Informatie over de Canadese TransRockies
• internet: www.transrockies.com • upsolut mv. gmbh, Birkenleiten 33, D-81543 München. Tel: (00-49)89-65129930, e-mail: [email protected] internet: www.upsolutmv.com • TransRockies Inc. 1842 - 14th Street S.W. Calgary, AB, T2T 359 Canada. Tel: (001)403-2990354, fax: (001)403-2990351, e-mail: [email protected] |
Canadese TransRockies Challenge LET'S ROCK THE MOUNTAINS tekst en foto's: Ronald Jacobs De bassen van de speakers trillen heftig als "the greatest race of all" met donderend geweld om ons heen klinkt. Dit speciaal voor de eerste Canadese TransRockies Challenge gecomponeerd muziekstuk, maakt de komende week per dag meer en meer indruk. Van de ruim tachtig buddy-teams, die in Fernie aan de start verschijnen, zullen dertig teams de finishlijn helaas niet halen in het 620 km verderop gelegen Canmore. Misschien was "the hardest race of all" een betere songtitel geweest. Een eerste waarschuwing dat de afstanden in Canada van een geheel andere orde zijn, blijkt als we het luchtruim van Canada binnenvliegen en ik op het televisiescherm zie dat de resterende vliegtijd naar de Olympische stad Calgary nog drie en een half uur duurt. Op de kaart van Canada leek het zo’n klein stukje.… Eenmaal geland is de transfertijd, naar het in het zuiden van de in de Rocky Mountains gelegen stadje Fernie, nog bijna vier uur. Roadbook Aandachtig bestuderen we het uitgereikte roadbook. Ik smile als ik de aangeven hoogtemeters zie: totaal 9200. "Een makkie" of beter "a walk in the park" om in goed Canadees te blijven. Als drievoudig TransAlp-veteraan vraag ik me zelfs af of deze race niet te gemakkelijk is? In de TransAlp bedraagt het aantal hoogtemeters tenslotte royaal het dubbele. De realiteit is anders. Het mountainbiken in de Alpen vergelijken met biken in de Canadeese Rockies is onmogelijk. Waarom? De tracks zijn zowel up- als downhill technisch veel lastiger. Zelfs de beste bikkels moeten veelvuldig van de fiets. De mooiste gravelwegen zuigen het rubber van onze noppenbanden vast aan de grond. De rolweerstand is zo hoog dat snelheid maken er op die wegen niet bij is. Tel daarbij op, de verlatenheid, de gigantisch afstanden, de totale afwezigheid van een aansluitend net van wegen en trails, de grootste beerdichtheid in de wereld en tot slot het dodelijke gevaar van verdwalen. De optelsom van deze elementen resulteert in een garantie op avontuur. Dat konden wij als ‘Mountain Bike Plus’ natuurlijk niet aan ons voorbij laten gaan. En om die reden staan we met een gezonde dosis spanning aan de start. Etappe 1 Fernie - Crowsnest Pass: 90 km met 1770 hoogtemeters Wat bij de eerste briefing nog grappig klinkt, blijkt in de komende week de pijnlijke en soms koude werkelijkheid. "Dit zijn de laatste uren dat jullie de komende weken droge voeten hebben" zegt Wayn, de bedenker van de route. De iets meer dan tachtig teams ontvangen zijn opmerking met gelach. Logisch, het is ruim 25 graden Celcius. Weten wij veel dat wind, regen en zelfs een sneeuwstorm het begrip natte voeten een nieuwe betekenis geeft. "Het roadbook is je trouwste vriend" vervolgt Wayn, "vergeet hem nooit. Probeer nooit een afkorting te vinden als je verkeerd bent gereden. Rij terug al is het tien km bergop en volg de aangegeven route." Al na de eerste dag begrijpen wij zijn punt volledig. De schier oneindigheid en dichtheid van de Canadese wouden maakt een zoektocht naar verdwaalde bikers tot een speurtocht naar de spreekwoordelijke naald in een wel hele grote hooiberg. 12.00 uur. Het startschot klinkt! Met startnummer 61 staan we behoorlijk ver achteraan, maar dat vind ik niet zo belangrijk. In mijn rugzak zit behalve de voorgeschreven regenkleding, extra warme kleding, EHBO-set, gereedschap en verlichting ook een kilo of zes fotoapparatuur. Tel daarbij op de extra uren die we de komende week aan het maken van foto's zullen besteden, dan ligt het voor de hand dat een goede klassering geen doelstelling is. De eerste klim van de TransRockies lijkt mijn idee over de beperkte moeilijkheidsgraad nog even te bevestigen. Over een gladde, droge en niet al te steile gravelroad gaan we omhoog naar de Coal Creek Pass. Ons tempo is behoorlijk fors. Sneller dan verwacht overwinnen we 720 hoogtemeters naar de 1745 m hoge top. Ook tijdens de afdaling is er nog geen vuiltje aan de lucht. Snelheid is het toverwoord. Ik begin me zorgen te maken of er voldoende tijd is om foto's te maken. "Rijden er nog wel deelnemers achter me waar ik foto's van kan maken, of rij ik alleen met mijn buddy?" spookt het door mijn hoofd. Dan verandert de track enorm. We rijden een smalle track op die overgaat in een amper herkenbaar spoor. We volgen een smal beekje dat zich door het dichte woud wurmt. Te zien aan de enorme hoeveelheid takken en boomstronken heeft het beekje in een ander jaargetijde de afmetingen van een woeste rivier. Al snel steken we het beekje over. Met kunst en vliegwerk lukt dat met droge voeten. Dertig meter verder hetzelfde ritueel en dan weer, en weer, en weer. Droge voeten houden is onmogelijk dus dat probeer ik niet eens meer. Mijn bike is veranderd tot een onhandige, dure, wandelstok. Na heel wat kilometers ploeteren komen we uit op een brede zandweg vol kuilen en gaten. Opnieuw tijd om te klimmen. De vochtige ondergrond trekt aan onze banden. Een ritme vinden is onmogelijk. Het pad gaat afwisselend omhoog en omlaag. Soms zo steil dat ik vol op de pedalen moet. Dan weer wat minder zodat er wat vaart gemaakt kan worden. Op het hoogste punt evalueren mijn buddy en ik de klim. We suizen naar beneden tot de weg bij een splitsing, net na een gammele houten brug, weer begint te klimmen. Tot onze schrik zijn de gele lintjes die de route markeren verdwenen. We raadplegen het roadbook en onze fietscomputers. We moeten inderdaad bij een brug zijn en afbuigen. Dat doen we dus, maar ook hier geen gele lintjes. Verdwalen is wel het laatste wat we willen. Met tegenzin draaien we om en rijden omhoog. Terug op de top blijkt dat we een heel smal downhillpaadje in moeten. Het pad is redelijk technisch, maar met de nodige voorzichtigheid goed te doen. Na enkele kilometers komen we op een brede gravelweg. Opnieuw moeten we een tijdje op de pedalen. Eenmaal boven, hebben donkere wolken zich boven ons verzameld. De afdaling gaat enorm hard. Ik word een beetje paranoïde van het turen naar de gele lintjes. Terecht, want plotseling moeten we linksaf. Een soort planken bruggetje gaat over een hek. De trail die daar achter ligt gaat even steil omhoog. Dan kort afdalen een weiland door en over de finish in Crownest Pass. Als ik mijn computer bestudeer kom ik tot de opvallende conclusie dat de 1303 opgegeven hoogtemeters nogal afwijken van de 1770 werkelijk meters. Die verschillen lopen in de komende etappes alleen maar verder op. Etappe 2 Crowsnest Pass - Dutch Creek: 87 km met 2070 hoogtemeters Ik word wakker, dat gebeurt wel vaker 's ochtends. Niet van mijn wekker maar van een luid klagende Duitse fotografe. Ze jammert dat het toch geen stijl is dat zij met haar status (…waar is mijn bakje?) in een klamme natte tent moet overnachten net als alle 'gewone' deelnemers (…geef me een eind hout!). Slapen lukt niet meer en een half uur te vroeg kruip ik uit mijn tent. Die is inderdaad nat, klam en vooral heel koud. Gestoken in mijn warmste kleding, voorzien van een heuse wintermuts strompel ik om 06.00 uur naar het ontbijt. Vriendelijke vrijwilligers verwarmen mijn hart en de hete thee en koffie, mijn lijf. Het ontbijt heeft een duidelijke Amerikaanse inslag. Allerlei soorten cornflakes, baggle’s, eieren en natuurlijk pindakaas. Zo goed als het gaat prop ik me vol, want het beloofd weer een lange dag te worden. We bespreken onze kledingkeus. Als de zon rond zeven uur over de berg gluurt en de lucht egaal blauw blijft, besluiten we gewoon in korte broek en dito shirt te starten. Een perfecte keuze blijkt een kilometer of vijf na de start. Veel teams beginnen dan aan een omkleedsessie. Het gravelpad waar we opgejaagd worden 'loopt' voor geen meter. Mijn noppenbanden lijken de kiezeltjes van de Atlas Haul Road te willen eten in plaats van eroverheen te glijden. Gelukkig maakt het zicht op een grote grijze indrukwekkende berg recht voor me veel goed. Het winnen van hoogte is een frustrerende bezigheid. Vijftig moeizame meters omhoog en dan weer veertig eveneens moeizame meters omlaag en dat vele kilometers lang. De eerst zo mooie berg begint me langzaam te irriteren. Ondanks mijn geploeter lijken we beide op dezelfde plaats te blijven. Van hem weet ik het zeker, hij ligt er al miljoenen jaren, maar bij mij zou dat toch anders moeten zijn. Op 1780 m hoogte mag ik eindelijk van richting veranderen. Ben ik daar blij mee? Dat bij de bedenker van de route een schroefje loszit, daar had ik al zo'n idee van, nu weet ik het zeker; de eerste ‘seismic cut-line’ verschijnt voor ons. Klinkt interessant. In werkelijkheid is het een kaarsrechte streep op een landkaart die daarna met kettingzagen in daden is omgezet. De lijn volgt niet de loop van de berg, maar gaat er zo nodig dwars overheen. Stijgings- en dalingspercentages zijn niet interessant. Althans niet voor de trekker van de lijn. Voor ons wel. Met de bike aan de hand gaan we rechtstreeks de hemel in. Net voor de hemelpoort, op 2109 meter, stoppen we en dalen we af naar de poort van de hel. Sommigen bijna zittend op de achterband, anderen schuifelend en steunzoekend aan hun fiets. De kuiten en meer in het bijzonder de achillespezen, krijgen bij het omhoog tijgeren het zwaar te verduren. Na enkele dagen treedt bij een flink aantal niet-Canadezen, een overbelasting op. Vaak leidend tot onvrijwillige opgave. De laatste vijftien kilometer bewijzen dat het niet allemaal kommer en kwel is. Kilometers lang dalen we heel geleidelijk af door velden en over smalle, snelle, tracks. Uiteraard regelmatig een beekje of riviertje doorkruisend. De laatste zeven kilometer zijn een verademing als we met forse snelheid over een breed hard, licht glooiend zandpad door de dichte bossen scheuren. Een houten bord kondigt Dutch Creek aan. Het blijkt een weiland in the middle of nowhere te zijn. Het TransRockies camp blijkt de grootste bevolkingsdichtheid ooit. Een volksverhuizing van bikedwazen, vrijwilligers en organisatie. Onze tent staat al weer klaar, echt douchen is niet meer dan een verre droom. Etappe 3 Dutch Creek - Ethering Creek: 95 km met 1990 hoogtemeters De laatste vijf kilometers van gisteren zijn de eerste vijf van vandaag. Glooiend omhoog en dus lekker om er even in te komen. Het omkleedcircus van gisteren voltrekt zich ook vandaag als het brede gravelpad serieus begint te klimmen. Dan een feest van ongekende weelde. Een snelle downhill over datzelfde pad. Ik neem de ideale lijn en knal bijna op een plots opdoemende witte bestelbus. Een achtcilinder van Amerikaanse makelij natuurlijk. Zo'n beetje de eerste auto die ik buiten de verharde weg tegen ben gekomen. De tandloze bestuurder lacht en wuift vriendelijk naar me. Deze rasechte 'Hill Billie' is onmiskenbaar een 'local'. Even rijden we over de highway. Ik was bijna vergeten hoe asfalt er ook alweer uitziet en hoe lekker dat fietst. Jammer, het is maar voor even. Opnieuw ploeteren over gravel en hoe kan het ook anders: een seismic cut-line. Ik had vooral voor het middelste gedeelte geen beter woord kunnen verzinnen. Omhoog lopen is de enige optie. Gelukkig zijn de afdalingen van deze variant goed te fietsen. Hoewel ik regelmatig op een steil stuk moet stoppen om over een omgevallen boom te klauteren. Je ziet maar, ik ben steeds sneller tevreden. Op zo'n 2000 meter hoogte volgen we een pad over de bergkam. Even niet tussen het ondoordringbare woud van dennenbomen, maar vrij zicht op ontelbare bergen. Wauw, hier dwingt alles in me om te stoppen en dit beeld in mijn brein op te zuigen. Na het genieten terug het bos in. Een heerlijke afdaling. Niet al te technisch en niet al te steil. Gewoon heerlijk. Vandaag maken we serieus kennis met mudholes ofwel modderpoelen. Natuurlijk zijn we in de lage landen wel wat modder gewend, maar dit is anders. Diepte en 'vetheid' zijn steeds een verassing. Ligt er één onder aan een afdaling dan is remmen het devies. Een mudhole kan je afdaalsnelheid van 35 km/uur binnen een meter reduceren naar nul. Een tekenfilmeffect met een gekatapulteerde biker is het gevolg. Helaas voelt de smak op de grond heel realistisch aan, dus uiterste voorzichtigheid is geboden. Bij het doorwaden van een mudhol zak ik vaak tot mij enkels in de derrie. Getver! Mijn SPD-pedalen raken flink verstopt. Ik vraag me echt af waar die modder vandaan komt terwijl de rest van de wereld kurkdroog is. ‘Gelukkig’ zijn er regelmatig koude riviertjes waar ik door moet. Die spoelen mijn bike en schoenen lekker schoon. Als uitsmijter moeten we nog over een smal pad dat meer op een rivier lijkt. De tandwielen van onze bikes verdwijnen een minuut of vijf compleet onder water. Ik wil er niet aan denken wat dat met mijn trapaslager doet. Het zien van het TransRockies-camp doet me goed. Het enige teken van beschaving is een oude handpomp; onze douche voor vandaag. Deel II Wie de eerste drie etappes van de TransRockies gekkenwerk vindt, moet het tweede en tevens laatste deel niet lezen. Is het parcours al zwaar genoeg, de volgende dagen spelen ook de elementen een rol en wordt de track ‘the Road to Hell’. |