ArdècheDwaze
De trap van het hotel voelt aan als de 17e col. Daar heb ik helemaal geen zin meer in. Alleen een wachtend schuimend bad kan nog motiveren. Omhoog! Als je vraagt naar de zwaarste cyclosportieve in Frankrijk zullen racefietsers vooral de ‘Marmotte’ noemen. Die is zeker zwaar, en daar is geen discussie en twijfel over mogelijk. Maar dan kennen ze de ‘Ardèchoise’ nog niet. In de langste variant zijn 278 kilometer, 16 cols en 5370 hoogtemeters in het noordelijk deel van het departement Ardèche te overwinnen. Daar steekt de Marmotte met ‘maar’ vier cols, 174 km en 5180 hoogtemeters wat schraal tegen af. Onzin natuurlijk want dergelijke evenementen zijn niet te vergelijken. Welke de zwaarste is, daar maken marketing mensen zich druk over. Die willen hun cyclo graag promoten als de langste, hoogste of zwaarste. Mij maakt het niks uit. Ik ga voor landschappelijk mooi, afwisselend, eentje die ik nog niet ken of gewoon waar ik toevallig zin in heb. De georganiseerde evenementen worden drukker en drukker. Mijn persoontje wordt daar niet gelukkig van. Het liefst rij ik alleen of in een klein gezelschap. De fraaie panorama’s, de schilderachtige dorpjes en het fysieke afzien, zijn intenser zonder massa’s fietsers om me heen, georganiseerde verzorgingspunten. De vogels horen fluiten, de marmotten zien wegduiken, een ree die onverwacht oversteekt en een snelle koffie samen met de locals in een gehucht. Stilte die alleen wordt verstoord door eigen gehijg, het zacht ruizen van de ketting of de symfonie van zoevende hoge carbon velgen. Kijk daar word ik nou blij van. Toen kwam de Ardèchoise in beeld. De route is permanent en perfect uitgepijld met duidelijke bordjes langs het parcours en gele pijlen op het wegdek. Wie zeker geen meter verkeerd wil rijden, download de route in de gewenste lengte en rijdt de streep op zijn GPS achterna. Aan de bak! Kunstwerken Na een paar dagen ontspannen inrijden door de schitterende landschappen van de Ardèche, loopt de wekker om vijf uur af. Zoeken naar de route is niet nodig, die passeert de voordeur van mijn hotel in het stadje Lamastre. Het is nog schemerig. Het felgele jackje met reflectie helpt bij de zichtbaarheid en houdt het lijf warm. De temperatuur gaat oplopen naar zo’n 27 graden, maar nu is het nog flink fris. Het eerste deel van de route is meteen de eenvoudigste. Een stijging van een paar procent. Prima om op bedrijfstemperatuur te komen. Aansluitend gaat de weg door een fraaie kloof slingerend vals plat naar beneden. Prima voor de grote plaat. Het is een doorgaande weg, maar de auto’s zijn op de vingers van één hand te tellen. Niet raar, want dit departement is dun bevolkt (58 inwoner per km²). De diep uitgesleten rivier naast mij kolkt van het overvloedige regenwater dat de afgelopen weken is gevallen. Ik maan mijzelf tot rust. Niet forceren! Dan haaks een minuscuul weggetje op. Een steile klim volgt naar de Col de Mézilhac (1119 m). In de afgelopen dagen kwam er van snel afdalen niets terecht. Oorzaak zijn de artistieke vaardigheden van de Franse wegwerkers. Dat zijn echte Picasso’s en Dali’s die hun kunstzinnigheid in het wegdek verwerken. De verschillende lagen asfalt op elkaar gekwakt, bobbelend afgewisseld met gaten en spleten lijken op veel plaatsen meer op een surrealistisch of kubistisch kunstwerk dan een weg. Mijn fiets met super strakke 6 cm hoge carbon velgen waardeert zoveel artistiek geweld niet en stuitert bijna oncontroleerbaar over de weg. Gelukkig heb ik van Gijs van Tuyl van Apex-bikes een setje fijne klimwielen met tubeless banden meegekregen. Dat is de redding! De racefiets wordt comfortabeler, prima controleerbaar en heeft - een niet te verwaarlozen bijkomstigheid - geen kans op een klapband door een oververhitte velg. Kastanjes, aardbeien en kruizen De bergen geuren en kleuren. Overal staan wilde kleurige bloemen en de witte seringen geuren om het hardst. Het sneeuwt zo af en toe zelfs witte bloemblaadjes als een briesje wind de blaadjes los rukt van de bomen. De bijna lichtgevende gele pracht van de brem strijdt met het felle rood van de klaprozen en steekt prachtig af tegen het frisse groen van de bergweiden. Ondertussen ben ik op weg naar de Col du la Croix de Boutières op 1509 meter hoogte. Tevens het hoogste punt van de dag. Zoals bij de meeste beklimmingen verklappen bordjes in de berm wat er voor de wielen ligt. Aan het begin van de klim staat het aantal hoogtemeters en gemiddeld stijgingspercentage, daarna iedere kilometer hoe ver nog en het stijgingspercentage in de komende kilometer. Geconcentreerd probeer ik in een soepele tred te blijven rijden. Genoeg omwentelingen maken en de snelheid er in houden. Het gemiddelde – inclusief stops - zal toch boven de 20 km per uur uit moeten komen om binnen 14 uur terug te zijn. Dat lijkt langzaam, maar het is nog behoorlijk aanpoten. De zon doet al stevig zijn best. Het is aangenaam dat gedeeltes van de klimmen door dichtbegroeide bossen gaan. In dit deel van de Ardèche staan veel eiken- kersen- en kastanjebomen. De kastanje wordt verwerkt in veel streekproducten. Opvallend zijn de vele kruizen. Op iedere hoek van de straat, hoogste punt, of zomaar ergens, staat er eentje. Van metaal, hout, steen, groot, klein, op een sokkel, met of zonder Jezus. Je kunt er een studie van maken. Als ik bij een bronnetje mijn bidon vul, stopt er een quad naast me volgeladen met aardbeien. De bestuurster heeft de meeste van haar levensjaren al op de teller. Spontaan overhandigt ze mij een bakje van die rode sappige rakkers. Als aanmoediging en omdat ‘ik die wel kan gebruiken’, zegt ze. Zij gaat er snel weer vandoor want ze is onderweg naar haar kinderen om jam te maken. Aardbeienjam gok ik. De Franse slag De wegen zijn leeg, auto´s kom ik amper tegen. Het zou een legitieme vraag zijn waarom die wegen eigenlijk zijn aangelegd? Vermoedelijk om bij de her en der tegen de bergen geplakte huizen te komen. Die mensen wonen erg ver van de bewoonde wereld. Ze zullen in ieder geval hun eigen brood moeten bakken, want als ze het bij de bakker kopen, is het vermoedelijk al oud voordat ze weer thuis zijn. Na zo´n 130 km rijdt er plots een auto naast me. Het raampje zoeft open, een vette smile vergezeld met de kreet ‘gas erop, tandje der bij!’. Het is mijn meisje die een plekje aan het zwembad heeft ingeruild om mij verder te begeleiden. Das pas echte liefde. |