Heroes just for one day
Passo Pordoi, Passo Gardena, Campolongo, Sella Italia en andere beroemde klimmen liggen in het noorden van Italië te wachten op échte bikkels. Een must do bestemming voor racefietsers, en voor mountainbikers een droom. Je rijdt in een landschap met spectaculaire uitzichten en over trails die iedere meter de moeite waard zijn. En wie nog meer wil; hier wordt een van de zwaarste marathon ter wereld verreden. Lol gaat voor prestatie. Daar denken mountainbikegids Oswald en ik hetzelfde over. Genieten van panorama’s en trails gaan voor jakkeren. En, zoals een rasechte Italiaan betaamt, mag een dampende cappuccino niet ontbreken. Ons startpunt is het stadje Selva Gardena (Wolkenstein) in het hart van Val Gardena, Italië. Plaatsen hebben hier twee namen, een Italiaanse en een Duitse. Bewijs van een roerig verleden, het zelfbestuur en de tweetaligheid van de streek. Gids Oswald stuurt meteen smalle trails, paadjes en weggetjes op die ik zelf nooit had gevonden. Na een kwartiertje staan we bij de tandradbaan in St. Ulrich. Die brengt ons razendsnel 700 meter hoger. Het heiige weer en de binnenstromende wolken belemmeren de omgeving om zich van haar mooiste kant te laten zien. Da’s jammer want alleen de zon geeft de bergen hun zo karakteristieke beige pasteltinten. Die missen we nu. Maar er valt niets te klagen. In Nederland is het overschoenen-en-regenjack-weer, hier is het korte-broeken-en-zonnebrand-weer. Kaasplankje We knarren van singletrail naar singletrail. Soms omhoog, maar vooral omlaag. Na iedere bocht verandert het uitzicht. De hindernissen in de vorm van rotsblokken, losliggende stenen, bochten, steile afdalingen en uitgehakte trapjes vragen om aandacht. Het is hier oogverblindend mooi. Hoe de wolken ook hun best doen om de bergen te verstoppen, er valt niet aan te ontkomen. De grillige rotsformaties, de bijzondere vegetatie en af en toe een bergmarmot die met een snerende pieptoon zijn soortgenoten waarschuwt voor dreigend gevaar. En dat gevaar zijn wij dan. Als hij wist hoeveel concentratie het op de trail houden van mijn bike kost, ging hij niet op de uitkijk staan, maar op zijn rug in de zon liggen te relaxen. Langzaam verliezen we hoogte en buigen af naar het ‘middelstation’ van de volgende gondel. Die brengt ons naar 2480 meter. Daar is het landschap nog ruiger en het uitzicht nog weidser. De eerste twee kilometer komen we nog een enkele wandelaar tegen, daarna zijn de trails helemaal voor ons. Kicken! Bij een rustiek berghutje is het tijd voor de lunch. Ik bestel kaas met brood. Op het houten bord liggen vier verschillende enorme brokken kaas. Allemaal uit de streek en allemaal lekker. Wat kan het leven toch mooi zijn! De rest van de dag voltrekt zich in hetzelfde ritme. Afdalen over mooie trails, een stuk klimmen en weer afdalen. Het ene landschap nog aantrekkelijker dan het andere. Niet voor niets staat dit gebergte op de werelderfgoedlijst van UNESCO. Hoe ik ook probeer, de hele avond krijg ik een tevreden grijns niet van mijn gezicht. Hero Sella Ronda marathon Van 84 km mountainbiken schrik ik niet. Van 4300 hoogtemeters een beetje. Maar van een combinatie van die twee in de Sella Ronda, moet je toch echt bang worden, heel bang. De bedenker heeft er alles aan gedaan om de tocht zo zwaar mogelijk te maken. Soms bijna op het absurde af. Je hoeft niet echt wiskunde gestudeerd te hebben om te berekenen dat als de helft van de afstand uit klimmen bestaat, het gemiddelde stijgingspercentage 10% is! Dat ze spreken van ‘Eine der Härtesten Mountainbike Rennen der Welt’, is niet uit de lucht komen vallen. Door de maar niet eindigende winter – daar ook al – hing het aan een zijde draadje of het parcours berijdbaar was. Een enorme aardverschuiving en de meters sneeuw die in mei nog vielen, lijken spelbrekers. Lijken, want op de dag voor de start komt het toch nog goed. Samen met zo’n 2900 anderen vertrek ik keurig om 08.45 uur. Zo’n 100 worldcup-rijders zijn al anderhalf uur eerder vetrokken. Dat deze mountainbike marathon een ‘mannending’ is, bewijst de deelname van slechts 119 dames. Op dringend advies van de hotelmanager laat ik mijn regenjackje in het hotel achter. “Ik woon hier al heel mijn leven en vandaag wordt het warm, heel warm. Regen? Laat me niet lachen, geen druppel”. En gelijk heeft hij. Onder een stralende zonnehemel trekt de lange stoet de bergen in. En dan wel meteen vanaf de start. De 735 hoogtemeters naar de Dantercëpies pas zijn steil, heel steil. Zo steil dat er na een paar kilometer massaal wordt gelopen. Op mijn super-oma-verzet (36 x 22) haal ik het op hangen en wurgen nog net. Efficiënt is dat allemaal niet, meer een kwestie van dom doorzettingsvermogen. Eenmaal boven duiken we meteen over een steile singletrail de diepte in. Althans na eerst een fikse opstopping te hebben overwonnen. Wie denkt nu vooral zoevend af te dalen heeft het mis. De Sella Ronda telt maar liefst 36 km (43%) singletrails. En dan echt niet allemaal eenvoudige. Integendeel. Wie niet over voldoende stuurvaardigheid beschikt, kan maar beter een andere marathon rijden, of zal veel moeten lopen. Eerst 600 meter omhoog de Pralongià op, dan afdalen naar Arabba. De weg naar de Passo Soura (850 hm) is opnieuw steil en ligt vol losse stenen. Hier ontkomt niemand aan lopen. Reken op meer dan een half uur ploeteren! De beloning komt in de vorm van een overweldigend panorama op een net zo overweldigende Alpenweide. Da’s dan weer genieten in optima forma. 200 meter afdaling en dan op naar de Passo Pordoi. Daar is de wereld nat. Het heeft er stevig geregend. De koude damp bezwangert de lucht. Geen probleem, wel lekker zelfs een beetje verkoeling. De trail is erg modderig door de regen en het overvloedige smeltwater. We zijn tenslotte op 2200 meter en overal liggen er nog plakkaten ijs. Na een paar honderd meter asfalt opnieuw een singletrail. Een hobbelig exemplaar die twee meter naast de weg loopt. Dan een afbuiging en steil en erg technische naar beneden. Het is nog steeds vrij druk en het verschil in vaardigheid eist slachtoffers. Bikers die zich overschatten, bikers die onverwacht stoppen en diehards die als een steen de diepte in suizen. Dat gaat niet goed samen. Her en der crashes en valpartijen. De schade lijkt beperkt te blijven tot fikse schaafwonden, gekrenkte ego’s, boosheid en bekraste bikes. Het is ook een soort snelcursus scheldwoorden in de 33(!) verschillende talen van de deelnemende nationaliteiten. Gelukkig krikt een stuk snelle afdaling de gemiddelde snelheid wat omhoog. Tot mijn schrik zit ik op de helft van de route onder de 10 km per uur gemiddeld! Sliding Ralph Omhoog bikkelen dan maar weer. Het parcours kent maar twee soorten klimmen, steile en hele steile. Ook nu weer veel lopers. Zo af en toe heb ik de indruk aan een wandeltocht mee te doen, waarbij mijn mountainbike als extra handicap dienst doet. Dan begrijp ik het. ‘ Das Härtesten Mountainbike Rennen der Welt’, betekent dat het rennend sneller was gegaan. De eerste paar kilometer van de afdaling zijn nog lastiger dan de voorgaande. Spekglad door modder en boomwortels, steil en bochtig. De modder lijkt vermengd met tweecomponenten lijm. Mijn Racing Ralph’s veranderen in twee keer zo brede profiel loze banden. Sliding Ralph’s eigenlijk. Van grip is geen sprake meer. De trail is zo glad en zo steil dat lopen al gevaarlijk is. Tussen de bomen door klauteren en glibberen bikers naar beneden. Als ik er geen onderdeel van was, zou ik genieten van de opgevoerde slapstick. Gelukkig wordt het pad breder en slingert de smurrie alle kanten op. Even later zijn de banden weer in hun nopjes. De laatste klim naar de passo Duron. Weer steil, maar fietsbaar. Het begint zachtjes te sneeuwen. Niet erg, een beetje verkoeling. In een sneltreinvaart rollen er donderwolken binnen. Het wordt pikdonker. Lichtflitsen knetteren. De hemel staat in brand. Oorverdovende donderklappen volgen direct. Het lijkt of uitgerekend vandaag de wereld vergaat. Dat het niet gebeurd is een meevaller. Wat niet meevalt, is de harde wind, de natte sneeuw en even later de enorme hagelkorrels die op mij neerkletteren. Een masochistische fakir zal het massage vinden, ik vind het pijnlijk. Oh, wat heb ik spijt. Spijt dat ik geluisterd heb naar de manager van het hotel. En ik weet toch goed dat je nooit naar locals moet luisteren als het over het weer gaat. Het is altijd hetzelfde. Het was nog nooit zo heet, nog nooit zo koud, nog nooit zo nat, nog nooit zo droog en nog nooit zo whatever. Ze liegen eigenlijk altijd als het over het weer gaat. Hoewel? Hij zei dat het niet zou gaan regen. En dat klopt. Het heeft niet geregend, maar gesneeuwd en gehageld. Goh, wat word ik daar blij van. Just for one day Het tweede deel van de klim is niet al te steil. Maar een paar procent. Ik hou er een stevig tempo in om mezelf warm te houden. Her en der schuilen bikers onder bomen. De laatste paar honderd hoogtemeters van de Passo Duron zijn weer steil. Het water gutst als in een snelstromende rivier naar beneden. Canyoning op de mountainbike lijkt dé nieuwe sport. Dan de top. Meteen naar beneden. Gelukkig niet al te technisch. Eindelijk gaat het overgrote deel met wat snelheid. Dat heeft dan weer het nadeel dat de wind mijn toch al getergde lijf tot diep in mijn binnenste afkoelt. Mijn handen zitten verkrampt om de remhendels. Het bewegen gaat steeds moeilijker. Eigenlijk ben ik blij met de terugkerende korte klimmetjes die volgen. Warm ik weer een beetje op. Beneden ligt de finish. Maar de Sella Ronda zou de Sella Ronda niet zijn, als er toch niet nog een singletrail op het programma stond die met een omweg naar de finish voert. Tot op het bot afgekoeld rij ik over de eindstreep. Geen glorieus gevoel, alleen het geluid van een klapperend gebit. Snel naar het hotel. De manager vlucht de trap op. Dat interesseert me niet. Mijn gedachten zijn bij een warm bad. Als het warme water mij omsluit denk ik aan de slogan van de Sella Ronda van dit jaar: ‘We can be Heroes, just for one day!’ Zouden bevroren exemplaren ook meetellen? |