TRANSCRETA RACE deel IIDe toorn van de goden
Tekst: Ronald en Ingrid Jacobs Foto’s: Ronald Jacobs en Steven Pauwels TransCreta. Een negendaagse mountainbike etappekoers over het Griekse eiland Kreta. De organisator wil zijn droom verwezenlijken en de TransCreta een plek geven in de rij van TransAlp, TransRockies en Cape Epic. Dat daar meer voor nodig is dan alleen een goed idee en goede wil, lees je in deze editie en tevens laatste deel van deze monstertocht. WAT VOORAF GING In de vorige uitgave van Mountain Bike Plus schreven we over de eerste vier etappes van de TransCreta. Het deelnemerveld was onverwacht klein. Slechts elf durfals verschenen er aan de start. Een heftig parcours, extreem warm weer en een op onderdelen gebrekkige organisatie eisten hun tol. Eén deelnemer moest de wedstrijd staken en een tweede werd door de organisatie om onzuivere redenen uit de strijd genomen. VANAF ETAPPE DAG 5 Op dag vijf start ook de ‘korte’ vijfdaagse uitvoering van de TransCreta. De familie transcreta-deelnemers stijgt daarmee met zes. Althans zo lijkt het. Eén van de Italiaanse bikers heeft zijn vlucht via de TransCreta-organisatie geregeld. Hij arriveert in het holst van de nacht. Tijdens de vliegreis is de hanger van zijn derailleur verbogen. De monteur van de organisatie gaat ermee aan de slag. Met een trieste verzameling gereedschap probeert hij de hanger recht te buigen. Dat gaat met grof geweld en een breuk is het onvermijdelijke gevolg. Een snelle oplossing is niet voorhanden en een huurfiets is pas de volgende dag te regelen. Niet starten dus. De rest van het clubje bestaat uit twee halve profs, één crack en twee hobbyrijders, waaronder BartMachiels, winnaar van de Mountain Bike Plus TransCreta Prijsvraag. Dag 5: Axos – Lendas (110km / 2600hm) tevens start ‘short distance’ Bij de startplek om 08.00 uur is het warm. In de hoofdstraat van Axos rijden de wedstrijdrijders zich nog warmer. Ik krijg het al heet en spaans benauwd bij het zien van het hoogteprofiel. De start. Meteen de berg op. Even een paar honderd hoogtemeters omhoog, die weer omlaag en dan knallen naar dik 1000 meter. Nou ja, knallen is misschien wat veel gezegd, maar voor mijn doen zit het tempo er lekker in. Het landschap is ruig. De witte rotsen van het Psiloritis gebergtetornen hoog uit boven het Kretenzers landschap. De panorama’s zijn navenant. Tussen de rotsen is de wind, en daarmee de verkoeling, gelijk aan nada, noppus, nul. De roodkoperen ploert brandt. Dik veertig graden Celsius in de zon. Drinken, drinken en nog eens drinken. Tien tot twaalf liter vloeistof giet ik gemiddeld per dag in mijn vermoeide lijf. Mijn lichaam functioneert op sportdrank, water en mueslirepen. Bij de controleposten soms afgewisseld met wat gedroogde vruchten, een banaan en ander fruit. Om eens even op de verzorgingsposten terug te komen, daar was ik niet altijd even gelukkig mee. Over de vrijwilligers niets dan lof, maar de plaatsing is vaak ongelukkig gekozen. Te vroeg, te laat of op een onhandige locatie. Vandaag zijn het er maar twee. Dat lijkt bij een rit van 110 km meer dan genoeg. Dat is het, in dit landschap en onder deze oververhitte omstandigheden, niet. De ruige, onherbergzame, soms ronduit desolate omgeving laat geen fouten toe. Zelfs de toppers zoeken in de spaarzame dorpje naar een bron of een taverne om water bij te vullen. Aan de verzorgingsposten alleen, komen we dik te kort. Terug naar het parcours. Halverwege de eerste lange klim ben ik Cyrus tegengekomen. Een aardige Duitser van middelbare leeftijd die zijn fysieke mogelijkheden wil verkennen. Voor mij een prima fotomotief, dus we spreken af de strijd een tijdje samen aan te gaan. We dalen af. De vlakte van Messara ligt voor ons. Hét landbouwgebied van het eiland. Eerst doorkruisen we nog ‘even’ het heuvelachtige landschap vol olijvenplantages. Kijkend naar het hoogteprofiel geen al te zware opgave. In de praktijk toch een inspanning die aantikt. De laagvlakte is omsloten door bergen. Was het in de bergen al heet, hier loopt de temperatuur op naar stand ‘bakoven’. Op het wegdek wordt een pizza zonder moeite gaar. Alleen al bij de gedachte aan pizza, loopt het water in mijn mond. En dat komt goed uit want hij is kurkdroog en kan wel wat vocht gebruiken. Na twintig kilometer laagvlakte blokkeert alleen een bergje van zo’n 500 meter hoog, de weg naar de finish aan zee. Die opgave is heel wat lastiger dan verwacht. Cyrus zit er al flink doorheen en de trail gaat eindeloos op en neer. De klimmen zijn steil. De toch al getergde beenspieren moeten het nog eens extra ontgelden. Het eindeloze geschok op de hobbelige schotterpaden maakt het er allemaal niet beter op. Cyrus krijgt een ongezond grauwe gelaatsuitdrukking. Hij is echt aan het einde van zijn latijn. Ik probeer de organisatie te bellen, maar zoals zo vaak in de bergen heeft mijn gsm geen bereik. Een bezemwagen is er ook niet. Markus heeft ons al lang geleden in zijn terreinwagen gepasseerd. We zijn op onszelf aangewezen. Keus hebben we niet, we moeten verder. Cyrus stort fysiek in. Hij kan echt niet meer. Het laatste restant van zijn niet aflatende wilskracht houdt hem overeind. Over een stukje dat hij normaal gesproken in een minuut of vijf rijdt, doet hij nu meer dan een half uur over. Hem alleen laten is onverantwoord. Meter voor meter worstelen we ons naar boven. Net voordat ook ik begin te twijfelen, is-ie daar, de verlossende afdaling naar de finishplaats Lendas. Het minuscule schilderachtige gehucht ligt aan een kleine baai. Zoals zo vaak in kustplaatsen heeft het toerisme hier haar sporen achtergelaten, en die zijn niet allemaal even fraai. Bij het avondeten werkt iedereen zijn bord spaghetti in no time naar binnen. Het is eigenlijk geen eten maar schrokken. Eén uitzondering bevestigt de regel; Cyrus. Hij kan geen hap naar binnen krijgen. Zijn ogen liggen diep in zijn kassen. Zijn blik spreekt boekdelen, over wilskracht, fysiek lijden en over hoe diep een mens kan gaan. Dag 6: Lendas – Lassithi (122km / 3900hm) Om 07.00 uur ontbijt. Cyrus en een andere deelnemer aan de ‘korte’ versie schuiven in ‘burgerkleding’ aan. Uitgeput moeten ze de ongelijke strijd al na één dag opgeven. Jammer, doorzetter en ‘mister nice guy’ Cyrus heeft echt meer verdiend. De briefing. Markus heeft zich de vorige avond vergist. Laconiek vertelt hij dat er vandaag geen 2500, maar 3900(!) hoogtemeters op het programma staan. Er valt een oorverdovende donderende stilte. Iedereen verwerkt de klap op zijn eigen wijze. Gezichten staan op onweer. Dan barst de bom. De frustratie van de afgelopen dagen escaleert. Waarom starten we niet met het eerste licht? Waarom dit, en waarom dat. Vragen, vragen, vragen. Zoals gewoonlijk doet onze organisator er het zwijgen toe. Hij weet niet met de kritiek om te gaan. Ik bestudeer het hoogteprofiel. Twee enorme klimmen, drie kleinere en oneindig vaak een klein stukje op en neer. Hoe ga ik dit aanpakken? Rustig aan, trap voor trap, veel eten en nog veel meer drinken. Om 08.0 uur rijden we aan. De snelle jongens verdwijnen zoals iedere dag in een oogwenk uit mijn vizier. De eerste klim van 300 hoogtemeters rolt redelijk eenvoudig onder de wielen door, ondanks de af en toe steile stukken. Daarna over ruige paden terug naar het strand. Door een paar meter smalle spookachtige kloof, liggend tussen twee bergen. Dan 1050 hoogtemeters aan één stuk. Ik ga er eens goed voor zitten. Au! Dat doet pijn. Niet alleen “love hurts”, om met de klassieker van de popgroep 10CC te spreken. De warmte, de transpiratie en de ontelbare schokken hebben hun slopend werk gedaan. Mijn billen zijn beurs. Het zadel is veranderd in een martelwerktuig. Onophoudelijk duw ik mijzelf uit het zadel. Dat vermindert de pijn, maar vreet kracht. Met het winnen van hoogte komt het uitzicht over de rimpelloze Middellandse Zee. De kale ruige bergen schreeuwen het uit dat dit geen landschap is voor watjes. Schaduw van enige importantie is hier een onbekend natuurverschijnsel. Alleen berggeiten voelen zich hier thuis. Prima, want zo voel ik mij ook. De haarspeldbochten vragen om extra concentratie. Juist daar is de trail onregelmatig. Steil, keien, sleuven, grind en los zand. Alles wat het klimmen lastig maakt is daar verzameld. Samen met ‘dokter Jan’, één van de vier Belgische deelnemers, overwin ik hoogtemeter na hoogtemeter. Babbelen over de gebeurtenissen van afgelopen dagen leidt af van het fysieke lijden. Onze lichamen tonen de sporen van het eindeloze afzien. Net onder de top treffen we Bart aan met een lekke band. Zijn hagelnieuwe minipomp werkt niet. Het is toch echt het ‘best getest’ exemplaar uit één van onze vergelijkende tests. Uiteraard helpen we Bart en gedrieën dalen we razendsnel af naar ongeveer 500 meter. Feitelijk volgen we de kustlijn door de bergen. De volgende 400 hoogtemeters gaan onverwacht gemakkelijk. Dan terug naar nul. Op het hobbelige pad bonkt mijn bike heftig heen en weer. Langzaam maar zeker beginnen mijn voeten te branden. ‘Fijn’ het verlegt de aandacht van mijn beurse derrière. In een kustdorpje komen we bij de volgende verzorgingspost. Deze keer niet alleen mueslirepen en water. Op het menu prijkt een heuse salade. Cadeau van de uitbater van de plaatselijke taverne. Een geste die typerend is voor de gastvrijheid van de lokale bevolking. We nemen een minuut of tien de tijd om echt van deze lekkernij – en het zeezicht - te genieten. Met ongekende tegenzin verruil ik de comfortabele stoel in de schaduw, tegen mijn fietszadel in de brandende middagzon. Voor de aardigheid kijk ik op mijn computer. Daar heb ik meteen spijt van. Zevenenveertig graden Celsius geeft die aan. In de zon weliswaar, maar dan toch. We draaien het binnenland en terug de bergen in. Een sliert van een stuk of twintig identieke terreinwagentjes met daarin vier keer zo veel toeristen haalt ons met een slakkengang in. Jeepsafari; lekker avontuurlijk! De klim is steil, onregelmatig en de ondergrond ruig. Het kost moeite om de dikke 400 hoogtemeters te overbruggen. Mijn hele lijf doet zeer. Bij de kwalen die ik al had komt een steeds dikker wordende onderarm door de steek van een dol geworden wesp. Het wild onderweg bestaat uit schapen en geiten. Eén van de lammetjes weet mijn emoties prima onder woorden te brengen: mammaaaaaaa!!!! Helaas helpt om mijn moeder roepen niet, dus ik verbijt de pijn en ga uiterlijk onverstoorbaar verder. Steeds als de top bereikt lijkt, ligt er om de hoek weer een nieuwe te wachten. Een korte afdaling en dan weer omhoog. Uitgewoond begin ik aan de afdaling. Die eindigt in een glooiend gebied vol sinaasappelboompjes. Op en neer en op en neer gaat het over stoffige zandpaden. Na een kilometer of tien begint de weg serieuzer te klimmen en dan nog serieuzer tot er weer sprake is van een steile klim. Een smal pad vol grote keien brengt ons in een gehucht met de steilste straatjes van het noordelijk halfrond. In één van die straatjes staat de laatste verzorgingspost. Daarna de laatste 800 hoogtemeters van vandaag. Normaal gesproken zijn dat genoeg hoogtemeters voor een dagtocht, maar vandaag is dat anders. Ik heb echt het gevoel dat het er nog máár 800 zijn. De trail is steiler dan hij lijkt. Mijn computer geeft regelmatig waardes aan van boven de 10%. Het vermogen dat ik nog weet te ontwikkelen is minimaal. Mijn kleinste voortandwiel maakt overuren. Met niet meer dan een armzalige vijf km/uur op de teller worstel ik mij naar boven. Soms versnel ik even naar zes km/uur. Lichaam en geest verkeren in een soort trance. Gedachten dwalen af. Fietsen lijkt bijzaak. Pijn voel ik niet meer. Een gelukzalig gevoel daalt op me neer. De omgeving slokt me op. Tijd bestaat niet meer. Ik geniet intens van het nu. Op 1138 meter hoogte is het gedaan. Voor mij ligt de schilderachtige Lassithi hoogvlakte. Als ik in de finishplaats met de dezelfde naam arriveer, zijn de schaduwen heel lang. Eenmaal onder de verkwikkende douche, verdwijnt de zon achter de bergen. Tijdens het avondeten hangt er een vreemde spanning. Dan volgt er een uitbarsting. Markus blijkt niet aanspreekbaar op de etappe van morgen en al zeker niet op de zaken die vandaag zijn mis gegaan. De meeste bikers voelden zich vandaag niet veilig op het parcours. Wat als ze waren verdwaald, of op de trail waren gevallen? Hoe lang zou het dan duren voordat iemand ze vindt. In de bergen hebben onze mobieltjes geen bereik. Even bellen is er dus niet bij. De kritiek ondersteun ik van ganser harte. Na mijn ervaring van gisteren is het veiligheidsprobleem met de beste argumenten niet weg te nuanceren. Markus wuift alle kritiek laconiek van de hand. Dat werkt als de spreekwoordelijke rode lap op een stier. De zaak escaleert. De verwijten worden heftiger als Markus de schuld bij alles en iedereen legt, behalve bij zichzelf. Er breekt een mini revolutie uit. Renners willen hun eigen route gaan bepalen, de toer van morgen inkorten, of de route als groep rijden. Gelukkig bedaren de gemoederen na enige tijd. We besluiten om in overleg met Markus en zijn crew naar oplossingen te zoeken. Het gesprek is indringend, confronterend, maar ook opbouwend. De deelnemers en de crew willen er het beste van maken. Alleen over Markus heb ik twijfels. Het is bijna middernacht als ik in mijn mandje kruip. Benieuwd of het lange gesprek zin heeft gehad. Dag 7: Lassithi – Koutsouras (124km / 3000hm) Het eerste licht wekt mij uit een comateuze slaap. Verschikt kijk ik naar mijn pijnlijke linker onderarm. Die is twee keer zo dik geworden. Een allergische reactie op de bijensteek is de oorzaak. ‘Dokter Jan’ twijfelt geen moment. Uit zijn reistas komt, behalve fietskleding, de inrichting van een middelgrote apotheek. En daarin, jawel, precies de pilletjes die ik nodig heb. Een paar dagen slikken en dan is het weer over, luidt zijn voorspelling. En die voorspelling klopt net zo hard als mijn arm. Het ontbijt wordt om 07.30 uur geserveerd. Althans dat is de afspraak. Met de hele groep staan we voor de gesloten deur van het restaurant. De uitbater komt doodleuk een kwartier te laat. Vervelend, maar hij maakt het helemaal goed met een uitgebreid ontbijt vol lekkernijen. De dag van gisteren heeft weer een uitvaller opgeleverd. Het inmiddels kleine clubje hoog gemotiveerde deelnemers staat om 09.15 uur aan de start. Dan komt Markus met schokkend nieuws. De TransCreta is officieel dood! Van de bank krijgt hij geen euro meer. Hij heeft geen geld meer om de accommodatie, de huurauto’s, de bevoorradingsposten en de maaltijden te betalen. Er gaat een siddering door de groep. Iedereen valt stil. We hadden van alles verwacht, maar dit niet. Her en der blijven tranen achter de stoere zonnebrillen verscholen. Als geslagen honden zitten we bij elkaar. Hoe kan een evenement met zoveel potentie, zo mis gaan. Wij begrijpen het niet. Het biken is hier een droom. Kreta heeft alles in huis wat mountainbiken leuk maakt. Is het menselijk falen, of is het de toorn van de goden? Ik weet het niet. Wat ik wel weet is dat de TransCreta terug moet op de kalender van meerdaagse tochten. Het evenement kan met gemak de competitie aan met de TransAlp en de Cape Epic. “TransCreta, de zwaarste mountainbike race van Europa“, zowel fysiek als mentaal een uitdaging van formaat. Na overleg besluiten we de 45 kilometer naar Agios Nicolaus aan de kust te biken. Daar zijn kamers in een hotel voor ons gereserveerd. Maar wel zelf betalen! Velen zijn terecht boos op Markus. Ik ook. Maar diep van binnen heb ik ook met hem te doen. Een man die zijn droom achterna heeft gejaagd. Een man die heeft geprobeerd een nieuw mountainbike-evenement op poten te zetten. Maar ook iemand die niet de organisatorische kracht en de financiële middelen heeft om er een succes van te maken. Jammer. Nee meer dan dat. Een drama in zes delen. Of is het zijn eigen schuld en heeft hij de toorn van de Griekse goden over zich afgeroepen? Ik weet het niet. Maar noch Homerus, noch Shakespeare zouden zo’n drama kunnen schrijven. Soms is de werkelijkheid gruwelijker dan fictie. Die dag nog lukt het me om een ticket te boeken. Een paar uur later zit ik in een vliegtuig op weg naar Nederland. Het zal nog wel even duren voor ik dit mountainbiketrauma heb verwerkt. |