WASHINGTON STATE‘De Evergreen State’ Noord Amerika (Westelijk USA)
Tekst en foto’s: Ronald en Ingrid Jacobs De expeditie in 1804 van Lewis en Clark duurde twee jaar om kennis te vergaren over de nog onverkende gebieden in het westen. Twee eeuwen later is het onze beurt. Als de herfst drie weken te vroeg invalt reizen we met onze mountainbikes door Washington State op zoek naar spectaculaire mountainbike trails. Waar 10.000 jaar lang Indianen leefden zijn het nu de grootmachten Boeing, Microsoft en Starbucks die het voor het zeggen hebben. De Evergreen State, zoals de bijnaam luidt, ligt aan de westkant van de Verenigde Staten aan de Grote Oceaan en grenst in het noorden direct aan Canada. Na bijna dertig uur reizen verruilen we onze vliegtuigstoel voor een kingsize matras. Het is tien uur ’s avonds lokale tijd als we inchecken in ons hotel in busy Seattle. Als een blok beton vallen we in slaap. Maar de grijze hersencellen hebben duidelijk moeite met het negen uur tijdsverschil en na een paar uurtjes slaap zijn we klaarwakker. Het hotel ligt midden in het universiteitsdistrict in de grootste stad van de 42ste staat van Amerika. Pal voor het raam nemen we plaats aan de ontbijtbar en zien we de wereld langzaam op gang komen. De brede straten vullen zich met dikke slome Amerikaanse bakken, maar ook met onverwacht veel fietsende forensen. We zien mensen uit hun auto stappen die zonder uitzondering allen gewapend zijn met een enorme beker Starbucks koffie. We lezen in The Seattle Times dat de hier gevestigde software gigant Microsoft vanaf vandaag bussen inzet om het woon- werkverkeer van haar werknemers te regelen. Dat scheelt maandelijks maar liefst 20.000 auto’s! Prima initiatief natuurlijk, maar het blijkt een druppel op de gloeiende plaat. Whitbey eiland: Fort Ebey State Parc Als we om half acht deze ochtend richting de veerboot snorren, staat het verkeer op de snelwegen naar Seattle ramvast. Gelukkig gaan wij de andere kant op. Na een half uurtje rijden en twintig minuten met de Ferry sturen we onze auto Whitbey eiland op. De eerste mountainbike bestemming is het veertig kilometer noordelijker gelegen Fort Ebey State Parc. In een dicht woud rijgen tientallen kilometers singletracks zich aaneen. Alle trails hebben een naam, gegraveerd in houten bordjes en ogen natuurlijk op de bomen: ‘Woodpecker Haven’, ‘Princess Run’, ‘Windsucker Hill’, ‘Hoky-K-DoDo’ en ‘Wendy’s Revenge’. Als je weet dat Amerikanen het kleine voortandwiel ‘granny’ noemen, zegt de naam Granny’s Run genoeg over de steilheid. De overige hoogteverschillen zijn niet al te groot. Maximaal zo’n 75 hoogtemeters aan één stuk, maar wel steil. De afdalingen vragen zo af en toe om een vaste hand. Wortels, veel korte draaien, steile stukjes, natuurlijke trapjes afgewisseld met een enkele snelle trail. Het smalle pad, hooggelegen langs de kustlijn, zorgt voor de afwisseling en een prachtig panorama. Jammer dat de zon niet meewerkt. De kustlijn gaat vandaag verscholen in een sluier van mist en we missen hierdoor het spectaculaire zicht op Mount Rainier (4392 m). Na een uurtje of drie aan onze techniek en conditie te hebben gewerkt, verdwijnen onze mountainbikes weer in de reusachtige bagageruimte van onze huurauto. Seabolt’s Smokehouse in Oak Harbor De dikke zes cilinders snorren rustig in het vooronder als we in noordelijke richting verder rijden. Kleine haventjes, blauwe zee en kleurige houten huizen zien er meteen een stuk aardiger uit als de zon doorbreekt. In het havenstadje Oak Harbor is het tijd voor de lunch. Bij de locals heeft het seafood restaurant Seabolt’s Smokehouse een uitstekende reputatie en diverse prijzen in de wacht gesleept. De salade smaakt heerlijk en vol verwachting kijken we uit naar de verse zalm, waar ze flink reclame mee maken. ’s Lands wijs, ’s lands eer, zullen we maar zeggen want de vis heeft kennisgemaakt met frituurvet en mag het doen met een vette korst. Bovendien krijgt-ie gezelschap van drie verschillende dipsausen. Wat zou Gordon Ramsey hiervan gevonden hebben? Whitbey eiland is in het noorden met een brug verbonden aan het vaste land en daar rijden we naar toe. In 1732 werd de niet al te brede doorgang gedoopt tot Deception Pass. Het uitzicht vanaf de brug is spectaculair. Eenmaal op het vasteland leidt de kustweg naar Bellingham. De smalle weg luistert naar de naam Chuckanutdrive en volgt op- en neergaand de oceaan. Vroeger maakte het deel uit van de Pacific highway. Nu is het terrein voor toeristen en liefhebbers van seafood. Het ene restaurant na het andere. Met name oesters en krabben zijn hier heel geliefd, met name bij het ontbijt! Het Best Western hotel, waar we twee dagen thuis zijn, ligt verscholen op het terrein achter Mike Meyers, een enorme supermarkt die twentyfour-seven open is. De winkel is een toonbeeld van de Amerikaanse consumptiemaatschappij. Op het gebied van huishoudelijke benodigdheden is er werkelijk alles te koop en dat ook nog eens in veel variëteiten. Wij meten 15 meter lang en twee meter hoog diepvries pizza’s in zo’n tachtig verschillende smaken. Bellingham: Galbraith Mountain trails Het getik van regen tegen de ruit de volgende ochtend betekent niet veel goeds. Niet mokken, eerst maar een pancakes ontbijtje. De regen stopt, maar de donkere regenwolken blijven stug de omringende bergen aan het zicht onttrekken. Ter oriëntering op de mountainbike mogelijkheden staat een bezoek aan de bikeshop van Kent de Vries op het programma. Hij kent werkelijk iedere steen in de regio persoonlijk. De trails op Galbraith Mountain staan regionaal bekend als het summum op het gebied van mountainbiken. Brede gravelpaden zijn door spannende singletrails met elkaar verbonden. Natuurlijke en kunstmatig aangelegde hindernissen wisselen elkaar af. Er zijn zoveel trails dat je er dagen moet biken om ze allemaal te rijden. Toch raadt Kent ons af om er heen te gaan. “Door de regen van de afgelopen dagen zijn de trails gevaarlijk. Je moet een echte expert op een ‘big bike’ zijn om er nu zonder valpartijen te rijden”. Als alternatief kopen we een kaart waarop alle trails in de omgeving zijn ingetekend en gecategoriseerd. Kent beloofde ons dat in de namiddag het weer zal verbeteren. Even ten zuiden van Bellingham ligt Fairhaven en in alle toeristische boekjes aangeprezen. Om de tijd te doden gaan we erheen. De steile kuststrook staat volgepropt met huizen die vechten om zeezicht. Het uiterlijk van de meestal uit hout opgetrokken woningen variëren van schitterend tot afstotelijk, tussen Victoriaans en hypermodern en in leeftijd tussen nog in aanbouw en stokoud. Het beloofde centrum stelt eigenlijk niets voor maar is sfeervol. Chuckanut drive: Interurban Trail Die middag stappen we dan eindelijk op onze bikes en zetten koers naar Chuckanut Drive. Niet over de weg deze keer, maar over de Interurban Trail die daaraan evenwijdig loopt. Het eenvoudig te rijden gravelpad voert ons een kilometer of tien naar het zuiden. Door de bomen heen is de zee zo af en toe te zien. Bij de aansluiting met Fragrance Lake road draaien we het binnenland in en is het serieus klimmen geblazen. Ruim vierhonderd hoogtemeters zijn er te verteren. De trail slingert omhoog, omzoomd met varens en hoge bomen. Dat gaat zo’n tien kilometer door totdat we de bocht maken en uitkomen bij een brede onverharde weg. Met snelheden, die de maximum snelheid overtreden, stuiteren we naar beneden. Bij het uitzicht over de Grote Oceaan stoppen we. Helaas is het nog steeds donker weer en dat is niet bevorderlijk voor de kwaliteit van de foto’s. Eenmaal beneden zijn we halverwege op de Interubran Trail en in hoge snelheid vliegen we terug naar de auto. Toch wel lekker om weer even de beenspieren uit het vet te hebben gehaald. Terug in het hotel ‘google-en’ we naar de weersverwachting in Winthrop morgen. We geloven onze ogen niet, 32 graden en zon! Dat motiveert. Heerlijk, vroeg uit de veren… Van Bellingham naar Winthrop via het Cascade National Park Deze septemberochtend staan we om zes uur onder de douche met onze gedachten alweer bij het ontbijt. Steevast twee grote pancakes, twee grote mokken koffie en dito glazen gekoeld water. Via een alternatieve autoroute belanden op de highway 20 ofwel de noordelijke Cascade highway. De route bedraagt 132 mijl (ongeveer 210 km) en doorkruist het noord Cascade National Park om uiteindelijk te eindigen in het voormalig mijnwerkerstadje Winthrop. We merken aan den lijve dat het klimaat verandert als we het Cascade gebied naderen. Er is volop zon en de verkeersintensiteit neem per kilometer af. Via highway 20 rijden we in oostelijke richting en doorkruisen gehuchten zoals Rockport en Newhalem. Het Cascade National Park zorgt voor een tweedeling in West en Oost Washington. Grofweg gezegd is West Washington commerciëler en er valt meer neerslag dan in Oost Washington. In het oosten overheerst landbouw en recreatie viert er hoogtij en er heerst een landklimaat. Dat betekent hete zomers en koude winters. We kijken onze ogen uit, zoveel ongerept natuurschoon. Het is zo mooi dat het verslavend werkt. Meer en meer willen we zien. De enige industrie die we aantreffen is een waterkrachtcentrale. Onderweg stoppen we nog voor een koffie met een ‘organic american chocolate cooky’. Gezonde voeding is hier een issue. Veel producten zijn organic (biologisch) en dan is het niet zo slecht, toch …...? Rond de middag sturen we Winthrop binnen. Het voormalige mijnwerkerstadje met 400 zielen trekt ieder jaar meer dan 600.000(!) toeristen. De hoofdstraat is omgebouwd tot een oud western stadje en houdt de herinnering aan de tijd rond1890 levend. Er wordt van alles georganiseerd. Overal hangen aanplakbiljetten met als thema rodeo, rhythm en blues festivals en nationale viswedstrijden. Voor één van de houten terrassen staat de auto van de Marshall. Alsof we in een film zijn beland, zien we de Marshall uit zijn stoere terreinauto stappen. Grote cowboy hoed tot over zijn ogen en gevolgd door ‘junior’ met een mindere forse uitstraling. Winthrop: Buck Mountain Loop Onze ‘plicht’ roept. De plaatselijke fietswinkel staat op het programma. De duidelijk door mountainbiken geïnspireerde eigenaar knikt vriendelijk naar ons vanachter een witte sandwich met pindakaas. We willen een leuke mountainbike route met veel uitzichtpunten zodat onze lezers zich volop kunnen inleven in deze spectaculaire omgeving. Hij komt met de ‘Buck Mountain Loop’. Volgens zijn omschrijving heeft deze rit alles in zich. Gedeeltelijk door het bos, jeep tracks, singletrails en enkele spectaculaire uitzichten. En volgens zijn zeggen: “Het is zeker de meest favoriete route in de valley”. De temperatuur is gestegen tot een graad of 25 en de lucht is droog. Heel wat anders dan de tien graden en vochtige kou van gisteren. Op de Cub Creek Road parkeren we de auto naast een stel mountainbikers uit Californië. We wisselen kort wat informatie uit en staan als eerste op de pedalen. De weg gaat over een breed gravelpad en zo’n vijf kilometer omhoog. Niet erg stijl maar de gravel absorbeert alle snelheid. Volgens het kaartje moeten we opletten dat we de afslag naar rechts niet missen. De weg verandert in een jeep track gevolgd door een single track wat tevens een paardenroute is. De zandgrond is vrij los en het stijgingspercentage aanzienlijk. We kiezen voor de hogere route, die is langer maar belooft meer uitzicht. Het panorama lijkt veel op de Ardennen, maar dan weidser. De luchtkwaliteit is ongekend, super schoon en dat verklaart vast het zicht van en paar honderd kilometer. De smalle trail voert langs de bergwand. We boffen, vanaf nu is het tien kilometer afdalen. Lekker ‘crousing along’ zoals de Amerikanen dat noemen. Terug bij de auto, na eerst nog een band te hebben geplakt, geeft de laagstaande zon de wereld een gouden gloed. Met een voldaan gevoel checken we even later in bij de Sun Mountain Lodge. Het is een uitstekende plek om te relaxen. Het is er doodstil en je kijkt uit over het dal en heel veel bergen. Onderweg zagen we veel borden staan met daarop ‘no hunting’. Op een pas gemaaid grasveld staat een kudde reeën rustig te grazen. Ze kijken amper op als we hen op de digitale plaat vastleggen. Het is duidelijk etenstijd en voelen zich zichtbaar op hun gemak. Ook op het terrein van het hotel grazen een aantal reeën. We duiken nog even in het tweepersoons bad dat midden in de kamer staat. Onder het genot van een mok koffie kijken we uit over het berglandschap en belsuiten ’s avonds als half-Amerikanen in de Saloon van Winthrop een visburger met french fries te bestellen. Wenatchee: Devils Gulch Al vroeg zijn we weg en stoppen voor het ontbijt in het eerstvolgende dorp Twisp bij een willekeurig klein restaurant langs de doorgaande weg. Bij binnenkomst zijn we blij verrast door de moderne inrichting en kleinschaligheid. De vegie omelet van drie eieren en groenten en de ‘verplichte’ mok koffie gaan er in als koek. Nadat we de jonge kok blij hebben gemaakt met de opmerking: “this was the best breakfast ever”, knarren we naar de volgende mountainbikebestemming in Wenatchee. Onderweg passeren we veel rivieren en meren en zien honderden fruitboomplantages. Om de omgeving is goed te proeven kopen we langs de weg Jonagold appels en perziken, vers geplukt. Volgens de boeken produceert de staat Washington tien biljoen appels per jaar. Dat is meer dan de helft van de hele productie van de Verenigde Staten. Het is nu pluktijd en overal worden ‘pickers’ gevraagd. In schamele hutjes rondom de enorme landerijen met appels mogen ze daar dan een maand in verblijven. Maar wij hebben andere dingen aan ons hoofd. Het is rond de klok van half twaalf als we een afspraak hebben in het Wenatchee National Forest Service kantoor. Daar staan David Stipe en zijn vriend op ons te wachten en zichtbaar blij om een rondje met ons te rijden. Na de bagagedrop in het hotel gaat het richting Devils Gulch. Volgens de brochure ‘the most exiting single track bike trail in the Northwest’. Een half uurtje autorijden brengt ons naar de kleine parkeerplaats bij de trail head. Er ligt serieus klimwerk voor de wielen. Tijdens het grootste deel van de komende negentien kilometer varieert de breedte van de trail tussen de vijftig cm en anderhalve meter. Vaak zijn de afgronden naast ons diep, heel diep. Een stuurfout maken is verboden. Wie pech heeft schuift tientallen meters over puntige stenen naar beneden. Nadenken over wat dat met het menselijk vel doet, is niet echt goed voor het zelfvertrouwen. Ogen op de trail houden dan maar, en geconcentreerd klimmen. Af en toe gaat de trail een stukje van de bergrand af en manoeuvreert zich door een stuk bos of een beekje. Aan het einde van Devils Gulch zijn we van 540 meter naar ruim 1500 meter geklommen. De boys willen nog een beetje hoger om vervolgens over Mission Ridge weer af te dalen. De laatste tweehonderd hoogtemeters gaan over een breed pad. Het uitzicht over de omringende bergen is spectaculair. De hond van David blijkt veruit de sterkste klimmer. Onvermoeibaar spurt hij omhoog, verdwijnt in het bos en rent ons even later weer voorbij. In het begin schrik je daar steeds van, maar zijn aanwezigheid went snel. Nog veel spectaculairder is de komende afdaling. Twintig kilometer singletrack naar beneden. De trail en het landschap zijn afwisselend. Af en toe is er zicht op de bergen die ons omringen. Soms rijden we door donkere bossen, open velden van enorme brokken steen of door een nauwe kloof. Stenen, wortels en korte haarspeldbochten vragen het maximale van onze stuurkunsten. Het aantal bochten is niet te tellen. Sommige stukken zijn technisch eenvoudig en daar gaan we hard, heel hard. De blik blijft dan strak op het einde van het pad gericht en de vingers gaan niet van de remmen. Regelmatig vol in de ankers omdat de volgende bocht scherp is, het pad smal en de afgrond diep. Halverwege de afdaling schuift David serieus onderuit. Gelukkig zijn we in het bos en landt hij op de trail. Met een paar kleine schaafwonden en een groot gat in zijn ego stapt hij weer op. De rest van de afdaling komen we zonder kleerscheuren door. Euforisch van de adrenaline eindigen we bij het startpunt. Volgens David is het gebied rond Wenatchee doorboord met trails als Devils Gulch. Jammer genoeg moeten wij verder. Op naar het volgende gebied. Maar als we ooit de kans krijgen om terug te gaan, staat dit gebied heel hoog op de lijst van ‘most wanted’. Tri-Cities, Richland: Badger Mountain en Westcliff Park We sturen onze benzineslurper richting Tri-Cities. Vreemd genoeg barst er precies na vier maanden een stevige regenbui los waarbij het jaargemiddelde van vijftien cm in deze ene dag wordt gehaald. Alle bewoners blij, want het gortdroge steppegebied kan wel wat water gebruiken. Voor ons maakt het niet zo veel uit want er staat vandaag geen mountainbiketocht op het programma. Onderweg zien we fikse stukken land zwart geblakerd. Bliksem heeft gediend als natuurlijke lucifer. Tri-Cities is eigenlijk een samengaan van drie stadjes, Richland, Kennewick en Pasco die zo’n beetje aan elkaar zijn gegroeid. Gevoed door het water uit de machtige Columbia rivier is de omgeving omgetoverd tot één grote welvarende landbouw en groentetuin. Manhattan project Voordat we Richland vanuit het noorden binnenrijden passeren we de U.S. Department of Energy Hanford. De geschiedenis die dateert van rond de tweede wereldoorlog heeft hier een blijvende zwarte schaduw achtergelaten. Het verhaal is te bizar voor woorden. Geschreven in een science fiction roman zou iedere lezer het als ongeloofwaardig terzijde leggen. Even een korte terugblik. In 1942 start de Amerikaanse regering met het top secret ‘Manhattan project’. Dit gebied leek bij uitstek geschikt voor hun snode plan; het ontwikkelen van de eerste atoombom. De streek was verlaten dus bij een (kern)ongeluk zou het geen duizenden mensen doden, de spoorweg was dichtbij, het water uit de Columbia rivier kon de centrale koelen en er was volop hydro-elektriciteit. De mensen die er per ongeluk toch woonden werden zo nodig met geweld geëvacueerd. Er werden 51.000 werkers ‘ingevoerd’. Die mensen waren onwetend van het doel. De hele streek werd afgesloten van de buitenwereld. Niemand mocht het gebied in, en de medewerkers er niet uit. In een paar maanden tijd werd de eerste nucleaire kernreactor gebouwd. De atoombom die is gebruikt is om Nagasaki te vernietigen is hier ontwikkeld en gebouwd. Ten tijde van de Koude Oorlog telde het gebied negen kernreactoren. Inmiddels zijn er weer een aantal ontmanteld. Om de desastreuze gevolgen voor het milieu in te dammen zijn al vele miljarden dollars subsidie in de omgeving gepompt. Ten koste van alles moet voorkomen worden dat het nucleaire afval dat in de grond zit verder weg lekt naar de Columbia rivier. Door al dat onderzoek struikel je in Tri Cities over de hoogopgeleiden. Deze wetenschappers zijn bezig met onderzoek of controlen om er maar zeker van te zijn dat het in de grond opgeslagen nucleaire afval geen gevaar oplevert voor de volksgezondheid. Bij navraag blijken de bewoners er niet wakker van te liggen. Ze slaan een balletje op een van de vele golfvelden in de omgeving of mountainbiken door de omgeving. Ze vinden dat door de aanwezigheid van zoveel specialisten hun veiligheid is gegarandeerd. Er zijn zelfs ondernemers die meeliften op de geschiedenis. Zo heet een overigens een prima Italiaanse restaurant ‘Atomic Ale Bruwpub & Eatery’. Met een macaber gevoel voor humor staat er op het menu: Atomic Chicken Skewers, Atomic Giant Soft Pretzel en Atomic Red Pizza. Ook de plaatselijke football club heet ‘Bombers’. “Lets make some memory’s” We zouden bijna vergeten dat de reden van onze komst toch echt de mountainbike is. Tri-Cities is omgeven door wijnvelden(!). Bij één van de wineries dineren we, nippen we aan een aantal nieuwe plaatselijke wijnen en schudden de handen van drie leden van de ‘Chinook Cycling Club’. Deze veertigers maken een bijzonder sympathieke indruk, beschikken over een enorm gevoel voor humor en zijn duidelijk ingenomen met het feit dat wij er zijn. Ze vertellen honderduit over de mountainbikemogelijkheden in de omgeving. Nee, hoge bergen zijn er niet. Maar een paar stevige heuvels en uitgedoofde vulkaantjes compenseren dat weer. Om er zeker van te zijn dat mountainbikers voldoende hoogtemeters kunnen maken, heeft de club stevig geïnvesteerd en is mede eigenaar geworden van Badger Mountain. Deze 250 meter hoge bult in het verder platte landschap maakt, deel uit van de bergketen Rattlesnake Mountain en is een beschermd natuurgebied. De clubleden vinden dat iedereen moet meeprofiteren en daarom is hun huisberg vrij toegankelijk voor iedereen die zich op spierkracht voorbeweegt. Tegen de flanken van Badger Mountain is een systeem van singletrails aangelegd waardoor het aanwezige steppe ecosysteem niet wordt beschadigd. Het heeft ze vele weekenden en dito mankracht gekost om deze trails te ontwikkelen. Bij ochtendgloren stuiven we samen met een groepje clubleden allereerst dé huisberg op. Het uitzicht vanaf deze kale puist is super. In de ene richting wijnvelden, pompoenenvelden en bergen. In de andere richting vrij zicht over de Columbia rivier en de Tri-Cities. De lucht is vandaag zo helder dat de sneeuw bedekte top van de tweehonderd kilometer verderop gelegen Mount Rainier eindelijk met het blote oog te zien is. Na een snelle afdaling volgen we de trails door het Westcliff Park. Is de begroeiing op Badger Mountain laag, hier zijn de struiken en bomen een stuk hoger en staan dicht op elkaar. In de beschutting houden zich coyotes, grote hagedissen en ratelslangen schuil. Na een paar uurtjes lekker biken is het tijd voor een groepsfoto en afsluiting in een koffietent. De sterke en vooral grappige fietsverhalen zijn niet van de lucht. De nestor van de club (62) weet de filosofie van avontuur met de mountainbike in één zin samen te vatten: “Lets make some memory’s”, “want als je later oud bent en in een bejaardenoord woont, heb je iets te vertellen wat de moeite waard is”, luidt zijn vlijmscherpe analyse. En zo is het maar net. Stevenson: Lewis River Loop en de Old Man Pass Trail Ons strak reisschema dwingt tot een te snel afscheid. De neus van de auto gaat in westelijke richting op weg naar Stevenson. De golvende, bijna lege highway 14 voert ons door de landschappelijk fantastische Columbia kloof op de grens met de staat Oregon. Tussen niks en nergens staat een houten keet met een opschrift ‘saloon’. Voor de deur staan een stuk of vijftig dikke motoren. Eenmaal binnen ontmoeten we de even zo vele ruig uitgedoste motorduivels. In een Amerikaanse speelfilm eindigt zo’n scène in een hoop geweld en andere ellende. In het gewone leven blijken het gewoon aardige boys en girls met een net iets minder mooie hobby dan mountainbiken. Een tengere oudere vrouw en haar vier keer zo zware rondborstige dochter staan achter de bar en voor een paar dollar bestellen we wat. We genieten van het schouwspel en concluderen dat het leven ‘on the road’ gewoon onverslaanbaar mooi is! Later die middag laden we onze mountainbikes en tassen uit bij de Skamania Lodge in Stevenson. Deze door een golfveld omgeven locatie voor zeer welgestelden moet het startpunt zijn van een nieuw mountainbike-avontuur. Op het moment dat we genieten plaatsnemen in de lounge zien we door de enorm hoge ramenpartij dat er buiten voorbereidingen worden getroffen voor een trouwerij. Zoals in een Hollywood film laat het bruidspaar zich vergezellen van vijf bruidsmeisjes die zo weggelopen zijn uit een soap serie, geselecteerd op kledingmaat, haarkleur en lengte. Nieuwsgierige golvers manoeuvreren hun golfwagentjes om de in rijen opgestelde witte stoeltjes en niet ontbrekende prieeltje. Als we ’s avonds in ons voor de openhaard in slaap sukkelen is het enige dat we horen de fluitsignalen van passerende treinen. Weer blijkt dat de herfst drie weken te vroeg is. Er valt vandaag meer regen dan in deze streek in de hele maand gebruikelijk is. Op het avondnieuws vertelt de weerman dat het de komende tijd het weer niet zal veranderen. Rest ons niets anders dan de teksten in de laptop te knallen, foto’ste sorteren en op tv American football te volgen. En dat terwijl we veel liever de Lewis River Loop en de Old Man Pass Trail hadden willen rijden. Later die dag nemen we dan maar de auto en besluiten een ‘senic loop’ met de auto te maken. We zijn er snel achter dat Skamania een fantastisch gebied is om te mountainbiken. Tijdens de voorbereiding bleek echter dat dit gebied nog niet echt hiervoor bekend staat. Uiteindelijk na wat rondvragen in een paar bikeshops zijn er kaarten van AdventureMaps op watervast papier verkrijgbaar die duidelijk zijn en voorzien zijn van hoogtelijnen, ingetekende mountainbikeroutes en een duidelijke beschrijving. Het enige wat nog valt te wensen zijn hoogteprofielen en het totale aantal hoogtemeters. Aan de andere kant van de Columbia Rivier, ter hoogte van Stevenson, ligt Hood River in de staat Oregon. De start van een nieuw Amerikaans avontuur. Maar daarover later meer. |