Corsica in vogelvlucht
· Corsica meet 183 bij 85 kilometer en er wonen slechts 300.000 mensen · Door de heuvels en bergen - met toppen boven de 2500 meter - lijkt het binnenland veel groter. De verkeersarme binnenwegen zijn bochtig en smal · Beste fietstijd: vanaf midden april tot oktober. Juli en augustus zijn te druk en te warm · Het autoverkeer concentreert zich op de hoofdwegen tussen de vier belangrijkste steden: Bastia, Bonifacio, Ajaccio en Calvi. Zo veel mogelijk wegblijven van de N-wegen · Het eiland is vooral geschikt voor racefietsers en mountainbikers met een voorkeur voor hoogtemeters Informatie · Internet Frans verkeersbureau: www.visit-corsica.com en www.mijnfrankrijkgids.nl · Racefietsroutes Cap Corse: ‘Cyclo Tourisme, guide de la Haute-Corse’ · Mountainbiken in omgeving Porto Polo: www.tex-racing.com · Mountainbike routes Corsica: Balades et Randonnées La Corse ISBN 978-2-84466-146-3 · Wij verbleven in: www.hotel-pietacap.com www.hoteldutourisme.fr www.hotel-bonifacia.fr www.hotel-artemisia.com www.caladisole.fr · Overtochten met de boot vanuit Frankrijk en Italië: www.overtocht.nl |
Corsica: Alpen in de Middellandse Zee
Tekst en foto’s: Ronald en Ingrid Jacobs Op het achterdek van de veerboot terug naar het Italiaanse vasteland, nippen we relaxed aan een drankje. Een ontspannen voorjaarszon laat de groen bedekte bergen van Corsica nog even in al hun pracht stralen. Onze gedachten gaan terug naar de schitterende bergen, rustieke dorpjes, kronkelende weggetjes, rust en ruimte. Onze missie is geslaagd: racefiets- en mountainbikemogelijkheden verkennen op het Franse eiland Corsica. Cap Corse De verkenning gaat met de klok mee. Als start het noordelijkste puntje: Cap Corse. Op de kaart lijkt Cap Corse op een omhoog gestoken vinger. De racefietstocht begint op de parkeerplaats van de haven van Maccinaggio. In mijn gezelschap Michel Sarrazin, een zestigjarige knoest die bereid is mij over dit gedeelte van het eiland te loodsen. Zelf had ik dat ook kunnen doen, want de tour staat keurig beschreven in het boekje ‘Cyclo Tourisme, guide de la Haute-Corse’. Maar, deze fietsende encyclopedie is aangenaam gezelschap. Dat hij verstand van fietsen heeft, blijkt uit het feit dat hij nog coach is geweest van de Franse fietslegende Jeannie Longo. Militaire architectuur Na drie kilometer warmrijden langs strak blauw water, draait de route het binnenland in op weg naar de eerste top op 300 meter. De weg heet D35 en dat lijkt heel wat. Feitelijk is het een breed uitgevallen geasfalteerd karrenspoor dat zich door ondoordringbaar dicht struikgewas, slingerend omhoog wringt. In september dragen deze struiken een eetbare rode vrucht. Wie er een stuk of honderd achter elkaar naar binnen werkt, zal de wraak van het vruchtje voelen met een directe aanval van ‘dun door de broek’. Op de top gloort het panorama van de ruige westelijke kustlijn. Weer terug op zeeniveau schakelen we in de klimmodus op weg naar het dak van vandaag, de 365 meter hoge Col de la Serra. Geen echt probleem, want de klim loopt lekker en de uitzichten over de schilderachtige dorpjes, kleine havens en de ruige kustlijn zorgen voor een heus vakantiegevoel. Onderweg staan oude wacht- en vluchttorens. Die zijn gebouwd ten tijde van de strijd tegen de invallen door zeerovers uit Noord-Afrika. Als de bemanning van één van de torens de vijand zag naderen, staken ze op de toren een vuur aan. Dat werd dan gezien door de volgende twee torens, die hetzelfde deden. Zo verspreidde het nieuws zich letterlijk als een lopend vuurtje. Eigenlijk de oervorm van twitter. Col de Nicolas Halverwege de laatste beklimming roept Michel in onvervalst ‘alo-alo Engels’: “Now we attack the wall”. Zijn blik verstrakt en hij kijkt naar zijn achterwiel. Maar hoe hij ook kijkt, er komt geen extra tandwiel bij. Een paar honderd meter lang komt het asfalt inderdaad een stuk schuiner uit de grond. Zwijgend rijden we zij aan zij naar de top van de Col de Nicolas (303 m). Daar zien we in de verte het eiland Elba liggen, bekend als verbanningsoord van Napoleon Bonaparte. Bij helder weer is ook het dik 80 km verder gelegen Italië te zien. We klokken af op 60 km en 1200 hoogtemeters. Het ‘after-fiets-koffie-terras’ ligt aan de oude haven van Bastia. De haven biedt plaats aan tientallen oude vissersboten en moderne jachten en is omzoomd door historische gebouwen. Mountainbike mogelijkheden Eigenlijk zou er ook een mountainbiketour op het programma staan. Michel verzekert mij dat er rond Bastia niet veel te mountainbiken valt. De wegen zijn te ontoegankelijk en het hele gebied is privé bezit. Waar de mountainbike wel uit de auto kan komen weet hij eigenlijk niet. Pas later die week, in het zuid-westen van Corsica, in het dorpje Porto Polo komen we meer te weten. Philippe, de eigenaar van Tex Racing Diffusion, weet alles over mountainbike mogelijkheden in de streek. In zijn winkeltje laat het dat graag zien. Kaarten toont hij op een groot flatscreen. Twaalf uitgepijlde routes, met in totaal ruim 200 km mountainbikeplezier in de directe omgeving. Van relatief eenvoudig tot vrij extreem, met of zonder gids of op GPS. Maar een overzicht voor het gehele eiland, is er helaas niet. Het binnenland is doorsneden met heel veel onverharde openbare wegen, ze zijn autobreed, dus met name geschikt voor crosscountry bikers. Een echte aanrader voor wie met de mountainbike het eiland door wil trekken. Maquis Ik ga mee met Michelle, de gids van Tex Racing. De mountainbike tour is niet extreem en volgt vooral de kust. Op verzoek worden er wat aardige singletrails opgenomen. Michelle draagt beenstukken. Niet omdat ze het koud heeft, maar om haar benen te beschermen tegen de doornen van de maquis. Een verzamelnaam voor een compact tapijt van planten die een hoogte kan bereiken van wel zes meter. Goede bescherming is daarom een must, zeker als ik na de tour mijn bekraste benen bekijk. Mannelijk natuurlijk al die rode schrammen, maar liever niet elke dag. Slechte wegen Als we de volgende ochtend uitchecken en het op 800 meter hoogte gelegen dorp Bastelica verlaten, zijn het de bergen die we als eerste zien. Vanuit dit skivakantieoord vertrekt de route met uitzichten naar de sneeuwvelden van Plateau D’Ese. Het landschap wordt ruiger en kaler naarmate de hoogte toeneemt. In de Corsicaanse bergen begint het alpine landschap al rond de 1200 m. Op de top van col de Scalella (1195 m) opent zich het zicht op een heuse bergketen met de nog deels met sneeuw bedekte Monte Renoso (2352 m). Wat volgt is een snelle afdaling door een prentenboek. Daarna draait de route terug in de richting van de westkust. Niet dat daar iets van valt te zien, voorlopig gaat het alsmaar op en af naar kleine tegen de bergwand gebouwde dorpen. In een van de spaarzame cafeetjes bereidt de oude uitbater een smakelijke cafe au lait. Dat geeft een mens weer zin in het leven. Het asfalt daarentegen doet dat zo af en toe teniet. De weg is een martelwerktuig, waar 23 mm breed rubber niet tegen is opgewassen. Zwarte, grijze, beige en zelfs rode heuvels asfalt zijn in een kunstzinnig patroon naast en over elkaar gelegd. Laten we zeggen dat het bijdraagt aan de charme van een bergweg. Soms is de vraag gerechtvaardigd waarom die weg er eigenlijk ligt? We komen er geen mens tegen. De weg terug naar Bastelica (D3) gaat door de adembenemende kloof van Prunelli en langs het mooi blauwgroene stuwmeer van Tolla. De totale tour is 90 km lang en telt bijna 2300 hoogtemeters. Ajaccio Na de eenzaamheid en natuurlijke schoonheid van de bergen is de hoofdstad Ajaccio mentaal schakelen. Het heeft alles van een mondaine badplaats inclusief de ‘toys for boys’: jachten, speedboten en dure sportauto’s met daarin de stereotiepe blonde babes. De terrassen zitten met vol. Dat de prijzen van de consumpties niet in verhouding staan met het gebodene, daar maalt niemand om. Gezien worden, daar gaat het om. Ons hotel aan zee bevalt uitstekend, althans voor één nachtje, daarna roepen de bergen weer. Wilde varkens Vandaag staan er twee cols op het menu. Vanuit Ajaccio rijden we eerst een stuk over de drukke kustweg naar het noorden. Met de auto wel te verstaan. Vanaf het strand bij Sagone draait de D70 rechtstreeks de bergen in. Tijd om op de fiets te stappen. Eerst is er nog wat verkeer, maar dat neemt snel af. Na een paar kilometer klimmen wordt het uitzicht anders. Kleine dorpen, grillig gevormde rotspartijen en weelderig begroeide heuvels bepalen het werkterrein. Dat kan slechter. Op de eerste top voelen we ons echt in de bergen. Dit gebied heet niet voor niets de Haute Corse. Afdalen dan maar. Het wegdek is goed, dus wat kan er gebeuren? Wilde varkens, dat kan er gebeuren! Op snelheid, zie ik in een flits een troep wilde varkens tegen de helling onder de bomen staan. Het zijn er een stuk of vijftien. Zij schrikken nog meer van mij dan ik van hen. Een stuk of vijf besluiten zigzaggend de weg op te rennen. Mijn weg! Ik stuur, rem, laat alle adrenaline in mijn lijf vrijkomen en mis het dikste exemplaar op een paar centimeters. Met een hartslag hoger dan in welke klim dan ook daal ik verder af. De schwung is er uit. Eigenlijk ben ik blij dat een paar kilometer verder de klim weer begint: op naar de Col de Vergio (1477 m). |