Op slechts 250 kilometer van Utrecht ligt in het noorden van de Duitse Eifel een nieuw mountainbikenetwerk. Ingrid en Ronald Jacobs gingen op verkenning. Heuse bergen, dorpen vol vakwerkhuizen, indrukwekkende forten en dichte bossen zorgen voor een heus buitenland-gevoel. En de trails? Die zijn de reis meer dan waard.
Eerst een opwarmertje langs de oevers van het fraaie en grillig gevormde Rur-stuwmeer (spreek uit als Roer). Het zonnetje schijnt, dus wat kan mij gebeuren? Het overduidelijke mtb-routebord wijst naar rechts. Whoooow! Uit het niets steil tegen de rotswand omhoog. Ik schat 30%. Schakelen, schakelen, razendsnel naar de 42 achter. Dat cirkelzaagblad is de redding, althans voor het grootste deel. Neus op het stuur en billen op de punt van het zadel. Ik geef alles wat ik heb. Dat is genoeg tot het moment dat het achterwiel niet over een dikke boomwortel wil. Balen! De laatste meters toch nog duwen. Pffff, dit is een wel heel pittige opwarmer. En, het is niet de laatste test van conditie, kracht en behendigheid.
compromis Ik rij op het perfect uitgepijlde routenetwerk van ruim 200 km ten zuiden van de stad Düren. Dat is niet zonder slag of stoot voor elkaar gekomen, leer ik later van Anne Schüssler werkzaam bij de Kreisverwaltung Düren. “Er zijn jaren van overleg aan vooraf gegaan met heel wat instanties”, licht zij toe. Ze vervolgt: “Het is een zwaar bevochten compromis. Dat komt omdat we ons in en rond het Nationalpark Eifel bevinden. Natuurbeschermers en verenigingen van jagers en wandelaars hadden allemaal moeite met mountainbikers. Daar komt nog bij dat de routes ook over privégrond gaan en de eigenaars niet opgezadeld willen worden met schadeclaims. Ook de mountainbikers hebben begrijpelijkerwijs de nodige eisen, de routes moeten uitdagend genoeg zijn. Er is steeds meer behoefte om spannende singletrails op te nemen. Toen de routes klaar waren, kwam er nog de eis bij dat er een vast systeem van uitpijlen moest komen. Tevens wilde men in het kader van duurzaamheid dat de borden 15 jaar mee gaan. Die eis zorgde er voor dat de kosten hoger werden dan voorzien. Maar goed, wij zijn er van overtuigd dat het een netwerk van mountainbikeroutes is geworden wat er mag zijn. Trouwens, alle routes zijn in twee richtringen uitgepijld en te downloaden op onze site www.freifahrt-eifel.de. Extra attractie is het enige downhillpark in de Eifel.”
terug in de tijd Goed, terug naar mijn route. Ik rij als eerste kennismaking route J, de marathonroute (39 km 809 hm). De routes hebben allemaal een letter. Ze zijn uitgepijld met flinke witte borden met daarop een groene mountainbiker en een pijl, of met kleinere vierkante bordjes met daarop MTB, en de letter van de route. Hartstikke duidelijk, je moet je best doen om de borden te missen. Zelf heb ik de tour gedownload en volg de aanwijzingen op de GPS. Na de absurd steile trail mag ik even op adem komen op een shotterweg door het bos. Die gaat ook omhoog, maar dan van de steilheid ‘kan nog net op het grote blad’. Gelukkig fiets ik met enige reserve, want er volgt direct een steile klim over een smal pad. Als beloning fonkelt tussen de bomen door nog even het stuwmeer. Een klein gevoel van teleurstelling volgt als op de top een paar asfaltwegen een deel van de afdaling vormen. Gelukkig niet voor lang. Een suizende afdaling, deels over een smalle flow trail, maakt alles weer goed. De smalle straatjes van het gehucht Abenden zijn een tijdmachine. Ze brengen me een eeuw terug in de tijd. Er staan alleen oeroude scheef staande vakwerkhuisjes. Je ruikt de historie. Of is het toch de mesthoop van het boerderijtje? Het laatste huis brengt me meteen terug in de huidige tijd. Het staat naast een zeker twintig meter hoge paal. Die dient als staander voor de brug over het dal. Het heeft iets surrealistisch. Een heerlijk slingerpad stuurt me terug de binnenlanden in. De dichte bossen zijn ingeruild voor uitgestrekte landbouwgronden. Die zijn in keurige vlakken verdeeld. Windmolens staan aan de einder. Dan terug. Eerst nog even stevig klimmen en afdalen naar de toeristische stad Heimbach. Daar zitten de mensen op de terrassen in de zon. Het grote rode fort op de berg waakt over ze. Als afsluiting nog een paar kilometer over een autovrij pad langs de Rur. De bomen aan de overzijde trekken langzaam hun herfsttooi aan en spiegelen als een volmaakt kunstwerk in het rimpelloze water.
Ochsenkopf De Seeblick Tour (Route C) vonden we een beetje saai. Teveel van hetzelfde. Schitterende bossen, daar niet van, maar na 30 km schotterweg op en af weet je het wel. Her en der een bosweg of tussen weilanden door over een grasbaan biedt te weinig afwisseling. De leuke trail aan het einde kan het niet meer goed maken. Om die reden beginnen we zonder al te veel verwachtingen aan route F (Panoramaschleife, 30 km en 750 hm). De weg naar de route leggen we op de fiets af. Via het gravelpad langs het stuwmeer en een verharde weg klimmen we naar het plaatsje Schmidt. Daar gaat het feest beginnen. Meteen zijn de weggetjes leuker dan die van gisteren. Met regelmaat een singletrail of een steil gravelpad. Dan rijden we het Hürtgenwald in. Een plek met een gruwelijke historie. Gedurende de herfst en de winter van 1944 woedde hier de langstdurende slag van de Tweede Wereldoorlog op Duitse bodem. De Amerikaanse tanks liepen vast in het dichte bos. De Duitse troepen waren zeer ervaren en dit was hun thuisgebied. Ze hadden zich verschanst in bunkers en mitrailleursnesten. De Amerikanen stuurden onervaren soldaten. Daarmee ontstond een bloedige cocktail van dood en verderf. In het bos, langs de zogenoemde Ochsenkopf-weg, staan monumentjes. Ze gedenken soldaten die hier zijn gesneuveld en wiens lichamen pas decennia later zijn gevonden. Een dertigtal meters in het bos ligt een hoop stenen. Ze vormen een soort kappelletje compleet met kaars en een houten kruis met daarop een Amerikaanse legerhelm. Er naast staat een bordje met de naam Robert Cahow. De stoffelijke resten van Robert zijn hier in 2000 gevonden, tot die tijd was hij vermist. Het geheel is bizar en indrukwekkend tegelijk. Het geeft de gevallenen een gezicht en maakt het persoonlijk. En als het persoonlijk wordt, is het onmogelijk je er aan te onttrekken. Kippenvel!
downhill We zijn er stil van. Dat heeft een voordeel. Als we een korte haarspeldbocht nemen, verrassen we drie reeën. Ze staan lekker te knabbelen aan malse blaadjes. Ze schrikken zich rot en rennen de berg op. Overigens neemt het aantal malse blaadjes snel af. De herfst is begonnen en sommige trails zien bruin van de gevallen bladeren. Dat levert een fraai natuurlijk tapijt op. Het blijft oppassen want er kan zomaar een verraderlijke steen onder liggen. In het dorpje Simonskall is het tijd voor koffie bij café Kern. Dé tip van de locals als het gaat om stevige stukken gebak. Tegenover het café is het episch centrum van het downhill mountainbiken in de Eifel. Daar begint de transfer naar de start van het enige downhill park van de Eifel. Zelf omhoog fietsen kan natuurlijk ook. Het park is officieel open van april tot en met oktober in de weekenden en op feestdagen. Uiteraard kan ik het niet laten om een deel van het parcours te testen. De sprongen laat ik voor wat ze zijn, die zijn voor de (voornamelijk) boys in full armor. De kombochten en worteltrails zijn fraai aangelegd, niet te gek, maar toch gek genoeg. Met een combinatie van voorzichtigheid en lef nog net te doen op mijn fully. Ongeschonden en licht euforisch kom ik beneden. Als route F dreigt op te raken, breiden we die uit door er een deel van de routes E en H aan vast te knopen. Geen slechte keus. De trails blijven de moeite waard en bij het fraaie plaatsje Nideggen kijkt een indrukwekkend fort vanuit zijn strategisch hoge positie uit over het dal. Terug in onze accommodatie tikken we 60 km en 1200 hoogtemeters af.
alternatief In de afgelopen dagen zagen we met regelmaat ogenschijnlijk rijdbare trails de diepte in verdwijnen, of juist van boven komen. Door het gesprek met Anne Schüssler werd duidelijk dat daar maar beperkt gebruik van mag worden gemaakt in de uitgepijlde routes. Maar wat doen bikers die hier wonen? Nou, die rijden die trails wel. Zolang ze niet in het natuurpark liggen is dat ook toegestaan. Van een local krijg ik een GPS-route van 63 kilometer met 1900 hoogtemeters. Dat blijkt een pittige tocht waar de liefhebbers van singletrails blij van worden. Ik in ieder geval wel. Stevige klimmen worden beloond met vette afdalingen in allerlei soorten en maten. Er is deels gebruik gemaakt van de vaste routes en daar is niets mis mee. Die zijn tenslotte ook mooi. Maar, de ‘eigen’ stukken geven de route een extra stukje spanning wat van een goede route een super route maakt.
Om de inwendige mens te versterken is een stop bij de Mestrengermühle zeker de moeite waard. De watermolen ligt als het ware in midden van niets. Toch weten de toeristen het te vinden. Mijn route gaat letterlijk over het terras. Wel even afstappen anders wordt de eigenaar chagrijnig ontdek ik uit eigen ervaring. Als redmiddel begin ik te brabbelen en in gebrekkig Engels vertel ik dat ik uit IJsland kom. Hij begint te lachen en parreert: “Du bist ein schlaue Holländer”. Betrapt! Maar boos is hij niet meer. Een paar kilometer voor het einde van de tour ligt de Rursee diep onder mij te tevreden te glimmen in de avondzon. Bij het uitzichtspunt ligt een trail de diepte in. Ik waag een gok en stuur mijn bike het pad op. Dat wordt steiler en steiler. Mijn billen kunnen niet dichter bij de achterband. Het is de kunst snel genoeg te blijven rijden om over de wortels en stenen te rollen en langzaam genoeg om de bochten te maken. 50 hoogtemeters lager sluit ik weer aan op de route. ‘Super Toll’, zouden de Duitsers zeggen. Nog even vol gas langs het water en dan tik ik op de deur van ons tijdelijk onderkomen op park Eifeler Tor. Genietend van een vers gezet bakkie koffie kijk ik uit over de langzaam in herfstkleuren veranderende bergen. Het leven is verrukkelijk.