Grensgeval
Op zijn mountainbike volgt Ronald Jacobs de grens van Luxemburg. Dat brengt hem behalve in het Groothertogdom, ook in België, Duitsland en Frankrijk. Gelukkig zonder grenscontroles, want het voor de dag halen van zijn paspoort zou een dagtaak zijn geweest. De GPS piept omdat ik een afslag voorbij rijd. Geen wonder, die ligt verscholen achter de vangrail. Over een slingerende singletrail vol haarspeldbochten stuur ik steil de diepte in. Mijn billen hangen kort boven de achterband. De optrekkende waterdamp geeft het dichte bos een spookachtige dimensie. Het is een feest om hier te rijden. Het is genieten zo in mijn eentje. Ik beleef de tocht intens. Alleen, maar niet eenzaam. Het is een gelukkig makend gevoel van ‘alleenzaamheid’. Het plan Een kleine week eerder voorspellen de weermannen en weervrouwen drie dagen lang mooi weer. Dé gelegenheid om in dit eerste weekend van april op de mountainbike te springen. Maar waarheen? De plek moet voldoen aan de criteria: niet te lang in de auto en een echt buitenlandgevoel. Op de kaart trek ik een denkbeeldige cirkel van drie auto-uurtjes. Waar liggen de mooie mountainbikeroutes? Waar ben ik nog niet geweest? Ik tuur en ik tuur. Dan de brainwave, een moment van verlichting, een regelrechte eureka! De grens van Luxemburg volgen, dat is het! Is het mogelijk om dat in drie dagen te doen? Aan de slag. In een paar uur achter de computer ontstaat een route vol bergjes, dalen, bossen, landbouwgebieden met her en der een dorpje of historisch stadje. Leuk! Althans op het scherm. Nu nog de route aanpassen aan de overnachtingsmogelijkheden. Dag 1 Trier - Pétange 103 km, 1910 hm, 321 m hoogteverschil Het is al bijna koffietijd als ik net buiten de historische Duitse stad Trier het avontuur tegemoet ga. Nou ja, avontuur, de route staat op de navigatie, hotels zijn geregeld, er zitten genoeg centjes in mijn portemonnee en de mobiele telefoon werkt overal. Toch kriebelt het een beetje in de buik. Op het computerscherm is alles twee dimensionaal, nu in de echte wereld is het allemaal anders. Op de verharde paden zal het wel los lopen, maar zijn de bospaden niet te steil, de wandelroutes wel fietsbaar en de dagafstanden haalbaar? Het begint relaxed. Als een echte toerist volg ik de fietsroute langs de Moezel richting Luxemburg. Leuk, maar niet leuk genoeg. De trails lonken. Bij Grevenmacher de brug over en de uitgestrekte Luxemburgse wijnvelden in. Nu niet meer dan een verzameling kale stokken. Dat is over een maand wel anders. Dan ontstaan de kenmerkende groene banen tegen de flanken van de bergen. De weggetjes over de plantage zijn een aaneenschakeling van venijnige klimmetjes. Na een kleine 25 km op de teller is het aantal hoogtemeters al lekker opgelopen, maar de onverharde trails ontbreken nog. Nou, dat verandert snel. Er volgt een aaneenschakeling van bospaden en boerentracks tussen de weilanden door. Verzwarende factor is de nattigheid van de bodem. De vruchtbare bruinrode grond lijkt ideaal voor het bouwen van een huis. Het is een soort modder-vermengd-met-twee-componenten-lijm. De bruine smurrie vol kleine steentjes hecht zich aan de banden met een kracht alsof het nooit meer loslaat. Mijn banden zien er uit als die van een ultra fatbike. De voorvork schraapt met een schor geluid de troep los. Dat voorkomt dat het wiel niet meer kan draaien. In een snelle afdaling over bosgrond schut de band de troep van zich af. En da’s hard nodig, want op de stenen en wortels is alle grip welkom. Alien Een fraaie singletrail de hoogte in. Diep onder mij een stadje en boven mij een enthousiaste stem. Boven mij? Ik kijk verbaasd omhoog en zie alleen maar lucht. En dan weer die stem. God kan het niet zijn, want hij spreekt Frans. En laten we eerlijk zijn, als God een Fransman zou zijn, is alle hoop verloren [grapje]. Gelukkig, het is een parapenter die boven mij cirkelt. Op de top van de berg staan er een stuk of twintig klaar. Ieder zo zijn hobby. Zonder het te beseffen ben ik Frankrijk ingereden. Opvallend is de lagere welvaart ten opzichte van de Luxemburgse dorpjes. De huizen zijn grauw en onderkomen. Zelfs de tractoren lijken uit een lang vergeten tijdperk, oud en versleten. Terug in het Groothertogdom, ben ik niet al te ver ten zuiden van Luxemburg stad. Er volgt een aaneenschakeling van langzaam dalende bochtige singletrails met een heerlijke flow. Joepie! In de verte klinken harde knallen. Jagers? Nu even geen bunny hop met de bike, want die mafkezen schieten op alles wat beweegt. Een groot rood bord maakt duidelijk dat verder rijden verboden is. Maar waarheen dan? Er zijn twee mogelijkheden, terug, of een trail naar links. Die laatste volgen dan maar. Na een paar kilometer einde. Balen! De navigatie laat zien dat er honderd meter verder een ander pad is. Het is niet te zien of die honderd meter lager of hoger ligt, maar ik waag het er op. Het geluk is met de domme, het pad sluit keurig aan. Met enig geweld worstel ik tussen de dichte begroeiing door. Ik schrik me rot, een alien! Hij maakt een zoemend geluid, er komt rook uit en hij is helemaal beige. Tot mijn opluchting is het slechts een imker. Zo een uit het boekje, helemaal in een bijenproof pak met een bijenraat en rookpot in zijn hand. Hij staat stokstijf, want ook hij is zich rot geschrokken. Humor is duidelijk niet aan taal gebonden. We schieten alle twee in de lach. Merkwaardig gezicht, twee volwassen mannen met de slappe lach midden in een bos. |