INFORMATIE BESTEMMING
Algemeen Tunesië heeft een oppervlakte van ruim 162.000 km² (bijna vier keer Nederland). Er wonen ruim tien miljoen mensen. Het bergachtige noorden en noordoosten zijn groen en grenzen aan de Middellandse zee. Naar het zuiden toe wordt het land droger. Daar ligt de woestijn. Het toerisme is de belangrijkste inkomstenbron voor Tunesië. In de toeristenoorden aan de westkust is dat het duidelijk zichtbaar. Hotels zo ver het oog reikt, restaurants, cafe’s en opdringerige prullariaverkopers. Het achterland is schitterend. Het berggebied in het noordwesten is nog amper door toeristen ontdekt. Het gebied is een nog onontgonnen mountainbikeparadijs. Belangrijke adressen Tunesisch Nationaal Verkeersbureau, Muntplein 2, 1012 WR Amsterdam. Tel: 020-6224971, fax: 020-6383579, E-mail: [email protected] www.tourismtunisia.com Tunesisch Verkeersbureau (in België), 162 Av. Louise, 1050 Brussel. Tel: 00 32 2 6483078, fax: 00 32 2 6472018 Tunesische Ambassade in Nederland: Gentsestraat 98, 2587 HX Den Haag. Tel: 070-3512251. Tunesische Ambassade (in België), 278 Av. de Tervueren, 1050 Brussel. Tel: 00 32 2 7717395, fax: 00 32 2 7719433. Nederlandse ambassade in Tunesië: Rue Meycen 6-8, 1082 Cite El Mahrajane in Tunis. Tel: 00-216-(0)1797724. Plaatselijke VVV’s; Tabarka: Rue Ali Zouaoui, 8110 Tabarka. Tel: 00-216-(0)8673555 Touzeur: Av Aboul Kacem Chebbi, 2200 Tozeur. Tel 00-216-(0)6454503 Djerba: Houmt Souk, 4180 Djerba. Tel: 00-216-(0)5650016 Sporting Travel Agency ,35 rue Jamel Abdennasser, 1000 Tunis . Tel: 00 216 1 321426 , fax: 00 216 1 321418. Zij organiseren in de regio van Aïn Draham en Tabarka) trekking- en mountainbiketochten Weer/beste tijd In het noorden van half maart tot eind oktober. Bandenkeuze Semislicks en noppenbanden zijn beide geschikt als de ondergrond droog is. Hoe er te komen Vliegen is de enige zinnige optie. Een vlucht van Amsterdam of Brussel naar Tunis duurt ongeveer drie uur. De meeste ‘strandliggers’ worden rechtstreeks naar Djerba in het zuiden gevlogen. TunisAir: WTC Schiphol, Schiphol Boulevard 219, 1118 BH Schiphol. Tel: 020-4057100. Grensdocument Een geldig Nederlands of Belgisch paspoort is voldoende. Een toeristenkaart is alleen geldig in combinatie met een accommodatievoucher. Overnachtingen Bij de VVV kun je informatie opvragen. Het Rihana hotel (2*)in Ain Draham (het noord-westelijk berggebied) heeft mountainbike-arrangementen van één tot negen dagen. Transfers vanaf het vliegveld in Tabarka behoren tot de mogelijkheden. Tel 00- 216-(0)8655391 fax: 00-216-(0)8655396 Eten en drinken In alle hotels en restaurants staat de hygiëne op een voldoende hoog niveau. Heb ook eens het lef om gerechten uit de verrassende locale keuken te eten. Je zult er zeker geen spijt van krijgen. Overige informatie De stroom is 220 Volt met penaarde. De in- en uitvoer van dinars is verboden. Als je de omwisselbiljetten bewaard kan je 30% van het opgenomen geld terugwisselen. Creditcards en travelercheques zijn in hotels en grote toeristenoorden geen probleem. Ook pinnen is op veel plaatsen mogelijk. Het geven van kleine fooien aan obers, kruiers en taxichauffeurs is gebruikelijk. |
TUNESIË
Dichtbij en toch zo anders Tekst en foto’s: Ronald en Ingrid Jacobs ‘I bike trough the dessert on a bike with no name, It feels good to be out of the rain’. Ik krijg het deuntje maar niet uit mijn hoofd. Misschien ook niet verwonderlijk, ik fiets tenslotte al zo’n veertig kilometer dwars door de woestijn. De langs een reusachtige liniaal getrokken streep lijkt naar de oneindigheid te voeren. De enorme leegte is haast tastbaar. Ik peins. Enkele dagen geleden reed ik nog in de groene bergen van noord Tunesië. Nu in het schijnbare niets. Maar wat heeft nou mijn voorkeur? Wat er aan vooraf ging De vlucht van Amsterdam naar de hoofdstad Tunis duurde amper drie uur. De meeste vakantiegangers worden hier in bussen gepropt en naar de betonnen vakantiedorpen aan de oostkust vervoerd. Wat hen naar dit land trekt? Zon en zee voor een lage prijs! Onze missie is een totaal andere. Op uitnodiging van het Tunesisch verkeersbureau onderzoeken we de mountainbikemogelijkheden van dit land. Asaad, onze meegereisde gids, weet weinig van biken, maar alles van Tunesië. Als we de luchthaventerminal van Tunis airport verlaten gaan onze truien uit. Het is pas begin maart, maar al behoorlijk warm. Het kwik is al ruim boven de 20 ºC gestegen. We maken kennis met onze chauffeur die onze ‘one wheel drive bikes’ in zijn stoere ‘four wheel drive’ Toyota Landcruiser laadt. Eieren We bevinden ons in het noordelijk deel van het land. Het landschap is opvallend groen en vruchtbaar. Mijn idee dat Tunesië een grote leegte is die slechts uit zand en rotsen bestaat moet ik bijstellen. Nog belangrijker, we zien overal tracks. Eerst verdwenen ze achter de heuvels. Nu, verder naar het westen, kronkelen ze de bergen in. Mijn bikersbloed begint er van te kriebelen. Als we bij ons hotel in Aïn Draham aankomen zijn we nog slechts enkele kilometers verwijderd van het buurland Algerije. Libië is de oosterbuur. Ik besef dat in dit land buitenlandse politiek bedrijven gelijk staat met biken over eieren. Geen eenvoudige klus dus! Wijnflessen De volgende ochtend gaan we al vroeg op pad. Met mijn fiets aan de hand loop ik het hotel uit. De verbaasde blikken van het personeel worden gevolgd door een vriendelijke lach. ‘Zeker nog nooit een biker in korte broek gezien’ denk ik nog. Eenmaal buiten denk ik maar één ding. Koud! Ik speer het hotel weer in op zoek naar mijn beenstukken en een jackje. Even vergat ik dat we midden in de bergen zijn. Op 800 meter hoogte is de temperatuur in de ochtend behoorlijk lager dan die op zeeniveau. Als de zon even later boven de bergen uitkomt, stijgt de temperatuur in een razend tempo. Vanaf het hotel komen we op een single track met een behoorlijk dalingspercentage. Hier en daar is een goede stuurvaardigheid een must. Kuilen en keien liggen vaak verborgen onder een dik pak bladeren. Oplettendheid is dus geboden. Zonder risico’s te nemen volgen we het pad de diepte in. Enkele honderden ‘dieptemeters’ later komen we bij een brede track. Hier start de eigenlijke route. Echt steil is het pad bijna nergens. Toch zorgt de permanente afwisseling van klimmen en afdalen ervoor dat het aantal hoogtemeters gestaag oploopt. Ik neem de tijd om lekker rond te kijken. Er is veel te zien. Planten die bij ons alleen in kassen groeien staan hier pal naast het pad. Grillig gevormde bomen dragen bij aan het prachtige schouwspel. De meest imposante verschijning in dit gebied is de kurkeik. De grote stapels dakpannen die ik meen te zien zijn opgestapelde stukken schors van de kurkeik. Na enkele jaren drogen maken ze van zo’n 'dakpan’ kurken voor de flessen heerlijke Tunesische wijn. Regelmatig biken we dwars door een smal stroompje water dat ons pad kruist. Het bewijs van het einde van het regenseizoen. Borsthaar Na zo’n twintig kilometer genieten, rijden we een piepklein Tunesisch gehucht in. Op de hoek met de enige asfaltweg staat het belangrijkste gebouw van het dorp, het koffiehuis. De uitbater ziet ons en richt snel het terras in. Als enige man van het gezelschap neem ik het heft in handen en bestel de koffie. ‘Quatre capusaat’ brabbel ik op mijn beste frans. Naast het arabisch is in Tunesië het frans de voertaal. Ik ben in de veronderstelling dat ik vier cappuccino’s bestel. In een oogwenk staan er vier kopjes gitzwarte koffie voor ons. Na mijn eerste slok kan ik nog maar net, door heftig te gebaren, voorkomen dat de dames de vloeistof drinken. De koffie is zo sterk dat je er spontaan haren van op je borst krijgt. Het leek me (ook uit eigenbelang) een eerste vereiste om de dames daar voor te behoeden. De eerste Gelukkig komt Asaad net met de auto aanrijden. Hij neemt de regie over en bestelt voor ons ‘café direct’. Deze met warme melk aangelengde koffie is heerlijk. Het is de Tunesische tegenhanger van ‘onze koffie verkeerd’. Eén voor één komen de bezoekers van het koffiehuis ons bewonderen. Om ons niet te beledigen doen ze dat zo onopvallend mogelijk. De uitbater komt een praatje maken met Asaad. Na het gesprek vertelt Asaad met een grote smile dat wij de eerste buitenlanders zijn die ooit met de fiets in dit dorp zijn geweest. Dat verklaart de nieuwsgierigheid van de bewoners. Eating on the edge Met een zwaar geknakt ego stap ik weer op mijn fiets. Gelukkig is mijn koffieniveau wel weer op peil. Na enkele kilometers krijgen we een mooi uitzicht over een meer voorgeschoteld. Het ligt diep onder ons. De kilometerslange downhill brengt ons tot aan het water. Het brede pad is met keien bezaaid. Ik bereik snelheden van dik veertig kilometer per uur. Mijn verende voorvork protesteert hevig. Met harde bonken laat hij regelmatig horen dat het einde van zijn veerweg bereikt is. Ik zit helemaal te kicken terwijl ik helemaal door elkaar word geshaked. Mijn Magura’s maken overuren, maar geven geen krimp. Bij het idyllische meer lassen we een korte pauze in. We genieten van de omgeving en de grazende schaapskudde. Als Asaad met de Landcruiser arriveert kan hij maar niet begrijpen dat wij verder willen fietsen. ‘Jullie zijn toch moe, je hebt toch genoeg gefietst voor vandaag’, probeert hij ons te overtuigen. Wij willen door, hier zijn wij voor naar Tunesië gekomen. Hoofdschuddend, maar met een gulle lach stuurt hij ons verder op weg. Een tiental kilometers en een paar honderd hoogtemeters later arriveren we op een spectaculaire (verlate) lunchplek. Door de eigenaar van ons hotel is de twee meter brede rand van een berg ingericht als restaurant. Een ober in zwart pak maakt het plaatje compleet. Wadi De volgende dag reizen we zo’n 600 kilometer naar het zuiden. Het op de rand van de woestijn gelegen stadje Tamerza is ons reisdoel. Eerst maken we een tussenstop bij het stadje Sbeïtla. Daar brengen we een bezoek aan de het, antieke Romeinse dorp, Sufetula. De uit de zevende eeuw stammende overblijfselen zijn door hun forse afmeting indrukwekkend. Tijdens een andere pauze gaan we ‘shoppen’ op een locale groente- en fruitmarkt. Dat is cultuur van een heel andere orde, maar net zo leuk. Voor vier dinar (€ 3,-) kopen we twee kilo van de lekkerste dadels die ik ooit gegeten heb. Die natuurlijke ‘powerbars’ komen de komende dagen goed van pas. Laat in de middag arriveren we in het Tamerza Palace hotel. Het uitzicht over de wadi (droge rivierbedding) en de ruines van het antieke Tamerza is fenomenaal. Helaas kunnen we niet meer gaan fietsen. De avond valt en het koelt snel af. Pannenkoek Al vroeg zitten we op de fiets en rijden naar de ruïnes. Dat blijkt een door palmbomen omgeven speeltuin voor bikers. Nauwe gangetjes, trappen en trailpassages wisselen elkaar af. Na een uurtje dollen komen we terug bij het hotel. Asaad staat al te wachten. We gaan naar de zeven kilometer verderop gelegen Cascades (waterval). Hij doet een verwoede poging om ons de Lancruiser in te praten. Hij weet het antwoord al, stapt lachend in en rijdt weg. Ons laat hij in een grote stofwolk achter. De waterval is van een ongekend formaat. Het is verboden er in te plassen. Niet vanwege de verontreiniging, maar omdat de waterval dan twee keer zo groot wordt en buiten zijn oevers treedt. Als we weer wegrijden krijgen we meteen een fikse klim voor de wielen. Niet lang, maar wel steil. Eenmaal boven verandert het landschap dramatisch. De voor ons liggende woestijn is zo plat als een pannenkoek. Gek! Achter je alleen maar bergen, voor je, geen oneffenheid te bespeuren. Grotwoning We overnachten in Tozeur. De volgende dag brengen we (helaas) grotendeels in de auto door. Via het gigantische zoutmeer Chott Jerid rijden we naar ons doel van deze dag, het stadje Tamerza. We zijn daar vrij vroeg. Volgens Asaad is dat fijn, want dan kunnen we ‘lekker een beetje rusten, koffie drinken en Chicha (waterpijp) roken’. Wij vinden het ook fijn want dan kunnen we nog lekker een beetje raggen met de mountainbike. Met een pijnlijke blik schut Asaad zijn hoofd. Fietsen, fietsen, fietsen, kunnen jullie nog aan iets anders denken. Eh… nee, eigenlijk niet. De omgeving is super. In de avondzon biken we over een serie droompaden. Water en wind hebben het zachte gesteente veranderd in een doolhof van kloven en gangen. De paden liggen veelal diep uitgesleten in de bodem. Een bezoek aan een echte grotwoning maakt onze ontdekkingstocht door dit gebied compleet. Helaas dwingt de invallende duisternis ons terug naar het hotel. Het hotel is als één gigantische grotwoning uit de berg gehakt. Als troost voor de te korte fietstocht trakteert Asaad ons op een echte cappuccino. De ‘vooruitgang’ is in ieder geval tot dit deel van Tunesië doorgedrongen. Rust Ook in de ochtendzon heeft de omgeving niets van haar charme verloren. Gezien het aantal kilometers dat we vandaag voor de wielen hebben volgen we eerst de verharde weg. De wind is ons behulpzaam en een voorjaarsbriesje geeft ons een zetje in de rug. De hoogteverschillen worden steeds minder. Na dertig kilometer zijn er geen echte klimmen meer en is de weg nog maar licht glooiend. Op een kruising tussen niets en nergens staat een soort rieten windscherm met stoeltjes ervoor. Café staat er op de trotse aanduiding. Voor ons voldoende reden voor een korte pauze. Temeer omdat we vanaf hier over een brede track de woestijn inrijden. Ik besluit een stuk vooruit te fietsen. Voor mij ligt een streep die steeds boven op een glooiing lijkt te eindigen. Als ik daar dan ben loopt de streep in dezelfde rechte lijn verder. Dit lijkt oneindig zo door te gaan. Het knarsen van de banden van mijn bike is het enige geluid dat ik hoor. Als ik stop om een foto te maken hoor ik een eenzame vogel luidkeels fluiten. Even denk ik, ‘wat doe ik hier’. Dan, langzaam maar zeker, krijgt een gevoel van enorme rust de overhand. Ik ga op een steen zitten en wacht geduldig tot ‘mijn meiden’ aankomen. Gezamenlijk fietsen we verder. Lekker Plotseling staan in het niets twee grote zwarte tenten. Daar omheen loopt een kudde schapen. Uiteraard kan ik mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en ga op onderzoek uit. Een complete berberfamilie komt uit de tent en begroet ons vriendelijk. Direct trekt de man des huizes een onwillige geit uit de kudde en begint haar te melken. Pas als een flinke beker tot de rand toe gevuld is stopt hij. Waar ik al bang voor was gebeurd. De beker wordt mij aangeboden. Het kost mij alle moeite van de wereld om vrolijk en dankbaar te kijken. Ik neem een slok van de achtenzestig keer linksom gedraaide geitenmelk. Het smaakt naar super sterke karnemelk. Dat is wel het vieste wat er bestaat! Hypocriet als ik ben zet ik mijn blik op ‘heerlijk’ en geef de beker zo snel mogelijk door. Ook de kudde wordt ons uitgebreid ter inspectie aangeboden. Daarna fietsen we verder. Airco Even plotseling als onverwacht staan we op de grens met de Sahara. Zandduintjes zover het oog reikt. Fantastisch! Fietsen is in het poederzand onmogelijk. Ook lopen is een probleem. Na drie stappen zitten mijn schoenen boordevol los zand. Mijn tenen kan ik niet meer bewegen. Ik kom tot stilstand. Nu begrijp ik waarom de kameel ‘het schip van de woestijn’ heet. Door het gemak waarmee dit dier door dit poeder loopt is het de enige manier om de Sahara te doorkruisen. We laden een bike op een kameel, niet omdat we zo diep de woestijn intrekken, maar om een mooi plaatje te maken. Overnachten doen we in een toeristisch Berberkamp. Er is maar een klein verschil met de echte berbertent van de berberfamilie van vanmiddag. Wij slapen niet op de grond, maar hebben bedden. Ook hebben we een douche, een wastafel en een zitje. Als ‘onbelangrijk detail’ is de tent ook nog voorzien van airconditioning. Een soort van vijf sterren berbertent dus. Kijken, kijken….. Met weemoed neem ik de volgende morgen afscheid van de Sahara. Een autotocht van een paar honderd kilometer brengt ons naar het schiereiland Djerba. Van daaruit vliegen we terug. De namiddag gebruiken we om toeristisch te gaan shoppen. Het ‘allemachtig prachtig’ en ‘kijken, kijken niet kopen’ zijn niet van de lucht. Na een uur ben ik dat meer dan zat. Ik verlang terug naar de groene bergen van het noorden en de eenzaamheid van de woestijn. Wat Djerba betreft, hier wil ik nog niet dood gezien worden! Conclusie: In Tunesië is veel meer te beleven dan strand en zon. Jammer genoeg staat hier mountainbiken nog in de kinderschoenen. Het prachtige achterland schreeuwt om meer aandacht. Het noordelijk berggebied heeft, met zijn honderden kilometers goed begaanbare tracks, mucho bike mogelijkheden (zie onder overnachtingen voor de mogelijkheden bij het Rihana hotel). Ook het gebied rond Matmata is een landschappelijke droom die ik graag nader zou willen onderzoeken. Helaas worden er op dit moment (zover bij mij bekend) geen mountainbikevakanties naar Tunesië georganiseerd. De slogan van het verkeersbureau ‘dichtbij en toch zo anders’ maakt Tunesië meer dan waar. Je hoeft er maar even voor uit de toeristenbunkers te komen. |