|
TRANS NORWAY ‘Noe å snakke om!’ (daar waarover gesproken wordt)
Tekst en foto’s: Ronald Jacobs De Trans Norway is dé zesdaagse mountainbike race van Trondheim naar Oslo. Met een afstand van 730 kilometer en 11.170 hoogtemeters, een beetje asfalt, veel singletrails en nog meer schotterpaden is het een échte krachtproef, of zoals ze in Noorwegen zeggen een ‘Styrkeprøven’. Afstand en hoogtemeters lijken haalbaar voor iedere goed getrainde mountainbiker, maar het Bikefreak-magazine team ontdekte al snel dat cijfers betrekkelijk zijn. In de stad Trondheim start op 16 juni 2008 de eerste editie van de Trans Norway voor mountainbikers. Voor Bikefreak-magazine is het altijd weer een uitdaging om mee te doen aan een eerste versie. Al zijn er kinderziektes, het gevoel van avontuur is dan het grootst. Het startveld is zo’n eerste keer meestal nog klein, wat de sfeer ten goede komt. De dag voor de race stappen we in Trondheim uit het vliegtuig. Het zonnige weer in het oude centrum vol houten gebouwen, de haven met mega grote cruiseschepen, de wat studentikoze sfeer en de vele terrasjes, geven een heus vakantiegevoel. De prijs van de bestelde pizza tijdens de lunch doet ons even slikken. Noorwegen blijkt gewoonweg geen land voor iemand met een kleine beurs. Alles is er duurder dan in Nederland. Maar wat wil je, Noorwegen is bijna 9,5 keer groter dan ons landje, heeft slechts 4,7 miljoen inwoners en beschikt over een zeer goede infrastructuur die ook nog eens moet worden onderhouden. Gedurende de middag zie ik de 320 deelnemers langzaam binnendruppelen in het Rica Nidelven hotel. Volgens mij gaan ze allemaal voor de eerste prijs. Met dure carbon mountainbikes, strakke blikken, gladgeschoren gespierde benen en in opvallende gesponsorde kleding gestoken, lopen ze me voorbij. Hoor ik hier als rechtgeaarde hobbybiker eigenlijk wel bij? Krijg ik de komende week behalve mijn teamgenoot Gerard de Bruijn, nog iemand anders op de foto? Dag 1: Trondheim - Oppdal 148 km, 2350 hoogtemeters Ongelooflijk na twee maanden droogte heeft Pluvis de sluizen vol open gezet. Het regent alsof het nooit meer op zal houden. Dat hebben wij weer, kun je denken. Het accepteren als een fact of life is verstandiger. Eerst naar het ontbijt dan maar. Over een broodje zalm moet ik even nadenken. Er liggen drie verschillende soorten, verder muesli, granen, noten, warme gerechten, alles wat het hartje van een biker begeert. Na het startschot rijden 320 deelnemers de eerste negen kilometer achter de auto van de wedstrijdleiding aan. Dat ken ik van andere evenementen. Na twee minuten zijn de echte racers niet meer te zien. Mis, hier gaat dat anders. Er wordt zelfs gestopt voor rode verkeerslichten. We rijden zo rustig dat iedereen het bij kan houden. Dan versnelt de auto van de wedstrijdleiding en explodeert de koers. De toppers vliegen er vol in. In mijn eigen tempo rijd ik de eerste klim op. Geen idee wat me te wachten staat. Asfalt snap ik wel, maar wat ‘grusvei’, ‘traktorvei’ en ‘sti’ precies betekenen, is nog even afwachten. Later blijkt dat het eerste een soort schotterweg is. Het tweede een ruig tractorpad, en ‘sti’ staat garant voor allerlei soorten singletrails. Vandaag is het aandeel ‘sti’ beperkt tot een kilometer of twaalf. Daar ligt de nodige modder en moeten we door een aantal beekjes heen. Technisch echt moeilijk is het nergens. Daar ben ik vandaag niet rauwig om. Bijna 150 kilometer en 2300 hoogtemeters doen al pijn genoeg. Daar komt nog bij dat de temperatuur niet boven de twaalf graden uitkomt en de wind behoorlijk in het gezicht blaast. Soms breekt er een schraal zonnetje door maar de bewolking overheerst. Gelukkig blijft het bij een kwartiertje stevig spetteren. De uitzichten zijn met regelmaat van grote klasse. Schitterende valleien, spiegelende meren, met sneeuw bedekte bergen. Het doet me denken aan de Alpen. Met als groot verschil dat sneeuw en ijs hier al op zo’n 800 meter hoogte liggen, terwijl het toch al midden juni is. Net als op de volgende dagen komen we onderweg drie verzorgingsposten tegen. Wat we daar kunnen krijgen ontbeert iedere fantasie. Sportdrank, bananen en brood met aardbeienjam of kaas. Het eerste deel van de dag gaat hartstikke voorspoedig maar op het eind gaan de kilometers tellen. Dan doen zelfs de kleine klimmetjes pijn aan de kuiten. Net voor de laatste afdaling stuiten we op een paar stevige stukken ijs die de weg versperren. De lichtbruine streep modder, die onze voorgangers hebben achtergelaten, wijst de weg. Gewoon even een stuk klunen. De finish ligt bij een school buiten het dorp. Niks geen enthousiaste ontvangst in het centrum. Geen lekker bakje koffie in een gezellig café. Niet even het dorpje bekijken. Wat ons wacht is een letterlijk koude douche en slaapplaats zoeken in één van de klaslokalen. De organisatie heeft voor dikke schuimrubber ‘matrassen’ gezorgd, die prima liggen. Was het hotelontbijt vijf sterren, het ‘middag’, wat Noors is voor ‘diner’, slaat nergens op. Zeker niet voor een vegetariër als ik. Met twee rauwe aardappelen en wat erwtjes en worteltjes moet ik het doen. Niet echt een traktatie voor iemand die zich de hele dag heeft afgebeuld. De mevrouw achter de balie belooft dat er vanavond nog een paar stukken pizza komen. Ze zal speciaal voor mij een vegetarisch exemplaar achterhouden. En die belofte komt ze nog na ook. Die nacht breng ik door tussen meer dan driehonderd drogende fietsshirts, zeshonderd zweetschoenen en dito sokken. Dat is weer even wennen, om nog maar te zwijgen over het gesnurk en andere knorgeluiden. Dag 2: Oppdal – Tynset 120 km, 1540 hoogtemeters Gelukkig is het ontbijt een stuk beter dan het avondeten. Er is voldoende en met de nodige afwisseling. Onze bordjes gaan goed vol want er zijn vandaag weer de nodige calorieën te verbranden. Soms is het handig als je Noors verstaat. Dan weet je tenminste dat de organisatie de route van vandaag heeft aangepast. De afstand is gelijk gebleven, maar het aantal hoogtemeters is gegroeid met 340 stuks. Wij weten van niks, en om eerlijk te zijn maakt het ook allemaal niet zo veel verschil. Het is gewoon weer ‘another day at the office’. De route klimt al vanaf het begin stevig. De hoogtemeters vliegen voorbij. Deels over een kleine asfaltweg, maar merendeels over het grusvei. Er blijken veel variaties van dat gruis te zijn. De relatief gladde uitvoering van gisteren is nu veranderd in veel grovere soorten, die ook nog eens veel slechter rollen. Het uitzicht over het dal is de moeite waard. De rotsformaties lijken meer op een pocketformaat Rocky Mountains dan op de Alpen. Na de eerste verzorgingspost veranderen de trails in karrenpaden en singletrails. Op de kaart is te zien dat we moerasland doorkruisen. Mijn benen voelen dat knalhard en de zuigende vochtige ondergrond reduceert de snelheid. Het ontwijken van forse modderpoelen is een constante bezigheid. De trail trekt golvend door het landschap, onophoudelijk hoogtemeters sprokkelend en een kort stukje asfalt komt als een cadeautje. Even herstellen. Niet lang, want er staat een eindeloze singletrail op het programma. Technisch net berijdbaar, maar wel met uitstekende stukken rots en striemende struiken. Oppassen, want de derailleur blijft zo achter zo’n stuk steen haken, of er is te weinig ruimte voor de pedalen. Mijn inmiddels beurse billen kletsen hard op het smalle zadel. Is een fully dan toch een betere keus voor deze race? In de komende dagen blijkt het antwoord: JA! Kleine stroompjes blokkeren de doorgang. Soms op de mountainbike er doorheen, af en toe is het verstandiger om natte voeten te accepteren en er gewoon doorheen te lopen. Langs een van de ontelbare meren staan romantische buitenhuizen met aan de gevels steevast een elandengewei. Geen wonder dat ik er de hele week niet één levend exemplaar zie, ze hangen allemaal aan de muur. Gelukkig hoeven we ons geen zorgen te maken om voor zonsondergang binnen te zijn. De zon gaat hier namelijk helemaal niet onder. Een uurtje of vier schemeren is in dit jaargetijde de nacht. Tevreden en nog net niet leeggereden rol ik etappeplaats Tynset binnen. Als we de tassen ophalen krijgen we een zakje. Mijn verbaasde blik zorgt voor een verklaring van een van de vrijwilligers: “Dat is een waszak. Dadelijk de vuile fietskleding inleveren, morgenvroeg liggen ze schoon klaar”. Kan het nog mooier? Dag 3 Tynset - Koppang 114 km, 1870 hoogtemeters Op papier een niet al te zware etappe. Maar papier is geduldig en minder dan een kilometer na de start krijgen we een onverharde steile klim voor onze kiezen. Het peloton schakelt over op stand ‘grootmoeder’. De stenen en overvloedige vochtige boomwortels zijn glad. Als er één mountainbiker stilvalt betekent dat onherroepelijk afstappen voor alle achteropkomende collega’s. Al snel is er sprake van een lang en bont gekleurd lint van rood aanlopende hoofden en bezwete lijven. Dan draait de stoet het inmiddels bekende moeraslandschap in. Noppenbanden zakken diep weg in de blub. Als er even geen zwarte prut is, deinen we op de sponzige veengrond alsof het een zacht matras is. Je verwacht ieder moment dat het veen ons naar binnen zal zuigen. Zo af en toe zou ik willen dat dat echt gebeurde. Mijn benen doen pijn van de enorme druk die je moet ontwikkelen om het martelwerktuig dat mountainbike heet aan de gang te houden. Ik ben als een kind zo blij als het routebord ons een ‘normale’ schotterweg opstuurt. De weg blijft stijgen en nog verder stijgen. Het wegdek wordt slechter en slechter. Grove uit het wegdek stekende stenen willen mijn hardtail onophoudelijk snoeihard tegen mijn edele delen laten bonken. Gelukkig zitten mijn billen daar nog tussen. Dan komen we op een hoogvlakte terecht. Op ongeveer 1000 meter ziet het landschap er al net zo kaal en ruig uit als op 2500 meter in de Alpen. Het pad is enkel en alleen toegankelijk voor dikke 4x4 voertuigen en mountainbikers. Modder, nog dikkere stenen en stukken overgebleven ijs voorkomen dat ik lekker in een ritme kom. Een donkere wolk laat regen en hagel op ons neerdalen en over de eerste negen kilometer doen we anderhalf uur. Zoals aan alles komt ook aan dit landschappelijk onovertroffen pad een eind. Een razende downhill vreet veel van de gewonnen hoogtemeters op. Dan komt er een soort tussenstuk in de etappe. Over een min of meer vlakke schotterweg scheuren we gemiddeld dik dertig kilometer per uur in een groepje naar de laatste vijf en twintig kilometer van de etappe. Op papier zijn de 1400 opgegeven hoogtemeters dan op. In feite liggen er nog een kleine 500 steile meters op ons te wachten. Mijn lijf kreunt in al zijn voegen. Er lijkt geen eind aan te komen. Steeds opnieuw wacht ik op de afdaling die maar niet komt. Net voordat de wanhoop toeslaat is de afdaling daar. Zeven kilometer heftige downhill. Dikke stenen, bochtige singletrails door een dicht bos en als afsluiting een behoorlijk technisch stuk over spekgladde stenen. Mijn maat Gerard grijnst van oor tot oor. De term afdaling-fun is zeker op hem van toepassing. Bij mij vechten angst, vrees en lol om voorrang. Afdalingswaanzin is het niet, maar het komt in de buurt. Zeker zo aan het einde van een zware etappe is een dergelijk stuk niet meer voor iedereen een lolletje. Een aantal stevige valpartijen is het bewijs. Dag 4 Koppang - Hafjell 95 km, 1460 hoogtemeters Het aantal deelnemers dat aan de start verschijnt, neemt af en er zijn al heel wat afvallers te betreuren. Vandaag rijden we de eerste veertien kilometer in peloton. Dan komt de eerste steile klim. Het pad is smal. Schouder aan schourder wringt de groep zich omhoog. Een symfonie van op hol geslagen hartslagmeters en hijgende bikers galmt over de trial. Eenmaal op een schotterweg keert de rust terug. Iedereen zoekt zijn of haar eigen tempo. De klim wordt wat minder steil en het peloton valt uit elkaar. In een ritme kom ik zoals gebruikelijk niet. De weg wisselt enorm van stijgingspercentage. Zo af en toe zelfs een stukje omlaag. Om 800 meter hoogte te winnen moeten er ruim duizend worden gemaakt. Uiteindelijk eindigt de schotterweg in een ruige trail die naar de hoogvlakte leidt. Het pad vol puntige stenen en rotsblokken wringt zich door de lage begroeiing. Alleen met goede benen, stuurmanskunst en voldoende concentratie is hier met succes te biken. Het tempo zakt onder het aantal kilometers dat op de vingers van één hand is te tellen. Ook op de vlakkere stukken is er van een snelheid die meetelt in de wereld, geen sprake. Het weer lijkt ook nog mee te willen spelen want de wind trekt aan en het begint zachtjes te regenen. Dit blijft de hele dag verder zo. Met koude benen gaat het verder over een schier oneindig klimmende en dalende schotterweg. De binnengetrokken dikke wolken maken de wereld spookachtig klein. De beloofde verzorging op kilometer 58 laat nog elf kilometer op zich wachten. Eindelijk kan ik dan mijn lege bidons vullen en vol in de wind, prop ik mijn lichaam zo vol mogelijk met sportdrank en bananen. Dan opnieuw over schotter gevolgd door een singletrail met het inmiddels vertrouwde recept van stenen, modder, bosjes, steile klimmen en dito afdalingen. In totaal krijgen we vandaag ruim vijfentwintig kilometer singletrails te verhapstukken. De tocht eindigt in een downhillpark waarvan de laatste 500 hoogtemeters gaan over springbulten, haarspeldbochten, kombochten en snelle passages. Leuk natuurlijk, maar aan het einde van zo’n vermoeiende en technisch lastige rit, is dat niet zonder gevaar. Ook het materiaal lijdt er stevig van. Gelukkig heb ik extra remblokken meegenomen, want aan de achterkant stook ik ze op tot aan het ijzer. Crosscountry bikes zijn wellicht niet helemaal geschikt voor dit werk. Koud en nat rijden Gerard en ik over de finishlijn. Een warme douche maakt gelukkig. En daar hadden we eigenlijk al niet meer op gerekend. ’s Avonds lijkt een epidemie van kapotte bikes op de Trans Norway te zijn neergedaald. Gedemonteerde mountainbikes staan er in bosjes en overal wordt gesleuteld. De school, die dient als hotel voor de deelnemers, is veranderd in een gigantische werkplaats. Dag 5 Hafjell - Brandbu 147 km, 2550 hoogtemeters Vandaag staat de Koninginnenrit van de Trans Norway op he programma. Zenuwachtige gezichten aan de start. Vandaag is het er op of er onder. Op papier lijkt het allemaal wel te doen. Ja, natuurlijk is de opgegeven 143 kilometer ver. In de praktijk zijn het er zelfs nog vier meer. Ook de beloofde 2400 hoogtemeters, worden er 2550. Waar het gaat kraken zijn de heftige singletrails vol met de inmiddels bekende stenen, natte drek, supersteile klimmetjes, ontelbare bochtjes en moerasachtige velden. De snelheid valt daar terug naar nauwelijks meetbaar. De banden zakken of glijden weg. Eén deel is zelfs zo zacht dat we ruim enkeldiep weer in een soort veen wegzakken. Het verbaast mij niet als ze hier over duizend jaar een veenlijk vinden, gebogen zittend op een mountainbike. De eerste klim van deze dag is er eindelijk eentje zoals ik ze graag heb. Zo’n 800 hoogtemeters in één ruk. Daarna gaat het op zijn Noors verder. De paden gaan aanhoudend op en neer. Een ritme is niet te vinden. Zelfs de grusvei loopt vandaag voor geen meter. Het lijkt wel of ze speciaal voor ons overal extra grind hebben gestrooid. Op mijn hardtail is dat extra vervelend omdat ik dan ook in de afdalingen niet kan gaan zitten. Daarvoor is het wegdek gewoon veel te slecht. Geschat heb ik zo’n 110 kilometer lang forse druk op mijn benen. Volgens de geleerden maakt bij inspanning het lichaam endorfine aan, een natuurlijke drug die gelukkig maakt. Bij mij is die pomp zeker afgesloten, want ik voel niet zo veel geluk, wel doet alles in mijn lijf pijn. Ik klaag wel maar de trails zijn ongelofelijk mooi. Dé droom van iedere mountainbiker die van technische trails houdt. Volgens mijn maat en kenner Gerard: “het moeilijkste wat je in de Belgische Ardennen rond Malmedy kunt vinden, maar dan veertig keer zo lang”. Na iets meer dan tien uur biken rollen we Brandbu binnen. Zestien uur na de start haalt de organisatie tientallen bikers, die nog steeds onderweg zijn, van de trail. Het aantal deelnemers dat nog reglementair in het klassement rijdt, is met ruim 30% gekrompen. Dag 6 Brandbu - Oslo 105 km, 1400 hoogtemeters Er heerst een opgetogen stemming. Met de ritten van de afgelopen dagen in de knip lijkt niemand zich meer druk te maken over het programma van vandaag. Ten onrechte. 105 kilometer met 1400 hoogtemeters is gewoon een stevige marathon. In de eerste klim maken we meteen 600 steile hoogtemeters. Het tempert de euforie. Heel wat mountainbikes worden gedegradeerd tot een dure carbon wandelstok. Dat gebeurt vandaag nog diverse keren. Met name de lange trail na 70 kilometer hakt er in. Het is een steile klim over stenen en rotsen. Het is steeds zoeken naar de juiste combinatie van balans, kracht en het kiezen van de juiste lijn. Met kunst en vliegwerk lukt het om met slechts een paar keer een voetje aan de grond, boven te komen. Met ontplofte kuiten en bonkende bovenbenen begin ik aan de afdaling. Die is fysiek minder inspannend, maar vraagt om veel concentratie. Dat lukt niet alle deelnemers. Valpartijen zijn schering en inslag en een vrouwelijke deelneemster breekt haar pols. Later in een snelle afdaling schuift een biker onderuit in het losse grind en wordt afgevoerd naar het ziekenhuis. De laatste vijftien kilometer gaan over zoevend asfalt. Van de autosnelweg E6 is zelfs een rijstrook afgezet om de deelnemers veilig en snel Oslo in te loodsen. Als twee volmaakt gelukkige mensen rijden Gerard en ik over de finishlijn. Taak volbracht! Wat daarna volgt is een beetje de anticlimax van het hele evenement. In een tent het finisher shirt ophalen, een bordje eten en wegwezen. De tassen staan in een onbewaakte loods en dat was het dan. Het kan onze pret niet verpesten en onder het genot van de beste pizza ooit, kijken we terug op een geslaagd evenement. Conclusie De Trans Norway is zwaar, lang, mooi, technisch uitdagend en alleen geschikt voor zeer ervaren mountainbikers. Organisatorisch is het evenement in orde en de kinderziektes zijn volgend jaar wel verdwenen. Als de berichten ons niet bedriegen zal het 2009-parcours een beetje minder heftig zijn. Informatie: I: www. www.transnorway.no (zoeken onder het kopje ‘Craft MTB 6-dagers’) Trans Norway 2009: van 15 t/m 21 juni (onder voorbehoud) |