ingetekend voorzien van een kleurencodering die aangeeft hoe moeilijk dat deel is. Aan de achterzijde zijn de routes beschreven, inclusief hoogteprofiel. In de middag wurm ik mijn mountainbike over een steile schotterweg de berg omhoog op zoek naar singletrails. Die zijn er genoeg. Feitelijk zijn dat de wandelroutes. Het is niet verboden daar overheen te fietsen. Als het druk is met wandelaars is dat natuurlijk not done. Nu is het geen probleem, want er is geen hond op de trails. Even later zie ik twee jongetjes over een trail naar beneden denderen. Die weten de weg, dus er achteraan. Een technische afdaling volgt. Met de nodige kunst en vliegwerk daal ik af. Onderweg heb ik geen oog voor de velden vol bloemen. Gek eigenlijk, want het scheelt zo af en toe niets of ik lig er in. De honderd hoogtemeters omhoog terug naar Alpbach rollen soepel onder de wielen door. Alpbach heeft net als ieder dorp in Oostenrijk een hotel of restaurant dat trots de naam Post draagt. Ondanks de weinig creatieve naam smaakt de Tiroler specialiteit ‘kaiser smarren’ uitstekend. Prima kost voor boeren en bikers zo’n gehusselde pannenkoek. Combinatieroute Vandaag flink op de pedalen. Afdalend over asfalt naar Brixlegg, de grootste plaats in het gebied. Daar de rivier de Inn over op weg naar de racefietsroute no: 506. Die 27 km en 717 hoogtemeters hak ik in tweeën. Eerst het westelijk deel. Dan mountainbikeroute 465 (40 km en 980 hm) en daarna het oostelijk deel. De racefietsroute volgt de rivier de Brandenberger Arche, stroomopwaarts. In het kolkende witte water is canyoning hier dé sport. De weg blijft klimmen en klimmen totdat de rivier niet meer is dan en kokend wit streepje in de diepte. Net voordat de route terug draait, maak ik de verbinding met de mountainbikeroute. Die is nog een paar kilometer verhard en gaat dan over in een onverharde weg. Bij het Kaiserhaus is het tijd voor een bakkie. Je hoeft daar niet te zeggen: “mountainbiken, dat zouden meer mensen moeten doen”, want de tientallen bikes staan er hutje op mutje. Na een stevig stuk gebak spring ik weer vol goede moed op mijn bike. Ik zie een routebord en scheur zonder na te denken het pad op. Na een kilometer of twee komt er een familie tegemoet gefietst. Dat kan niet kloppen. Het is een rode route en het klimmen zou meteen beginnen. Een blik op de kaart en jawel, verkeerd. Zoals mijn oma al zei: “wie zijn verstand niet gebuikt, moet zijn benen gebruiken”. Een waarheid als een koe. Brandenberger Rossalm Honderd hoogtemeters verder vergezelt een fraaie rivier de route door een diep uitgesleten kloof. Vreemd genoeg heeft de trail de breedte van een halve snelweg. En daarover komen een paar grote groepen bikers tegemoet gereden. Die zijn zo’n beetje allemaal afkomstig uit Duitsland en zijn bezig met een Alpen doorsteek. Bij een afslag twijfel ik. Het systeem van Zuid Tirol om de routes te markeren is op zijn zachts gezegd niet erg duidelijk. Een aardige Oostenrijkse biker wijst de weg. Bij de volgende afslag begint de steile klim naar de Brandenberger Rossalm en de Guffer Hutte. De Oostenrijker heeft dijen van dynamiet en kuiten van staal. Langzaam verdwijnt hij uit het zicht. Het is stevig aanpoten. Sommige stukken zijn zo steil en de ondergrond van steenslag is zo los dat ik blij ben dat ik op mijn nieuwe 29-er 22 tandjes voor en 36 achter heb laten monteren. Bij Apex vonden ze dat een beetje apart - “dat doet niemand” -. Nou ik wel, en vandaag blijkt eigenwijsheid een prima eigenschap. De bikkel met de kuiten van staal zie ik weer terug. Hij krijgt zijn 26 x 32 tandjes alleen nog rond met een mega krachtsinspanning. Niet echt efficiënt. |