Dwars door de binnenlanden van de Afrikaanse staten Togo en Benin razen eind november 135 mountainbikers uit België en Nederland. Ze nemen deel aan de eerste Togo Jungle Challenge. De trails bieden veel van het moois dat dit deel van Afrika te bieden heeft. Ronald Jacobs fietst de blaren op zijn billen tijdens dit tropische fietsavontuur.
De temperatuurschok is groot. In een uurtje of zes vliegt Brussels Airlines van de winterse kou in Brussel naar de kokende tropische lucht van Lomé in de West Afrikaanse staat Togo. De cultuurschok is nog heftiger. Hier is de wereld een openluchtgarage vol krakkemikkige auto’s en ontelbare bromfietsen. Gestrande auto’s hoeven niet naar een sloper, recycling gebeurt ter plekke. Bijna op de weg staan ontelbare stalletjes van roestige golfplaten en stukken afvalhout. De schaars verlichte straten gonzen van activiteiten. Onze transferbus wringt zich ogenschijnlijk achteloos door dit mierennest. We kijken onze ogen uit en na een uurtje arriveren we in het starthotel van de Togo Challenge. Een drankje en een hapje en dan naar bed.
Bonjour! Om 10.00 uur valt het startschot. Een beetje nep want het is geen échte race. We rijden de streep op onze GPS achterna. Ons eerste dorpje met de traditionele ronde lemen huisjes, passeren we al na een paar kilometer. Breed lachend zwaaien de dorpelingen naar ons. Het is duidelijk dat deze mensen over weinig luxe beschikken. Televisie tref je hier niet aan. En dat is maar goed ook want ik zou niet weten waar je een groot flatscreen moet hangen in zo’n klein rond huisje. Het voelt decadent om met een duizenden euro’s kostende mountainbike rond te rijden in een land waar mensen vaak minder dan 50 euro in de maand verdienen. De dorpsbewoners lijkt het niets uit te maken. Ik groet onophoudelijk met “Bonjour madame of monsieur”, want Frans is de voertaal in Togo. Al na zes km komt onze fietsende karavaan even tot stilstand. Bootjes vervoeren bikers drie km door een moerasgebied. Terug op het droge verwelkomen de dorpsoudsten ons. Ze zitten in de schaduw van een boom met hun beste kleding aan. Best indrukwekkend.
Vlaggetjes Terug op de mountainbike slingert het pad door hoog Afrikaans gras. Een deelnemer met een lekke band is omringd door vrolijke kinderen. Ze krijgen geen genoeg van het schouwspel. Even twijfelen bij een bruggetje gemaakt van stokken. Is het wel veilig voor fietsers? Gewoon vol gas. Geen probleem. Bij de verzorgingspost liggen koeken, ananas en staat er energiedrank. Geen overdaad, maar het is voldoende. Over paden van rode droge aarde knar ik verder. Deze eerste dag is maar vijftig km lang, maar maakt duidelijk dat de hitte de belangrijkste hindernis gaat worden.
Aan de finish volgt een routine die de komende dagen regel wordt. Fiets in de bewaakte stalling, tentje opzetten en onder de ‘bush douche’. Dat niet meer is dan een om een vrachtauto gespannen stuk plastic. Aan die auto hangen een paar stangen met zakken van 20 liter water. De hoeveelheid water is voldoende om je schoon te wassen. Een slechte zaak is het ontbreken van toiletten. Het is zo eenvoudig toch, een gat in de grond, een plastic toilet er over en wat zand met een schepje. Nu verlaten we de ‘camping’ met hoopjes gemarkeerd door ‘vlaggetjes’ van wc papier. Respectloos na de geboden gastvrijheid. Het avondeten is beter dan de magere vertoning van de afgelopen dagen. Een kleine tonijn salade vooraf, de voor fietsers verplichte pasta en een klein toetje na. Geen haute cuisine, maar voldoende.
Vervoer per hoofd Vanaf de tweede fietsdag is de start om 07.00 uur. Daar zijn de deelnemers blij mee. Door het vroege uur zitten we al voor de grootste hitte op de fiets. Vanaf een uur of tien loopt de temperatuur op tot achterin de dertig graden. Op de warmste dag wordt het zelfs 43 graden. Alle dagen bestaan uit vele kilometers heerlijke bochtige singletrails afgewisseld met brede paden van rode aarde. Asfalt staat hoogst zelden op het menu, en zo hoort het ook in een mountainbike evenement. Zelfs de hoofdpaden zijn meestal in slechte staat. Kuilen, gaten en watergeulen alom. De ondergrond is afwisselend hard, zanderig of van gravel. Op een kwart van de paden rollen de noppenbanden prima, op de rest is het werken geblazen.
We rijden van nederzetting naar nederzetting. Vaak zijn het maar een paar uit rode aarde en leem opgetrokken huisjes met een dak van palmbladeren of golfplaten. Soms is er in het midden van het dorp een waterput. Op de trails lopen vrouwen met sprokkelhout of huisraad op hun hoofd. Het hoofd is overigens dé plek waar alle materialen hun plek vinden. Schoolboeken, kapmessen, waterflessen, je kunt het zo gek niet verzinnen of het ligt er. Een man spant de kroon met een bamboestam van een meter of vijftien. Voordeel is dat deze handsfree vorm van transport het gebruik van de hier in opkomst zijnde mobiele telefoon, een stuk gemakkelijker maakt.
Ballonnen De GPS aanwijzingen zijn net niet exact genoeg om vanuit een dorpje direct weer op de goede trail terecht te komen. Geen probleem, de enthousiaste jeugd helpt ons. Ze schreeuwen, wijzen en rennen in de goede richting. Bij een schooltje aan een zandpad maken vijftig kleuters een oorverdovend kabaal. De kleuterjuf probeert de zaak in het gareel te houden. Als ik een zak vol ballonnen uit mijn tas tover, strandt haar poging in schoonheid. Het zakje is in een mum van tijd leeg en de kinderen zijn door het dolle heen.
Kritische geluiden Tijdens de tweede fietsdag ontbreekt bij km 70 is de beloofde bevoorrading. Met 37 graden niet echt een feest. Wel is er een rivier die onverwacht veel water heeft. Wij schuifelen onhandig over de gammele brug van boomstammetjes en bamboe naar de overkant. Kinderen pakken onze fietsen op hun schouder. En niet omdat het moet, maar gewoon omdat je dat doet voor je medemens. En voor de lol natuurlijk. Best wel onroerend. Over de brug zijn we er nog niet. Het is ploeteren door de modderige uitlopers met de fiets op de schouder.
De vijf liter water die ik op heb, zijn veel te weinig. Uitgedroogd en ontdaan van het laatste restje energie kom ik in het camp aan. De organisator haalt zijn schouders op als er kritische geluiden klinken. Hij doet niets. Geen drankje of hapje. Onvrede gonst door het camp.
Die domme blanken! Het ontbijt heeft iedere dag dezelfde samenstelling. Een soort zacht wit stokbrood, kaas, vlees, jam en chocoladepasta, koffie en thee. Vandaag de Koninginnenrit. Het aantal hoogtemeters is bij de start onbekend en het hoogteprofiel is niet echt duidelijk. Eerst vijf km in konvooi over asfalt. Een gendarme met een Kalasjnikov AK-47 op zijn schoot dirigeert het verkeer aan de kant. Daarna vrij baan. Sommigen rijden alsof er aan de finish een flinke prijzenpot te verdelen valt. Niets is minder waar. De Togo Challange kent geen ranking. Genieten en aankomen zijn de enige opdrachten.
Over spannende singletrails crossen we door de dichte jungle. Bij een stroompje doen vrouwen de was. Daar komt vandaag niet veel van terecht. De kudde in gekleurde fietsshirts gestoken mannen en vrouwen, is vele malen interessanter.
In een gehucht ligt de oogst rode pepers te drogen. De twintig bewoners willen weten wat wij aan het doen zijn. Een jongen van een jaar of 15 spreekt onverwacht goed Engels. Ik doe mijn verhaal en hij hoort het met toenemende verbazing aan. Of ik dan geen auto heb? Nee, wij doen het voor ons plezier, is het eerlijke antwoord. Als hij het verhaal in het Frans aan de dorpelingen vertelt, komen die niet meer bij van het lachen. Eentje rolt zelfs over de grond van plezier. Domme blanken!
Dansende fietslichtjes Een lange rij fruitkraampjes met kleurrijke vruchten markeert het begin van de klim naar Mont Kloto. Met een klim naar 850 meter één van de hoogste bergen van het land. Op papier relatief gemakkelijk. De realiteit is weerbarstiger. Het eerste stuk is niet te steil en tropische bomen zorgen voor wat schaduw. Dan krijgt de klim een zeldzaam irritant ritme van onophoudelijk 40 hoogtemeters klimmen en 20 afdalen. De klimmen worden steiler en de ondergrond losser. Eindelijk op het hoogste punt volgt een aaneenschakeling van haarspeldbochten down. Het is oppassen op de smalle trail. Onverwachte watergeulen en ontelbare losse stenen zijn verraderlijk. Leuk is het ook. Eindelijk een stuk met de nodige technische uitdagingen. De verloren 200 hoogtemeters gaan over een soortgelijk steil pad omhoog. Dat trekt in de kuiten. Na 106 km passeer ik hoog op de berg de finishlijn bij een klooster Dzogbegan. Moe en voldaan vlei ik mij neer op de stoeltjes in de schaduw bij de finish. Terwijl ik daar zit is het poef donker. Ja we zijn in de tropen. Om 17.30 uur gaat het licht uit en schemering kennen ze hier niet. Tot 19.30 uur zie ik fietslichtjes de berg op dansen. Die dapperen krijgen een verdiend applaus. Dat ontroert de soms tot op het bot uitgeputte bikers. Een traantje wordt weggepinkt, of is het toch gewoon een zweetdruppel?
In het ravijn Iedere dag gaat er vanuit de organisatie wel wat mis. Het verbaast mij op enig moment niet eens meer. Meestal geen schokkende zaken, maar toch. Dat moet in een komende editie beter. Fouten afdoen met een lach en de kreet “This is Africa Baby”, is te mager. Positief is dat de organisatie iedere dag een beetje beter functioneert. Voor de meegereisde vrijwilligers maak ik een diepe buiging. Door hun ongekende motivatie en inzet lopen zij de gaten dicht die de organisator soms laat liggen. Zij zetten zich 200% in voor de deelnemers. Hulde! Murphy reist trouwens ook mee. De vrachtauto met tassen is in een ravijn gereden en op een meter of tien diepte achter een boom blijven steken. Dat voorkomt dat hij twee honderd meter in de diepte verdween. De chauffeur sprong er gelukkig op tijd uit. Nog voor slaaptijd komen de tassen met een andere truck en staan alle tenten keurig op een rij op de camping bij het klooster.
Op de vijfde fietsdag rijden we de grens met Benin over. Alle namen worden door de douaniers in een groot schrift geschreven. Landschappelijk verandert er niets en de bevolking is even vriendelijk. De trails blijven leuk. Wel gaat de warmte zijn tol eisen. Mijn heet gelopen zweetbillen beginnen her en der blaren te krijgen. Mijn fietszadel wordt een martelwerktuig. Gelukkig zitten in mijn bagage speciale pleisters. Een soort ‘tweede huid’ met een kussentje. Heerlijk.
Een vurig einde
Uiteindelijk passeren we na zeven dagen bikkelen de finish op het brede goudgele strand van Grand Popo. Het eindfeest is een succes. Er wordt tot zonsopgang gedronken. Nog een dag onder de tropische zon bij het zwembad en dan retour naar huis. De twee uur durende busreis vanaf het palmenstrand naar de luchthaven van Cotonou eindigt bijna in een tragedie. Een extra opgetrommelde kleine bus vliegt net voor het vliegveld in brand. Geëmotioneerd vertelt één van de inzittenden dat hij nog maar net op tijd uit het busje kon vluchten. Een ongewenst einde van een unieke reis.
dag
Kilometers en Hoogtemeters
1 51 km 208 hm 2 97 km 608 hm 3 106 km 1824 hm 4 95 km 666 hm 5 86 km 567 hm 6 94 km 481 hm 7 54 km 135 hm