|
Nationaal Park Bike TourTekst en foto’s: Ronald en Ingrid Jacobs
SCUOL – FULDERA – LIVIGNO – S-CHANF - SCUOL In het Zwitsers kanton Graubunden, daar waar Zwitserland, Oostenrijk en Italië elkaar ontmoeten, ligt het Zwitsers Nationaal Park. Pure wildernis in een coulisse van drieduizend meter hoge bergen. De Nationaalpark Bike Tour loopt rond het park en dat betekent vier dagen mountainbiken in een oogstrelend plaatjesboek. Dag 1:Etappe: Scuol - S-charl - Alp Astras - Costaina-Pass - Lü - Fuldera (36 km / 1'100 Höhenmeter)Scuol is zowel start- als finishplaats van de vierdaagse Nationaal Park Mountainbike Tour. Vol frisse moed en goede zin staan we aan de start. De omgeving is in somberheid gehuld en dreigende donkere wolken hangen diep in het dal. Om op de route te komen doorkruisen we het oude centrum van Scuol. De fraai beschilderde historische huizen rond kleine pleinen zijn typisch voor deze streek. Eenmaal aan de andere kant van het dal rollen we een asfaltwegje op dat lekker steil begint, maar na een paar kilometer afvlakt. Met het stijgen neemt het zicht af en ongewild verdwijnen we in de wolken. Wat er nu nog van het landschap te zien is, overtuigd dat het hier bij droog weer erg mooi moet zijn. Door de steeds wisselende luchtdruk is de hoogtemeter in de fietscomputer flink op hol geslagen. Na een klim van minstens tweehonderd hoogtemeters geeft de computer een daling van vijftig meter aan. De route is duidelijk uitgepijld en een blik op de kaart geeft inzicht in wat er nog komt. We biken rustig maar gestaag voort en zijn blij met onze uitstekende regenkleding. Het weer er niet naar om de omgeving op de gevoelige plaat vast te leggen. De koffiestop slaan we ook over omdat we anders te veel afkoelen. Doorgaan is de beste optie. Dan eindigt de trail plotseling bij een eenzame boerderij hoog in de bergen. Lijkt te eindigen, want een smal pad kronkelt omhoog dwars door een weiland de hoogte in. Een vijftig tal hoogtemeters verder is de singletrail onverwacht weer fietsbaar. Een klein kwartiertje later geeft een klein bordje aan dat we op de top van de Costaina-pas zijn. Dat stemt tot vrolijkheid want het betekent dat de ergste inspanning er voor vandaag opzit. De eerste 500 meter van de afdaling zijn steil en technisch. Daarna is het remmen los en snelheid maken. Eerst een flink stuk over schotter en dan over asfalt naar hotel Stelvio in Santa Maria. De rijwind maakt onze natte lijven steenkoud. Verkleumd tot op het bot staan we even later in de receptieruimte van het hotel. De eigenaar achter de balie ziet ons en raad onze gedachten als hij zegt dat de sauna warm is. Jippie. Als dat geen service is! Daar komt nog bij dat we onze natte en vuile kleren in een waszak mogen stoppen. Die avond worden ze gewassen en ‘s morgens voor het ontbijt zijn ze weer schoon. Dag 2: Fuldera - Döss Radond - Alpi Sella - S. Giacomi de Fraele - Livigno (35 km / 1.240 meter hoogtemeters)Ciao Italia! De zon straalt ’s ochtends fel door de dunne gordijnen. Royaal voor negen uur en onder een wolkenloze hemel, maken alle hotelgasten zich gereed voor vertrek. Zestig mountainbikers hebben hier geslapen en gegeten. Eén groepje mountainbikers is bezig aan een Alpendoorsteek en rolt in de richting van het Italiaanse Gardameer. Een paar anderen maken een dagtocht. Een stuk of tien rijden net als wij de tweede etappe van de ronde rond het Nationaalpark. Om op de route te komen mijden we de hoofdweg en rijden dwars door het dorpje Döss Radond een klein klimmend asfaltpad op. Al snel wordt het een schotterweg. Het dal verdwijnt razendsnel in de diepte. De warme ochtendzon toont de besneeuwde bergtoppen in al hun glorie. De ruim 850 hoogtemeters naar de top van de Alpi Sella vervelen geen moment. Logisch want afwisseling is troef. De overvloedige sneeuwval van de afgelopen tijd zorgt voor een visueel sprookjeslandschap. Een groep blije koeien schokt in gelid naar het sappige gras van de hoger gelegen Alpenwei. Weer eens een andere soort file dan die op de A2. De zon wordt krachtiger en de temperatuur loopt lekker op. Na de regendag van gisteren hoor je ons niet klagen. Zo af en toe geeft een donker bos wat verkoeling. De beek die ons vergezeld, stroomt stevig. Overal komen kleine watervalletjes naar beneden en maken het spectaculaire berglandschap compleet. Onze voeten houden we niet droog als we met enige regelmaat door het water fietsen. Technisch moeilijk is de klim nergens. In de buurt van de top opent het dal zich en behalve gras en een verdwaalde struik, is het gedaan met de begroeiing. Hier en daar zit een bergmarmot op een steen en waarschuwt met hoge pieptonen zijn soortgenoten voor naderende mountainbikers. Dat moet een dagtaak zijn, want er komt een aardige colonne bikers de berg op. Last hebben we daar niet van. Slechts één mountainbikegids is met een grote groep onderweg en die treffen we zo af en toe. Op 2250 meter is het tijd voor de ‘afzink’. Om even te wennen eerst een stuk vals plat over een wit golvend schotterpad. Dan door enkele weiden. Zo af en toe moeten we van de fiets om een schrikdraadpoort te openen. Niet moeilijk want er zitten rubber handvatten aan. Natuurlijk hangen we de draad weer netjes terug. Dat zorgt ervoor dat de koeien in de wei blijven. Het laatste deel van de afdaling is een kilometerlange singletrail die steeds een beetje lastiger wordt. Mountainbikers met hoogtevrees hebben hier niet zo veel te zoeken. De smalle strook langs de bergrug draait en keert, klimt en daalt vlak naast de diepe afgrond van de in miljoenen jaren uitgesleten rivier. Nuchter bezien is het technisch niet al te moeilijk, hoewel mensen met zwakke zenuwen daar anders over zullen denken. Wij genieten. Het genot eindigt pas bij het Giacomimeer. Dit groene stuwmeer ligt er schitterend bij. Het valt niet op dat er op de bodem een compleet dorp staat. Het heeft moeten wijken voor de vooruitgang. |