Conclusie
Als de twee fietsgebieden die wij hebben bezocht een voorproefje zijn van wat het kleine Slovenië, de mountainbikers en racefietsers te bieden heeft, is dat heel wat. Met name het mountainbiken is er uitstekend ontwikkeld. Het racefietsen zal die kant ook wel op gaan. Moderne kleinschalige sfeervolle toeristische accommodaties zijn er volop en met name uit eten gaan en benzine zijn er naar onze begrippen erg goedkoop. Betalen doe je er met euro’s. Wil je eens wat anders dan Oostenrijk of Zwitserland, niet meer twijfelen Slovenië is het levende bewijs van het gezegde, klein maar fijn. Informatie · Officiële websites: www.slovenia.info (ook in Nederlands) · Routes met GPS-data: www.mtb-slowenien.de · Bike Nomad, www.bikenomad.com en www.mtbpark.com · Fietsen door grotten: www.podzemljepece.com · Camping Koren: www.kamp-koren.si (ook in Nederlands) · Josip: www.bturs.si · Boek met routes: 30 Mountainbike touren im Soca-Tal. ISBN 978-3-00-034379-7 · Kaart met mtb-routes: 1 : 55.000, Kobarid – Nadiske Doline/Valli del Matisone-Tolmin, uitgever LTO.Stocje, www.lto-sotocjes.si Om maar meteen aan een vooroordeel een einde te maken, Slovenië is geen door oorlog verteert kapot geschoten land. De Balkanoorlog is aan Slovenië voorbij gegaan. De republiek Slovenië is ongeveer half zo groot als Nederland, erg bergachtig en telt 2 miljoen inwoners. Landschappelijk gezien zijn de verschillen groot. In het noorden liggen de Julische Alpen, met als hoogste top de Triglav (2864 m). De helft van het land is bebost en heeft verschillende Nationale parken en een drietal wijnstreken. Het klimaat langs de kust is mediterraan, met warme zomers en relatief milde winters. In de rest van het land heerst een continentaal klimaat met milde zomers en koude winters. De temperaturen kunnen in het binnenland variëren van -20°C in de winter voor de bergachtige gedeelten, tot 35°C in de zomer in de oostelijk gelegen vlaktes en valleien. In Slovenië wordt Sloveens gesproken, maar in de toeristische gebieden kun je terecht met Duits, Engels en Italiaans. Afstand Utrecht - Ljubljana: 1200 km |
SLOVENIË
Leeg, maar vol fietsplezier In een vloeiende lijn suizen we over de smalle singletrail de bergkam af. Links en rechts gaat de helling schuin de diepte in. No fear, het tapijt van groen vangt een crash liefdevol op. Na de bocht wordt het heftiger geeft Mountainbikegids Anej Štrucl aan. Inderdaad, meer dan 45 graden down, wortels, korte bochten en stenen. Diep achter mijn zadel rol en schuif ik gecontroleerd naar beneden. Met licht knikkende knieën rij ik 30 meter lager verder. Na een kilometer eindigt de singletrail op een verlaten gravelweg. Van die gravelwegen hebben ze hier in het bergachtige Sloveens Karinthië maar liefst 800 km. Die paden zijn een mountainbikers droom waarin wij ons helemaal wakker onderdompelen. Racefietsers hebben hier niets verloren, dat is een stuk naar het westen in de Julische Alpen wel anders, maar daarover later meer. Sloveens Karinthië Slovenië is niet meteen de eerste bestemming waar we aan denken om een week op de pedalen te gaan. Dat veranderde toen we Josip Brezavscek spraken. Josip is een Nederlander die in het vaderland van zijn ouders een toeristisch busbedrijfje is begonnen. Hij vertelt aanstekelijk en vol vuur over de fiets- en outdoor mogelijkheden in Slovenië. Zó overtuigend, dat we zelf polshoogte gaan nemen. Als naar het ecologisch vakantieverblijf Kmetija Koroš (Mountainbike Nomad) gelegen in het noordoosten van Slovenië, tegen de Oostenrijkse grens. Eigenaar Dixi Štrucl en zijn zoon Anej zijn de ongekroonde keizers van het mountainbiken in Slovenië. Zij hebben de gave aan te voelen wat mountainbikers willen en gelukkig maakt. Kris-kras over hun landgoed van 24 ha hebben ze een groot bikepark aangelegd. Het prentenboek panorama krijg je er gratis bij. Voor de voordeur begint een netwerk van gravelwegen en start de eerste singletrail. Naar wens kun je op eigen kracht en op eigen gelegenheid rondrijden of gebruik maken van een gids en/of een shuttle die je een eind wegbrengt. Ik trakteer mijzelf op een gids om over de vaak verborgen liggende singletrails af te dalen. Die trails zijn er in veel variëteiten. Van relaxed glooiend, tot alleen voor technisch begaafde alleskunners. Eerst een rondje met Anej. We beginnen eenvoudig en cruisen door het bos. Als het lastiger wordt, is er van cruisen geen sprake meer. Ik hang vooral achter mijn zadel en kom tot de conclusie dat mijn fixed zadelpen geen goed idee is. Met een jaloerse blik kijk ik naar de vanaf het stuur verstelbare zadelpen van Anej. Als ik bij een drop van pak ‘m beet 1,5 m beneden tot de conclusie kom dat mijn wielen naar de hemel wijzen, is mijn grens bepaald. Mijn bike heeft geen schrammetje, mijn lichaam wat blauwe plekken en mijn ego een serieuze deuk. Het adagium ‘oefening baart kunst’, is ook hier een bevestigd. Spits Na een paar mooie tochten in de omgeving staat op de laatste dag de panoramatour op het programma. Na een uurtje met de auto staan we hoog op een berg. Een traktatie! Eigenaar Dixi is de gids en wijst op een routebord aan hoe de dag gaat verlopen. Met regelmaat gaat zijn vinger van de gemarkeerde routes, want dan draaien we een ‘geheime’ singletrail op. Zoals afgesproken is het tempo vandaag ontspannen. Dat betekent niet dat het een tocht is voor watjes. Er zitten alleen wat meer verlaten gravelwegen en relaxte singletrails in. Geen probleem, tijd om eens lekker rond te kijken en te genieten van de omgeving. Dixi meldt dat we vandaag wat beter op moeten letten. Het is weekend en dan is het een stuk drukker. Klopt. Vandaag komen we twee auto’s tegen in 53 km en dat is er normaal maar één. Toch dubbel zoveel. De naam panoramatour dekt de lading. Indrukwekkende bergen, schilderachtige gehuchten, een kerkje in het niets, fraaie dalingen en een droogliggende rivierbedding vol keien en rotsen zorgen voor voldoende afwisseling. Als afsluiting een super mooi dal, althans als de zon uitbundig schijnt. Helemaal onverwacht kleurt de lucht zwart, heel zwart. De redding is nabij, want de mountainbikes verdwijnen vliegensvlug op de drager. Op het moment dat de autoportieren dichtvallen breekt een heftig noodweer los. Donder, bliksem en het water valt met badkuipen tegelijk uit de lucht. En wij; geen spetter. Zelfs dat weet Dixi te regisseren. Onder de grond De volgende dag crossen we door de lood- en zinkmijn van Mežica. Met een lampje op ons hoofd als enige lichtbron gidst Anej ons over een hobbelig parcours van 6 km door gangen en grotten. Onderweg krijgen we uitleg over het zware leven van de mijnwerkers die sinds 1665 in deze mijn hebben gewerkt en zijn gestorven. De komende weken heb ik op mijn werk het gevoel dat er niets te klagen valt: ‘lang leve de arbowet!’ Soča rivier Tijd om door te reizen naar Kobarid in de Julische Alpen, in het noordwesten van Slovenië, grenzend aan Italië. Ons tijdelijk thuis is een Finse bungalow op camping Koren aan de beroemde Soča rivier. De Soča is een rivier met een opvallend smaragdgroene kleur. Dat kampeergids Alan Rogers de bungalowtjes heeft uitgeroepen tot de beste van Europa zegt genoeg. Om af te kicken van de mountainbike en het alleen op de wereld gevoel, plannen we een racefietstocht. Op de camping ligt heel veel informatie over mountainbiken, kajakken, canyoning, klimmen en wandelen, maar over fietsen over de weg is niets te vinden. Eigenares Lidija Koren verwijst ons vriendelijk naar het outdoorcentrum in het dorpje. Daar horen we dat racefietsen erg in opkomst is. Er zijn in dit gebied heel veel verkeersarme wegen en ook de Slovenen hebben de dunne banden ontdekt. Op de wegenkaart wordt een route ingetekend. Rond de 90 km en 1000 hoogtemeters. Geen probleem, op weg dan maar! Ondanks de dikke bewolking is de temperatuur begin twintig en dus fietsvriendelijk. Met onze lijven nog niet op bedrijfstemperatuur mogen we omhoog. 5 km gemiddeld ‘slechts’ 14 procent en daarna nog een paar kilometer een milder stijgingspercentage. De beloning volgt, want het uitzicht over het dal en de met sneeuwkronen bedekte bergen is indrukwekkend. Van hier is goed te zien waarom de locals zo lyrisch zijn over de bijzondere kleur van de kronkelende Soča rivier. Sloveens wijngebied We volgen de bergwand en draaien af naar de Italiaanse grens. Onderweg lijken de gehuchten uitgestorven. Bij de grens blijkt de ingetekende route een gravelweg. Geen nood aan de andere kant in Italië loopt parallel een prima asfalt weggetje. Terug op Sloveneens grondgebied regeert de wijn. Uitgestrekte wijnvelden sieren de heuvels. Het ene wijnhuis volgt het andere op. Hoewel de verleiding groot is, onmenselijk eigenlijk, nemen we een cafeïnevolle versnapering en geen alcoholhoudende. Het leven van een fietser is soms hard. De pijn wordt wat verzacht door het ommuurde fraaie middeleeuwse stadje Šmartno. Na een kilometer of vijftien in noordelijke richting wijst de Soča rivier een tijdje de weg en is afwisselend breed en smal, bijna stilstaand en flink stromend. Bij het schilderachtige stadje Kanal opnieuw klimwerk. Wat een korte rechte streep op de kaart is, blijkt in werkelijkheid een dikke vette klim over een onophoudelijk kronkelende weg. De hoogtemeter tikt meter voor meter 750 meter omhoog. Er lijkt geen eind aan te komen. De afdaling is een aaneenschakeling van haarspeldbochten. De energie raakt op. In Tolmin komt de redding. Bij de bakker kopen we twee flinke met pudding gevulde overheerlijke broodjes. Opgeteld: € 1,50. Ongelooflijk goedkoop en lekker. Terug op de camping klokken we af op 135 km en 2750 hoogtemeters. Klopte de aangegeven afstand toch nog bijna! Pacifist De volgende dag op de mountainbike voor de route naar Kapela Bes. De route is slechts 25 km lang, maar er staat 4 uur voor. Dat is niet zomaar. De klim gaat voor 70% over een smalle steile asfaltweg, daarna een lastig keienpad, gevolgd door 300 m waar lopen de enige optie is. Door niet goed op te letten mis ik een afslag. 250 extra hoogtemeters zijn de verdiende straf. Op de top tijd voor bezinning. De witte kapel (Kapela Bes) markeert de nagedachtenis van soldaten die hier sneuvelden in de Eerste Wereldoorlog. Als de verhalen kloppen was mijn route toen een stroom van bloed. Bij die gedachte lopen de rillingen over mijn rug. Ik neem plaats op het kleine bordes, staar de diepte in en overdenk de situatie. Kan de tegenstelling groter zijn? Ik ben hier voor mijn lol en kijk uit over het magnifieke berglandschap van een zinnenprikkelende schoonheid. Een omgeving die inspireert tot mooie poëzie, een meeslepend lied, of een prachtig schilderij. Voor de tienduizenden jonge mannen die hier als kanonnenvlees werden ingezet, was dit de berg van het grote lijden, van de dood. Ik ben misschien een watje, maar bij de tastbare confrontatie met dit soort waanzin ontwaakt toch weer de pacifist in mij. Wie meer wil weten over de Eerste Wereldoorlog vindt in Kobarid een interessant museum. Ook zijn er in de omgeving veel vestingswerken te bezichtigen. Mijn eigen ‘aanval’ kan niet langer wachten. Tijd om de komende oneindig lijkende singletrail mijn wil op te leggen. Over de rotsachtige trappen bij de kapel daal ik af. Modder maakt het nauwe pad vol korte haarspeldbochten in het steil aflopende groen er niet eenvoudiger op. Het volgende, meer horizontale smalle pad langs de bergwand, is vooral visueel eng want een val eindigt zonder al te veel erg in het struikgewas. Gelukkig is de vanghulp niet nodig. Met het dalen van de hoogtemeters wordt de trail eenvoudiger te rijden. Het blijft steeds oppassen. Overal liggen stenen en rotsen en in de haarspeldbochten blijft strak sturen nodig. De laatste drie kilometers gaan deels over asfalt en deels over een toch weer lastige singletrail. Beneden is het gevoel een beetje dubbel: het is mooi geweest, vecht met jammer dat het er op zit. Terug op de camping is het in ieder geval goed rusten. |