INFORMATIE BESTEMMING Belangrijke adressen · Portugees verkeersbureau Nederland: ICEP, Paul Gabriëlstraat 70, 2596 VG Den Haag. Tel: (0031)70-3262525, fax: (0031)70-3280025, internet: www.portugal.org. · Fietsenwinkel: Bike Zone, Sitio da Gralheira, 8150 São Brás de Alportel. Tel/fax: (00351)289845042. Bikeroutes Je moet in dit gebied een avontuurlijke instelling hebben. Er zijn geen routes. Bij de locale VVV hoef je niet op medewerking te rekenen. Gedetailleerde kaarten zijn ter plaatse niet verkrijgbaar. Wil je toch een goede kaart dan is die te bestellen via het Portugese Army Geographic Institute, internet www.igeoe.pt/geral/Ingles/Principal/CENTRO1.html (engelse informatie). De benodigde kaart heeft nummer 598 en heeft een schaal van 1:25.000. Ben je met een groep dan kun je via mountainbikewinkel Bike Zone (zie belangrijke adressen) een gids inhuren. Weer / beste tijd In het voorjaar van maart tot en met eind mei, en in het najaar september tot november zijn de beste maanden. Zelf waren we er midden februari en hadden uitstekend weer. Hoe er te komen De snelste manier is met het vliegtuig naar Faro. Transavia heeft dagelijks vluchten vanaf Amsterdam. Een vlucht duurt ruim drie uur. Heel veel touroperators bieden vakanties naar de Algarve aan. Het vergelijken van de prijzen loont de moeite. Overnachtingen Wij verbleven wij in hotel Pusada de São Brás de Alportel, 00351)8510-054 São Brás de Alportel. Tel (00351)289842305 , fax: (00351)289841726, e-mail: [email protected] internet: www.posadas.pt Eten en drinken Het aantal hotels en restaurants in São Brás is beperkt. Tips: · Pizzaria Mamma Mia, Rua Dr. Marcelina Franco 32, São Brás de Alportel. Tel: (00351)281321117. · (Eet)cafe da Vila, Avenu Da Liberdade 46, São 8150 Brás de Alportel. Tel (00351)289343093 Wat is er verder te doen · Een bezoek aan het oude centrum van Faro is de moeite waard. |
Algarve
zoektocht in Zuid-Portugal Tekst en foto’s: Ronald en Ingrid Jacobs De geslaagde voorjaarsvakantie in het noorden van Portugal (zie Mountain Bike Plus no. 68) smaakt naar meer. Na een winterperiode vol mist, regen en westenwind is een korte broek- en dito shirt-vakantie een welkome afwisseling. Dit keer kiezen we voor het Zuid-Portugese vakantiegebied, de Algarve. Om precies te zijn het gebied ten noorden van de havenstad Faro, omdat daar de heuvels liggen waar een mountainbike nou eenmaal om vraagt. Overwinteren Het vliegtuig van Transavia is hoofdzakelijk gevuld met kranige krasse knarren. Boven de stoelen voert dan ook een zilvergrijze tint de boventoon. Ongelijk kan ik ze niet geven. Voor een alleszins redelijk bedrag is het gure Belgische- en Nederlandse klimaat in drie uur tijd verwisselt met zon, strand en zee. Tel daarbij op een aangenaam appartement en de winter is zo voorbij. Het lijkt me heerlijk om de dagen lekker relaxed aan je voorbij te laten gaan. Voor ons geldt dat niet. Gisteravond moest ik mijn fietsen nog inpakken om ze ‘vliegtuigveilig’ te vervoeren en pas in het vliegtuig begint het onthaasten. De vlucht gaat voorspoedig. Eenmaal in de aankomsthal begint de ellende. Onze fietsen zijn, evenals een groot aantal golftassen, in Amsterdam achtergebleven. Namen worden genoteerd en de belofte wordt gedaan dat ‘onze rossen’ met de volgende vlucht meekomen. Waarna de luchtvaartmaatschappij er voor zorgt dat ze de volgende ochtend bij ons hotel worden afgeleverd. Op zoek naar informatie Een transfer brengt ons naar het 25 kilometer verderop gelegen stadje São Brás de Alportel. De informatie uit een reisgids klopt. Het hotel, een prachtig gemoderniseerd nostalgisch landhuis, ligt boven op een heuvel en biedt een prachtig uitzicht over het omringend landschap. De volgende ochtend nemen we de tijd. Uitslapen, uitgebreid ontbijten en daarna wachten op onze bikes. Tegen de middag word ik ongeduldig en bel naar de luchthaven. De fietsen komen, maar het zal dan al zeker avond zijn. Mopper.. mopper... We besluiten naar het dorpje te lopen om de benodigde informatie te verzamelen zodat we morgen met het krieken van de dag op onze fiets kunnen zitten. De locale VVV blijkt wegens verbouwingswerkzaamheden gesloten; informatie bij het gemeentehuis. Op veel hulp hoeven we daar niet te rekenen. “Routes voor ‘a bicicleta tudo terreno’? Nooit van gehoord. Routekaarten? Te koop in de boekenwinkel in de stad. Wij hebben niets”. Zelfs de schijn van hulpvaardigheid lijkt teveel voor de vermoeide beambte. Dan is er koffie In de boekenwinkel vinden we diverse uitvoeringen van wegenkaarten. De beste die we kunnen vinden is de Eurotour-kaart van de Algarve met de wat teleurstellende schaal van 1:200.000. In tegenstelling tot de andere kaarten staan de belangrijkste onverharde wegen en paden wél op deze kaart. We vullen onze dag met slenteren door het stadje, heel veel koffie drinken met de nodige versnaperingen. Als om acht uur in de avond onze fietsen arriveren slaken we een zucht van verlichting. Kort daarna zitten we aan het diner. Als ik tegen Ingrid vertel dat ik mij na één dag al stierlijk verveel kijkt ze me verbaasd aan. “En jij was zo jaloers op de krasse knarren?” Nou, eh, ja…..? Op goed geluk Tijdens het ontbijt bestuderen we de wegenkaart en zetten we, min of meer op gevoel, een route uit. We mijden de hoofdweg en rijden over allerlei geasfalteerde binnenweggetjes. De huizen onderweg dragen namen als ‘Casa Hollanda’, ‘Casa Joze’ en ‘Casa Brittania’. Niet moeilijk te ontdekken waar de overwinteraars wonen en vandaan komen. Na tien kilometer in oostelijke richting fietsen, komen we in het stadje Santa Catharina da Fonte de Bispo (100 meter hoogte). Het enige echt mooie aan deze plaats is de naam. Vanaf hier rijden we in noordelijke richting en omhoog. We vragen ons af, of het flinke heuvels zijn, of kleine bergen. De uitzichten worden steeds mooier en we krijgen er langzaam maar zeker echt zin in. Op de top (500 m) staat het gehucht Aguas de Tábuas aangegeven. De richtingaanwijzer stuurt ons een onverhard pad op. Het bekende verschijnsel van op het hoogste punt staan doet zich voor. We kunnen alleen maar naar beneden. Het pad daalt en daalt, wordt smaller en smaller. Het blijft net breed genoeg om één auto door te laten. Beneden aangekomen staan we in een door god en alle bewoners verlaten nederzetting. Ons pad wringt zich door een dal. We zijn ‘omsingeld’ door heuvels. Even lijkt de route bij een beekje te eindigen, maar dat is maar schijn. Er is een doorwaadbare plaats voor auto’s gemaakt. En wat auto’s kunnen, kunnen wij dus ook! Een aanloopje, flink op de pedalen en er doorheen. Eén heuvel en enkele kilometers verder, bij een boerderij, splitst de weg. We nemen een gecalculeerde gok en rijden linksaf. Het pad klimt en eindigt boven op de heuvel bij een kruising. Voor, achter, links en rechts, de hele omgeving staat bedekt met lage olijfbomen. We zijn op een olijvenplantage terechtgekomen. Bordjes geven aan dat het betreden van de plantage niet is toegestaan. Het brede pad is echter de ‘doorgaande weg’ en dus gewoon toegankelijk. Regelmatig passeren we tijdens onze tocht dorpjes die grotendeels tot ruïnes zijn vervallen. Het enige waar je dan met zekerheid op kunt rekenen zijn heftig blaffende mormels die de naam hond onwaardig zijn. We beginnen langzaam te twijfelen of we nog wel ooit bij een verharde weg komen, en we zijn blij als we in het dorp Cabanas arriveren. Cabanas staat namelijk op onze wegenkaart. Na weer het nodige klimwerk eindigen onze inspanningen in Javalis. Vandaar gaat het hoofdzakelijk down. De laatste tien kilometer zijn dan ook een makkie. Als we onze bikes bij ons hotel parkeren loopt het daglicht al aardig op haar einde. Met 1700 meter overtreft het aantal hoogtemeters onze verwachtingen. Bezoek Faro De volgende dag fietsen we naar Faro. Het oude centrum van de stad staat op het programma. We willen de route over de behoorlijk drukke N2 mijden. Er zijn gelukkig voldoende kleine weggetjes om dat mogelijk te maken. Ten zuiden van São Brás de Alportel is de wereld vlak. Alle klimmen liggen ten noorden, dus de 25 kilometer naar Faro leggen we lekker relaxed af. Onderweg rijden we door diverse dorpjes, die in tegenstelling tot gisteren, bruisen van het leven. Rondom de stad ligt flink wat industrie. De beschermheilige van de stad, Thomas van Aquin, verwelkomt ons. Hij staat in marmer in een nis boven de stadpoort. Oorspronkelijk stamt Faro uit de tijd van de Moren, maar werd in 1755 grotendeels verwoest door een aardbeving. De stad is herbouwd. Vooral in het gebied rondom de haven is het heerlijk toeven. We slenteren door smalle steegjes, zien en bezoeken ontelbare winkels, bewonderen een paar kerken en zitten op een typisch Portugees terras. Dan is het weer tijd om op onze bikes te stappen en afscheid van Faro te nemen. Als we tijdens het fietsen de dag nog eens doornemen zijn we het er snel over eens. Faro bezoek je voor de sfeer en veel minder voor de bezienswaardigheden. Die zijn namelijk vrij beperkt. Tijdens de drie fietsdagen, die ons nog resten, trekken we de heuvels in. Steeds op goed geluk, maar zonder al te veel problemen. De sfeer van de eerste dag komt daarbij steeds terug. Eenzame paden, verlaten dorpjes en voldoende hoogtemeters. Conclusie Het klimaat is de grootste troef van de Algarve. Al vroeg in het voorjaar reiken de temperaturen hier tot ‘korte broek-waardes’. De heuvels ten noorden van São Brás de Alportel, liggen vol met avontuurlijke en technisch niet al te moeilijke paden. De hoogteverschillen in het glooiende landschap bedragen enkele honderden meters. Ruim voldoende voor een voorjaarsvakantie. Het landschap is aantrekkelijk, maar niet erg afwisselend.Een avontuurlijke instelling is in dit gebied een eerste vereiste. Een goede kaart, richtingsgevoel of handigheid met een kompas zijn nodig voor een geslaagde dagtrip. Reken er niet op dat je in de binnenlanden regelmatig iemand tegenkomt die je vertelt waar je heen moet. Ten eerste zijn de meeste dorpen verlaten en de spaarzame bewoners spreken amper een woordje over de grens. |