SARDINIË
pizza, pasta en prosecco Overdag lokt het binnenland van Sardinië mountainbikers en racefietsers met stevige bergen en pittige heuvels. Daarna is het goed toeven op de met palmbomen omzoomde piazza’s en schier oneindige stranden. De Italiaans sfeer, pizza, pasta en prosecco zijn de cacao op de cappuccino. Verraderlijk glooiende heuvels Het is eind mei en we zijn in het westelijk deel van Sardinië. Om precies te zijn in het gehucht Tresnuraghes, vlakbij het havenstadje Bosa. Volgens de Sardijnen is dit gedeelte van het eiland vlak. Wij Nederlanders noemen dit zwaar geaccidenteerd. Niet dat wij dat erg vinden, zeker niet. Zelfs onze racekarretjes springen bijna spontaan uit de auto, ze hebben er zin in. Op papier is de eerste tocht een makkie. Maar, papier is geduldig. De tocht begint relaxed. De weg gaat op en af zonder overdreven hoogteverschillen. In de verte staat de kerk van Cuglieri te pronken in de ochtendzon. Daar scheur ik even heen en dan weer naar beneden naar het volgende stadje. Zo lijkt het, maar de weg denkt daar anders over. Onverstoorbaar sluipt hij tegen de kleine berghelling omhoog: in 13 kilometer 620 hoogtemeters. Misschien iets te overmoedig rij ik omhoog. Eenmaal boven daalt de weg in dik 30 kilometer af naar zeeniveau. Onderweg nog wel een paar klimmetjes om het niet te verleren. Rijen grote bloeiende cactussen vormen heggen langs de akkers. Van beschutting is geen sprake, het landschap is open en weids. Bossen ontbreken, er staan wel bomen, maar die zijn van het model ‘grote struik’. Op het asfalt brandt de zon ongenadig. Gelukkig zorgt de altijd aanwezige zeewind voor wat verkoeling. Met een Caribisch gevoel in het hoofd ligt de zee na 70 km aan mijn wielen. Als enige toerist ga ik mezelf in een locaal tentje te buiten aan twee cappuccino vergezeld van twee smeuïge warme broodjes, gevuld met dikke vette pure chocolade. Helemaal te wauw. Of in de termen van deze tijd, vet cool. Dat ze vet zijn, klopt in ieder geval. Zen Terug op de pedalen meteen een minuscuul weggetje op. De 20% klim aan het begin is de voorbode van de masochistische ellende die komt. Ik worstel naar boven en voel iedere kronkel in het pad als een aanslag op mijn bovenbenen. Die nemen langzaam afscheid van mijn bewustzijn. Mijn kuiten volgen en in een soort trance overwin ik meter na meter van de 500 pijnlijke hoogtemeters. Mijn geest treedt in een allesoverheersend gevoel van gelukzaligheid. Zen boeddhisten, yoga-aanhangers en andere gelukzoekers zullen daar vast een ander woord voor hebben. Dat kan me nu even niets schelen. Mijn racefiets is mijn soulmate, de omgeving mijn vriend. Een kilometer of 15 later bereik ik de doorgaande weg. Een auto verstoort de innerlijke rust. De gewone wereld dringt door net als mijn ontplofte kuiten en brandende bovenbenen. De warme wind droogt uit. De bidons staan droog. Ik zou willen dat mijn tong 30 centimeter lang was, dan kon ik de laatste waterdruppels er uit lebberen. Op hangen en wurgen rollen de laatste hoogtemeters onder de wielen door. Uitgedroogd, warmgelopen, gelukkig en gezond moe plof ik neer bij het zwembad van het hotel. Mijn computer staat op 105 km en slechts 1630 hoogtemeters. Volgens mijn benen waren het er dik 2500. De namiddag brengen we door in het havenstadje Bosa, drinken een paar drankje op het strand, trakteren ons op echt Italiaans ijs op de met palmen omzoomde piazza en flaneren als echte towisten door het centrum. Na drie fietsdagen trekken we verder naar de oostkant van het eiland. Het bergdorpje Arzana (750 m hoogte) heeft zicht op de Middellandse zee, maar biedt weinig vertier. Gelukkig maakt de natuur dat gemis meer dan goed. De bergen verkennen we per racefiets en mountainbike. Hoogste berg Op de dunne bandjes trappen we naar het vlakbij gelegen stuwmeer Lago Fumendosa. Het weggetje ten westen van het water is uitgestorven. Zwerfkoeien en rondscharrelende paarden regeren dit deel van de wereld. De weg slingert langs de oever en gaat omhoog en omlaag. Door de zachte ochtendzon is het uitzicht over het meer een plaatje. Dan draait de route het binnenland in. Van serieus klimmen is nog geen sprake. De smalle weg wint golvend hoogte, maar blijft steken op 1002 meter als hoogste punt. Langs de weg kriebelen de bloeiende lavendel en andere wilde kruiden de neusgaten. Het lijkt alsof de begroeiing met zorg door een tuinman is aangelegd. In de verte staat de hoogste berg van Sardinië, de 1834 meter hoge Monte Gennargentu. Als bij toverslag worden de bergen kaler. Dat komt door de snijdende wind die hier vrij spel heeft. Mijn knuisten zitten stevig om het stuur verankert als ik eenmaal op een bredere weg een razendsnelle afdaling neem. Die onderbreken we even voor een cappuccino in het dorpscafé van Ussassai. Daarna mogen de klimspieren weer uit het vet. 300 hoogtemeters brengen ons terug op hoogte. Niet voor lang. We moeten een breed dal oversteken en dat betekent naar beneden om daarna in omgekeerde richting 500 meter af te leggen. In de klim komen we door Gáiro een bizarre verzameling huizen die tot ruïnes zijn vervallen als gevolg van een aardverschuiving. Des te gekker omdat een paar bochten verder het stadje Gairo S. Elena ligt dat bruist van het leven. Nog even bikkelen en de pashoogte is daar. Nu alleen nog een flitsende afdaling terug naar Arzana. We klokken af op 93 km. Gek genoeg dachten we veel minder hoogtemeters te hebben gemaakt dan de 1725 hoogtemeters op de teller. Rally di Sardegna “Onze burgemeester is een fanatiek mountainbiker”, zegt de eigenaar van ons hotel in Arzana. De stoute schoenen aan en op naar het gemeentehuis. Tot mijn verbazing maakt de burgemeester – “zeg maar Marco” – meteen tijd. Hij is betrokken bij de organisatie van de mountainbike wedstrijd ‘Rally di Sardegna’ die hier over twee weken start. Hij biedt aan samen de eerste etappe van die race te rijden. Omdat zijn Engels niet al te best is, nodigt hij ook Peter Herold uit, een naar Sardinië geëmigreerde engelsman. Stipt op tijd sta ik de volgende ochtend voor het hotel. Daar heeft zich een clubje van vijf mountainbikers verzameld met dure bolides en strakke gesoigneerde lijven. Oeps, dat intimideert. Aan de veerweg van de voorvorken te zien, vraag ik mij af of de 8 cm van mijn xc-bike genoeg zijn. Aan het eind van de dag weet ik het antwoord. Absolutly not! Peter is dé deskundige op Sardinië als het gaat om racefietsen, mountainbiken, klimmen en kajakken. Zijn deskundigheid heeft hij omgezet in een bed & breakfast van waaruit hij racefiets- en mountainbiketochten organiseert. Nieuwsgierig geworden, zijn we bij hem op bezoek gegaan. Wat ons betreft een aanrader en een goed adres voor wie wil gaan racefietsen of mountainbiken op Sardinië. Snoepwinkel voor mountainbikers De dag begint redelijk relaxed met een paar klimmen over gladde zandpaden en soepel te nemen snelle afdalingen. Dieper in het gebergte volgt een aaneenschakeling van lastige en ronduit technische trails: zowel omhoog als omlaag. Concentratie is steeds nodig want na iedere bocht en achter iedere struik, doemt vaak onverwacht een hindernis op. Losliggende stenen, een kleine drop, een overstekend stroompje bergwater of een strook rul zand. Zijn de afdalingen lastig, de klimmen zijn net zo. Steil, vol stenen, uitstekende rotspunten, of een combinatie van dit alles. Kortom, ik geniet tot in mijn tenen. Soms is fietsen onmogelijk. Om die hoogtemeters te overwinnen gaat de mountainbike op de schouder. Zo’n passage wordt zonder uitzondering afgewisseld met een rijdbare single trail in een magnifiek decor. We zijn alleen. Op de trails is niemand. Dit is dé snoepwinkel voor mountainbikers. |