Fat dakloos
“Dit gaat hem worden”, schreeuwt Gerard! Ik schrik, want mijn blik staart gebiologeerd naar de route op mijn GPS. De zon heeft al lang afscheid genomen. Over een paar minuten is het donker. En geloof mij, hier midden in het Nationaal park Eifel wordt het echt pikdonker. Nu zie ik het juweel ook. Achter het gordijn van zware regendruppels staat dè schuilhut waar wij de nacht door gaan brengen. Een kwartiertje later is het ons huis. Regenpak uit, droge kleren aan, slaapmatjes uitgerold en het brandertje snort. Wat kan na twaalf uur op de fiets een warm kopje thee toch lekker zijn. Dakloos Anderhalve dag geleden zijn Gerard en ik vertrokken vanuit het zonovergoten Duitse Bernkastel-Kues, schilderachtig gelegen aan de rivier de Moezel. Omdat wij de dingen graag een beetje anders doen: per fatbike. Voor wie het niet weet, een fatbike is een mountainbike met oversized velgen, dito banden en zonder vering, maar wel met een ernstige vorm van obesitas. Een fatbike is eigenlijk gemaakt om door en over zand- en sneeuwvlaktes te rijden. Absoluut niet om met bepakking te crossen over onverharde trails dwars door de Eifel. Maar waarom dan toch? Om twee redenen. Gerard, mijn fietsmaat, is in training voor de Rovaniemi 150 (km). Die race in Finland gaat over sneeuw en ijs en hij moet al zijn spullen op zijn fiets zelf meenemen. Zelf wil ik komend seizoen een Alpendoorsteek maken met overnachtingen in de buitenlucht, hoog in de bergen. Dat project heb ik dakloos door de Alpen gedoopt. Onze gezamenlijke reden: omdat het kan en omdat het (misschien) leuk is. Zelfbouw De eerste tien kilometer volgen we de vlakke fietsroute langs de Moezel. Lekker de spieren warm rijden. Daarna snijden we de enorme lussen die het water maakt, af. Dat gaat echt niet sneller, want het betekent iedere keer een steile klim over minuscule weggetjes dwars door uitgestrekte wijnvelden. Uiteraard gevolgd door een dito afdaling. In het begin hoor ik steeds een auto vlak achter mij rijden. Mis, het is het sonore gebrom van de 15 cm brede noppenbanden van Gerard. ‘Mijn’ fatbike rolt wat beter en is wat lichter. De magische handen van Gerard hebben deze fiets zelf gebouwd. Onze driedaagse tocht is meteen de ultieme vuurproef voor het zelfbouwsel. Wie mijn fietsmaat kent, en in reïncarnatie gelooft, beseft dat hij in een vorig leven een fiets is geweest. Waar ik nog niet uit ben is of het feit dat hij zijn huidige leven slijt als eigenaar van een mountainbikewinkel, een beloning of juist een straf is? Slaapliedje is overbodig Bij het historische stadje Cochem is het spitsuur. Tientallen touringcars hebben hun veelal grijze lading gedropt, of staan ze net weer in te laden. Het strategische hoog op de berg gebouwde oeroude fort ziet het allemaal met lede ogen aan. Na de in pasteltinten gekleurde vakwerkhuisjes zigzaggen we uit het dal omhoog en keren de Moezel de rug toe. Op weg naar Mayen rijgen de onverharde trails zich aaneen. Vaak glooiend, soms extreme kuitenbijters. Gerard heeft daar een voordeeltje. Aan de voorzijde een kleinste tandwiel met 22 tandjes maakt het klimmen eenvoudiger dan mijn eenzame 33. Op macht naar boven dan maar. In een gehucht komt een pizzeria als een klein geschenk. De pasta en pizza smaken er uitstekend. Net als zo vaak in Duitsland zijn de prijzen hier laag en hoeveelheden fors. Precies goed voor twee uitgehongerde fatbikers. Als een paar uur later Mayen in de diepte verdwijnt, treedt de duisternis langzaam in. We beseffen dat het hoog tijd wordt om een plek voor de nacht te zoeken. In het bos passeren we een schuilhut. Eén knikje zegt meer dan duizend woorden. Ideaal voor twee dakloze bikers die zich hebben voorgenomen om het zonder hotel of tent te doen. Als Gerard uitpakt wordt het verschil tussen ons duidelijk. Hij is op alles voorbereid. Reserve onderdelen, fietskleding voor alle omstandigheden, visspullen, zelfs een opvouwbare boomzaag komt tevoorschijn. Ik heb alles afgepast. Zo licht mogelijk. Alleen het strikt noodzakelijke. We leren van elkaar. Zo houden twee waxinelichtje met een geurtje de muggen op afstand. Dat ga ik zeker meenemen op mijn trip door de Alpen. Een slaapliedje is niet nodig. Er is trouwens ook niemand die dat hoeft te zingen. Het zachte geruis van de bladeren en de dromerige overdadige sterrenhemel helpen ons in slaap. Niet armoedig De eerste zonnestralen dienen als wekker, een chocoladekoek als snel ontbijt. Inpakken en wegwezen. Als eerste knarren we naar Nürburg. Dat zijn maar 20 km. Een dik uur? Mis! Het parcours is zo lastig dat de grote wijzer twee keer rond gaat. Op de trail is en blijft het oppassen. Nee, niet alleen vanwege de technische hindernissen, het zijn de reeën die over de trail rennen. Behalve bij een polier heb ik er nog nooit zoveel op één dag gezien. Best wel cool, of in ons geval super fat. Hoe dichter bij Nürburg, hoe meer herrie. Het is zondag en op het racecircuit de Nürburgring is een race aan de gang. Het snerpende geluid van de opgefokte auto’s is al van verre te horen. In een hotel draait het ontbijt op volle toeren. Tijd voor een pitstop. Voor € 12 per persoon doen we mee met het uitgebreide buffet. Nou rijden wij wel dakloos, maar niet armoedig. Aanvallen dus! Een dik half uur genieten we van muesli, vers fruit, broodjes, gebak, vruchtensap en een verse koffie. De route gaat verder richting Gerolstein over schotterwegen tussen weilanden door vol wuivend koren en langs boerderijen en windmolens. De lucht betrekt langzaam. De zon laat zich niet meer zien. Met een net wat te grote regelmaat zijn de klimmen steil. De hoogtemeters lopen razendsnel op. Gek eigenlijk, want ogenschijnlijk zijn de bergjes hier glooiender dan tot nu toe. In Gerolstein leggen we aan bij de fastfoodketen met de gele M. Niet omdat het eten daar zo lekker is – met uitzondering van de milkshakes – maar omdat we zo min mogelijk tijd willen verliezen. Vandaag moeten er op zijn minst |