INFORMATIE · Verkeersbureau Nederland: Tel : 00800 100 200 30 (gratis), e-mail info.nl@switzerland.com Internet : www.MySwitzerland.com · VVV Celerina. Celerina Tourismus, CH-7505 Celerina, Zwitserland. Tel: (0041)818300011, e-mail: [email protected] internet: www.celerina.ch · VVV Engadin: www.engadin.ch Bikeroutes De toeristenbureaus van Engadin en Valposchiavo hebben een ‘Bike Guide’ samengesteld met een aantal globale routes met kilometer- en hoogtemeteraanduiding. Samen met de ‘We like to Bike’-kaart van de VVV Celerina geeft dat een goed overzicht van de mogelijkheden. Liefhebbers van downhillen en freeriden kunnen terecht in bikepark Merkur in het skigebied Motta Naluns bij het stadje Scuol. Er zijn drie verschillende afdalingen variërend in lengte tussen de 1,2 en 1,7 km. Zwitserland is duur. Reken erop dat je 30 tot 50% duurder uit bent dan in Nederland. De kwaliteit is overigens meestal wel een stuk beter dan wij gewend zijn. In de zomermaanden zijn de meeste berghutten open. Tijdens lange tochten is het aan te raden zelf genoeg eten en drinken mee te nemen. |
Celerina Deel IITekst en foto’s: Ronald en Ingrid Jacobs
Dit is het tweede deel van onze ontdekkingstocht door de wondermooie streek Engadin in de Zwitserse provincie Graubunden. Evenals de vorige keer starten we vanuit Celerina. De toeristische organisaties van Engadin en de naburige Italiaanse streek Valposchiavo hebben een routekaart samengesteld met de alles verklarende naam ‘Bike Guide’. Op die kaart staat een aantal routes globaal beschreven met kilometer- en hoogtemeteraanduiding. Samen met de ‘We like to Bike’-kaart van de VVV Celerina knutselen we een eigen route in elkaar. Die tocht is de apotheose, het absolute hoogtepunt van ons verblijf. Passo Viola en Livigno Celerina ligt op 1700 m hoogte aan de voet van de Berninapas. Aan de andere zijde van de pas vindt onze auto rond 10.00 uur een plaatsje bij gasthof Stazu. Daar start op exact 1610 meter hoogte een onverharde trail. Meteen 15% stijging. Volgens de fietscomputer is het twaalf graden koud. Op de stand ‘koffiemolen’ bouwen we iets in dat lijkt op warmtrappen. Eenmaal uit de bossen en op de eerste Alpenweide straalt de zon aan de grotendeels blauwe lucht. Dat de temperatuur nog oploopt is duidelijk en dat moet ook wel, want we zijn op weg naar de Passo Viola op 2489 meter. En, hoe hoger hoe kouder. Volgens de beschrijving is de route voor 85% rijdbaar. Tot aan berghut Camp (2065 meter) is er geen vuiltje aan de lucht. Daarna wordt hij smaller en smaller en technisch steeds lastiger. Als er niet meer te biken valt, staan we bij het schitterende bergmeer Viola. “Volgens ons zijn jullie de eerste Nederlanders die tot hier met de mountainbike zijn gekomen”, spreekt een plaatselijk bekend echtpaar ons in het Duits toe. Dat wij het hier fantastisch vinden, steken we niet onder stoelen of banken. “Dat moet je vooral niet verder vertellen, want dan worden we overspoeld met laaglanders”, reageert de grijsaard op onze lofuitingen. Hij heeft daarbij een smile van oor tot oor. Geïnteresseerd vraagt hij naar onze plannen. De route die we laten zien, wekt een blik van bewondering bij de man. Zijn echtgenote antwoordt met: “Ubernimmt euch aber nicht (Neem niet te veel hooi op je vork)”. We stellen haar gerust. Wij zijn tenslotte wel wat gewend. Passo de Fraele Op een paal hangen twee bordjes die beide de richting van de pas aangeven. Eentje met een wandeltijd van één uur, de andere een kwartier meer. Vreemd genoeg ontbreekt hier de aanduiding van de mountainbikeroute die ons tot nu toe steeds heeft vergezeld. We doen een gok en kiezen voor de kortste route. Er valt nog even te fietsen, maar dan is het lopen geblazen. Lopen wordt klauteren over rotsblokken en smalle paden waar zelfs een geit zich niet meer veilig voelt. Als we omkijken verdwijnt de wereld diep onder ons. Bergmeer Viola is nog slechts een poel en vanuit de verte staart een reusachtige gletsjer ons ijskoud aan. Na ruim twee uur klauteren bereiken we de top. Hier blijkt dat we verkeerd hebben gegokt. Uit de diepte komt een breed, grotendeels fietsbaar pad omhoog. We vinden troost in de gedachte dat onze trail vele malen avontuurlijker is. De pas is meteen de grens tussen Oostenrijk en Italië. Het eerste deel van de afdaling is een oud Romeins pad. Tot aan Rifugio (berghut) Viola (2314 meter) is stuurmanskunst een must. Daarna gaan de remmen los. Bijna onopvallend ligt een forse gletsjer tussen de bergen verscholen. Het laatste deel van de afdaling gaat over een smalle asfaltweg. Bij Arnoga (1874 meter) moeten we naar de Passo de Fraele. De kaart is niet echt duidelijk. We vragen het aan een paar landmeters. Die sturen ons via de hoofdweg naar beneden. “Er komt dan een zijweg met een aanwijzing naar het Lago di Cancano”. 150 hoogtemeters lager blijkt dat niet te kloppen. Mopper, mopper …….. Terug omhoog. Boven staan een paar werklui aan een hek te werken. Het hek blijkt de toegang tot de weg die we zoeken. Zonder al te veel hoogteverschil slingert het verlaten pad kilometers langs de bergwand. Het dal ligt zo’n 600 meter lager. Het uitzicht over de dorpjes en de omringende bergen is spectaculair. Het volgende doel zijn twee enorme kunstmatige meren. Om daar te komen staan de nodige haarspeldbochten op het programma. Op de top staat de ruïne van een stokoude toren. Het is de Tori di Fraeli. Eens diende die om de handelsroute te controleren, nu biedt de toren een schitterend uitzicht over de streek die luistert naar de naam Alta Valtellina. In het eerste meer, de Lago di Cancano 1984, staat het water laag. Drie kilometer verder blijkt waarom. Er wordt gewerkt aan een enorme stuwdam. Het tweede meer, het Lago di Giacomo staat vol blauw/groen water. Als het water laag staat, steken er nog daken van huizen boven de waterlijn uit. Nu doen dat alleen de toppen van dennenbomen. Een vreemd gezicht. Lago di Livigno en Passo del Fieno Het is al laat en daarom is onze stop bij een rifugio erg kort. Volgens de kaart loopt er vanaf het einde van het meer een weg naar de stad Livigno aan het gelijknamige meer. Op een houten routepijl staat duidelijk: Lago di Livigno. We racen het pad op. Vreemd. Er staat toch echt een klim op het programma en wij suizen vals plat naar beneden. Shit, verkeerd gereden! Terug. Aan de kop van het meer vinden we een smal pad met een bordje Valle Alpisella. Na wat zoekwerk op de kaart, blijkt dit dé route te zijn. Livigno, toch een plaats van formaat, staat nergens aangeven. Het blijkt een fikse ruige klim van 1870 naar 2285 meter hoogte. Landschappelijk is dit pad helemaal top. Een panorama dat sterk aan de Dolomieten doet denken. Ruig getande bergen met hellingen vol grind. De route is schitterend en een heleboel foto’s waard. Jammer, geen tijd meer. De weg is nog lang en het is al dik over zessen als we aan de afdaling beginnen. Ook die is uit een plaatjesboek. Een erg nauwe kloof met een schitterend grijs pad van een meter of twee breed. Een vangrail is hier onbekend en de afgronden zijn diep, heel diep. Een schuiver over de rand betekent per definitie een abrupt einde aan een mooie dag. Ondanks de haast gebruiken we ons verstand en rijden snel, maar met beleid naar beneden. Het is een lange afdaling, dus die kost wat tijd. Eenmaal in Livigno (1805 meter) hebben we nog een uur voor het donker wordt. Er staat nog één pas op het programma de 2476 meter hoge Passo del Fieno. Om bij de auto te komen moeten we nog twintig kilometer, waarvan de helft tegen de zwaartekracht in. Zo hard als we kunnen verorberen we de asfaltweg. Positief gezien is het schemerig als we boven zijn. Negatief gezien al te donker voor bikers zonder verlichting. Gelukkig fonkelt het reflecterend materiaal op onze kleding in de koplampen van passerende auto’s. Op de top is de grensovergang terug naar Zwitserland. De douaniers hebben het te druk met een spelletje kaart dus vallen we ongezien de diepte in. Snelheden dik boven de 70 km/uur zorgen er voor dat we om 19.45 uur terug bij het startpunt zijn. Als onze bikes op de fietsendrager staan is het donker. Aardedonker. Als ik de auto start echoot de opmerking van de oudere dame bij het Viola bergmeer in mijn hoofd. “Ubernimmt euch aber nicht”. Toen nam ik het niet al te serieus. Onterecht. We zijn weer eens met de neus op de feiten gedrukt. Het hooggebergte verdient respect en mag niet worden onderschat. Conclusie Voor het beschrijven van Engadin schieten superlatieven te kort. De streek is landschappelijk gezien een droom vol afwisseling. Er zijn oneindig veel mountainbiketochten te rijden van relatief eenvoudig tot super uitdagend. Het kaartmateriaal dat bij de VVV beschikbaar is, zou iets beter mogen. |